Cartoon onderdeel van het publieke debat
Pieter van der Wielen van het VPRO radioprogramma Nooit meer slapen spreekt een dag na de aanslag
op Charlie Hebdo met Joost Swarte (Heemstede, 1947), illustrator, striptekenaar
en architect. Hij hoorde het nieuws van zijn vrouw die achter de computer zat.
Hijzelf was aan het eind van een interview en meteen gingen bij hem de knoppen
om. Hoewel Charlie Hebdo een potentieel slachtoffer was, was het tijdschrift in
Frankrijk, waar cartoons een grotere belangstelling genieten, een onderdeel van
het publieke debat.
Van der Wielen vraagt naar vermoorde tekenaars die Swarte
persoonlijk kende.
Swarte noemt Cabut en Wolinski. De laatste kwam uit Tunesië
en had waardering voor de Arabische cultuur. Hij werd geïnspireerd door het
Amerikaanse tijdschrift Mad, maar later steeds soberder. Zijn oorvijgen hadden
betrekking op seks en politiek. Swarte kende Wolinski via Willem (Bernard
Holtrop), die 7 januari j.l. te nauwer nood aan de dood ontsnapte maar niet
anders tegen zijn vak aankijkt. Holtrop woonde al in Parijs en tekende voor
Hara-Kiri, een blad dat in de jaren zestig tegen alles in ging. Wolinski
richtte het maandblad Charlie Mensuel op, waarin tekeningen van Swarte
gepubliceerd werden die qua stijl bestonden uit een mix van Kuifje en Krupp.
Van der Wielen vraagt naar de sfeer op de redactie van
Charlie Hebdo.
Swarte vertelt over jonge kunstenaars die als vrienden aan
een lange tafel zaten waarop drank en kranten. Naar aanleiding van het nieuws maakten
ze cartoons die ze dan midden op tafel gooiden, waaruit dan de inhoud voor het
nieuwe nummer gekozen werd.
Van der Wielen zegt dat Charlie Hebdo iedereen te grazen
nam, links of rechts, atheïstisch, moslim of katholiek. Na de dood van De
Gaulle maakte men een omslag die verkeerd viel. Later kregen ze de islam over
zich heen door het publiceren van de Deense spotprent van de profeet, waarin diens
volgers bespot werden. Politici die op de redactie kwamen werden de volgende
dag in hun hemd gezet.
Swarte zegt dat tegen geweren geen kruid gewassen is. Het
overhoop halen door middel van satire vormt een belangrijke rol in de
maatschappij.
Van der Wielen vraagt of het einde van Charlie Hebdo in
zicht is.
Swarte weet dat niet. De kern van de medewerkers is
vermoord, maar de maatschappelijke behoefte aan spotprenten verdwijnt niet. Tekeningen
spreken, anders dan artikelen, direct aan. Strips staan in Frankrijk ook op een
hoger niveau dan in Nederland waar meteen de associatie met kinderen gelegd
wordt. De scherpe cartoons van de laatste dagen duiden op de noodzaak om de
intolerantie in het hart te treffen.
Van der Wielen begint over het Nederlandse project tijdens
het festival in Angoulême.
Twee jaar geleden kreeg Willem daar de oeuvreprijs, waarna
hij de tentoonstelling van het jaar daarop mocht samenstellen. Een groep
Nederlanders reisde met de bus en een zeefdrukinstallatie naar Angoulême om
daar werk te presenteren zoals Willem dat deed in de jaren zestig. Net als
Charlie Hebdo bespraken ze in de ochtend de nieuwsfeiten en maakten tekeningen
op transparant papier die gezeefdrukt werden en in de stad opgeplakt.
Onderwerpen waren de Olympische Spelen in Sotsji, mevrouw Trierweiler en de
milieuproblemen in Japan.
Van der Wielen laat een fragment van een gesprek van Wim
Brands met Holtrop horen, waarin diens gebrek aan de behoefte aan erkenning te
beluisteren is. Hij wil nooit met staatslieden en accepteert geen medailles,
maar wil alleen met zijn vak bezig zijn.
Swarte noemt Holtrop een zachtaardige man, maar fel in zijn uitingen.
Van der Wielen vraagt wat een goede cartoon is.
Dat is volgens Swarte moeilijk te zeggen. Het heeft te maken
met de vaardigheid van de tekenaar, de persoonlijke stijl en de invalshoek. Hij
noemt nog eens de verdrietige profeet omringd door klootzakken. De profeet is op
de tekening een propje en roept een hele denkwereld op.
Cartoons zijn veel geëigender voor echt debat, dan opinies en meningen. Zij roepen door hun relativerende humor veel meer zelfkritiek, zij het best soms zure, op dan de zelfbevestigende opinies en meningen De cartoonist zucht nu al: Daar gaan ze weer met mijn cartoons in hun eigen islamofobe of islamofiele eigen straatje.Hoe kunnen die lui die zondag nog met tigmiljoenen op al die straten vriendelijk eensgezind aan mijn cartoons dachten, nu al weer kwaad en bang tegen elkaar op lopen te schelden? Alsof ze samen niets beters te doen hebben!.joost tibosch sr
BeantwoordenVerwijderenDe omslag is van de eerste Charlie Hebdo na de aanslag, die in een oplage drie miljoen keer werd gedrukt en in mum van tijd uitverkocht was. Een intrigerende cartoon over Mohammed die zich inmiddels ook bekeerd heeft tot de mensen die de vrijheid van meningsuiting voorstaan, waardoor hem alles vergeven wordt. Een mooi voorbeeld van een cartoon die te denken geeft en het debat een voorzetje.
BeantwoordenVerwijderen