Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 3 januari 2015

Recensie: De kop van Oskar Wronski (2014), Gerdien Verschoor



Bevlogen adellijke beeldhouwster in de ban van een Russische schilder

De kop van Oskar Wronski is een typische kunstenaarsroman. Iemand die niet in de kunstwereld vertoeft kan er niet over schrijver, zoals Gerdien Verschoor doet, met veel oog voor detail. De roman zit van begin tot eind vol met cultuur in de vorm van beeldhouwwerken, schilderijen en tekeningen. Veel tekeningen van de kop van de Russische schilder Oskar Wronski. Het begint al met het gedicht Archaïscher Torso Apollos van Rilke uit 1908, waarin die zijn fascinatie voor de overgebleven torso van de Griekse god beschrijft en aan het eind van het gedicht oproept het leven te veranderen.

Odessa van Heek, de uit de kluiten gewassen hoofdpersoon van de roman, doet dat laatste dan ook meteen. Ze werd met een lange adellijke naam geboren in 1916 en staat op het punt om te trouwen, maar bedenkt zich op het laatste moment en zwemt in haar bruidsjurk de IJssel over om zich met de trein naar Parijs te spoeden waar ze een leven kan leiden dat meer bij haar ambitie past, namelijk om beeldhouwster te worden. ‘Door mijn oude leven had ik zoveel tijd verloren dat ik geen dag meer wilde verspillen. Ik moest mij geheel aan mijn nieuwe leven wijden, of er helemaal niet aan beginnen, dat stond vast.

Vlak voordat ze haar eerste groepsles krijgt van de gerenommeerde Paul Dupré ontmoet ze in de metro een oudere medeleerling die vreemd uitgedost is als een prins in een verenpak. De man heet Oskar Wronski, maakte de Eerste Wereldoorlog mee en heeft daar moderne ideeën over de schilderkunst aan over gehouden. Alleen abstracte kunst telt voor hem en daar komt hij rond voor uit.

Odessa krijgt een verhouding met hem die tot de zomer van 1939 duurt als Wronski wegvlucht. Na haar terugkeer in het inmiddels lege landhuis aan de IJssel is in zijn ban dat ze hem brieven schrijft en tekeningen stuurt. Die worden echter door een zestienjarige jongen uit het dorp onderschept. In later jaren klopt er een Duitse aanbidder bij haar aan die haar handschoen gevonden heeft en heel wat tijd en moeite heeft genomen om haar te vinden.

Het verhaal wordt af en toe onderbroken door de huidige Odessa die zich in het museum in Lodz in Polen bevindt dat is opgedragen aan Wronski, zijn werk bevat en eerder zijn atelier was. Haar dromen zijn mooi. ’Steeds vaker droomde ik ’s nachts dat ik een boom op mijn rug droeg. Het was een jonge berk die ik langs de IJssel sjouwde; de takken zwiepten boven me uit. In de lucht schreeuwden ganzen, het moest nog winter zijn.’ De gedegen schrijfstijl past goed bij het verhaal dat zo’n beetje door de hele twintigste eeuw loopt.

Bijzonder is de indeling in drie delen met hoofdstukken die in het eerste en laatste deel identiek zijn, terwijl het tussenliggende deel over de zestien jarige jongen gaat, die zich opdringt aan Odessa als ze weer aan de IJssel woont en die model voor haar zit, terwijl zij geheel in de ban van Wronksi is. Als ze hem beeldhouwt blijkt het toch weer de kop van Wronski geworden te zijn. Het eerste hoofdstuk De handschoen en gaat over dure leren handschoenen die Odessa zich laat aanmeten in Venetië als ze daar met haar ouders op vakantie is. In het leeratelier ziet ze een schilderij van Rembrandt dat verwijst naar een oneindige cirkel. Het verhaal van de ene handschoen die ze kwijtraakt en tenslotte door de Duitse aanbidder gevonden wordt en de ander die ze aan haar leermeester Dupré schenkt, vormt een rode draad in de roman.  

Minder geslaagd is het notitieboekje van Olga Engelhardt, de inmiddels overleden echtgenote van Wronksi, die hem in 1922 naar Polen haalde. De stijl van het dagboek doet afbreuk aan het verhaal. Als totaliteit heeft De kop van Oskar Wronski veel sfeer. De mysterieuze gelaagdheid van de roman, die aan het eind enigszins wordt opgelost, geeft de roman zijn charme. Na het debuut De draad en de vliegende naald is deze roman een waardig vervolg van het werk van Verschoor dat een tegendraadse Oost - Europese sfeer ademt.


1 opmerking:

  1. Ik las op Twitter dat Wronski een Pool is. Omdat het bericht afkomstig is van een Poolse twitteraar, moet dit wel zo zijn.

    BeantwoordenVerwijderen