Oorlogsfotograaf keert terug naar conflictgebieden
Oleg Klimov (1954) studeerde sterrenkunde in Kazan, maar
wijdde zijn leven aan de fotografie, en wel in het bijzonder aan de
oorlogsfotografie. De zware aardbeving in Armenië in 1988 maakte hem tot
journalist. Hij werkte in een tijd dat de Sovjet Unie uit elkaar viel met alle
daaruit voortkomende (grens)conflichten van dien en publiceerde van 1991 tot
2012 in NRC Handelsblad en als freelancer in vele andere bladen.
Klimov gaat terug naar drie brandhaarden waar hij
fotografeerde. Hij wil de mensen leren kennen die hij eerder met zijn camera
vastlegde. Met een kleurige hoofddoek om ziet hij eruit als een overjarige
hippie.
Eerst gaat hij naar Abchazië dat in 1993 in oorlog kwam met
Georgië. Het was een strijd tussen de mandarijnenbomen, zegt Klimov. De lijken dreven
in het water en lagen op het strand. Hij besloot nooit meer te zwemmen in de
Zwarte Zee. Hij zoekt een soldaat op die piano speelde in een kantoor. De man
regisseert inmiddels een ballet met jongeren. Hij vertelt dat hij gewond raakte
aan zijn been door een bom uit een vliegtuig. Hij maakte dat toeristen veilig
konden vertrekken voordat de vijandelijkheden begonnen. Klimov schenkt hem de
foto. Een andere man die meevocht zegt dat zij heel anders zijn dan de
Georgiërs.
In 1990 ging Klimov in Karabach. Bij aankomst werd hij
beschoten door scherpschutters. Zijn leven bestond veelal uit wachten tot de
kust veilig was. Zijn zoon was vijf jaar oud, maar hij dacht niet aan de risico’s
die hij liep. Ook soldaten konden dagelijks sneuvelen. In 1992 maakte hij een
portret van een madonna met een kalasjnikov. Een vrouw in een kiosk vertelt dat
ze nog steeds bang is voor de Azerbeidzjanen. Om Elona, de madonna, op te
sporen moet hij naar Armenië. Ze beschermde haar gezin, zegt ze. Anderen werd
de keel doorgesneden.
In 1996 kreeg Klimov last van een posttraumatische stress
stoornis door zijn betrokkenheid met de oorlog in Tsjetsjenië. In eerdere
conflicten was hij een buitenstaander. Hij rookte en dronk veel en had last van
nachtmerries. Hij ging terug naar Moskou, maar kon het toch niet laten terug te
gaan. In 2000 maakte hij een reportage. Rebellen, die stoned waren, namen zijn
apparatuur in en dreigden hem te doden. Door een bombardement vluchtte iedereen
echter een schuilkelder in. Daarna ging hij nog naar Afghanistan en Servië, maar
hij was kapot van binnen. In 2001 kocht hij een zeilboot en leerde de helende
kracht van water kennen die hij ook met zijn camera vastlegde.
In Moskou bezoekt hij het Comité van soldatenmoeders waarvan
zonen naar Tsjetsjenië waren gestuurd. Hij hoort dat tijdens een uitruil de
Tsjetsjeense gevangenen veel beroerder oogden dan de Russische en dat daarna de
uitruil dan ook stopte. Een moeder die haar zoon kwam ophalen, mocht niet met
de helicopter mee, maar werd door haar zoon toch meegesleurd. Russische
soldaten werden na hun gevangenschap beticht van desertie. Een gevangene kan er
niet over spreken. Dat hun eigen vliegtuigen hen bombardeerden is te erg voor
woorden. Een ander, die inmiddels een gezin heeft, vertelt dat de Tsjetsjenen
hem verborgen voor hun eigen mensen.
Een bewogen portret van een man die symbool staat voor de
waanzin van oorlog. Hij zegt dat de foto’s als brieven zijn aan hem zelf
gericht. De wereld is inmiddels nog wreder geworden, zegt Klimov. De gebeurtenissen in Syrië bewijzen zijn uitspraak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten