Eenzame jongen werpt zich op het schaakspel
Liz Garbus begint met een citaat van Albert Einstein dat van
toepassing lijkt te zijn op het leven van Bobby Fischer (1943-2008). ‘Het
schaakspel houdt zijn meester gevangen, het ketent diens geest en hersenen zo
dat zelfs de innerlijke vrijheid van de allersterkste er onder lijdt.’
Fisher is niet de eerste schaker die bezwijkt onder zijn
passie. Aan het einde van de fascinerende documentaire wordt verteld dat men
als schaker paranoïde moet zijn om elke mogelijke aanval van de tegenstander te
pareren en dat die eigenschap gemakkelijk kan overslaan naar het dagelijks leven.
Bobby Fischer had het al niet gemakkelijk met zijn joodse ouders.
Zijn Hongaarse vader stierf al op jonge leeftijd en zijn moeder liet haar twee
kinderen, Bobby and Joan, veel alleen. Bobby probeerde de eenzaamheid te
ontvluchten in het schaken. Daar was dit genie in zijn jeugd altijd mee bezig
met als gevolg dat hij op zijn vijftiende nationaal kampioen was. Zijn doel was
om wereldkampioen te worden en te blijven, maar alle aandacht voor zijn persoon
deed hem geen goed.
De hoofdmoot van de documentaire vormt de tweekamp met wereldkampioen
Boris Spasski in 1972 in Reykjavik. Als een thriller wordt de wedstrijd en
alles wat eraan vooraf ging verslagen. De Koude Oorlog vormde een bijzondere
achtergrond. De Russen wilden tegenover de Amerikanen hun intellectuele
superioriteit bewijzen. De 29-jarige Fisher, die de publiciteit vreesde, moest
zelfs door minister Kissinger van Buitenlandse Zaken aangespoord worden om naar
IJsland te vertrekken.
Tijdens de eerste van de maximaal 24 partijen kwam kwam
Fischer aanvankelijk niet opdagen en protesteerde later tegen de opstelling van
de camera’s. Aan het eind van de partij maakt hij, mogelijk gestoord door het
geluid van de camera, een beginnersfout die Spasski op voorsprong brengt. In de
tweede partij liep hij zich helemaal niet zien. Hij wilde in een achterzaal
spelen, kwam met een verrassende opening waarin hij terugkwam tot 1-2. De
vierde partij eindigt in remise en tijdens de vijfde partij geeft de
sympathieke Spasski op, wellicht van slag door alle onrust van Fisher.
Na zijn uiteindelijke winst in de twintigste partij omdat na
een onderbreking Spasski opgaf, liet hij zich niet zien maar vluchtte de
heuvels in om naar de dieren te kijken. De roem die volgde betekende een
aanslag op zijn privacy. Teleurgesteld wendde hij zich tot de fundamentalistische
Church of God, maar draaide door, werd paranoïde en kwam steeds meer in de ban
van obscure religieuze en antisemitische geschriften.
In 1990 dook hij weer op in Pasadena, California. De
Hongaarse Zita wist hem in een briefwisseling zover te krijgen dat hij nog eens
een revanche partij tegen Spasski zou spelen. Die wedstrijd vond plaats in 1992
tijdens de burgeroorlog in Joegoslavië. Het spel van de opponenten haalde het
niet bij dat van twintig jaar daarvoor en Fischer werd ook nog de toegang tot
de V.S. geweigerd omdat hij de boycot van Joegoslavië doorbroken had.
Zijn zus Joan was de laatste van de familie die hem in 1995
in Hongarije ontmoette. Daarna stierf ze, net als haar moeder. Fischer uitte
zijn wraakgevoelens op de V.S. tijdens de aanslag op de Twin Towers, werd
vastgezet in Tokio en asiel verleend door IJsland waar hij zijn laatste jaren in
eenzaamheid sleet. De eerder zo aardige jongen en koppige jongeman was door het
leven veranderd in een nogal onuitstaanbaar heerschap. Met dit alles heeft hij er
wel voor gezorgd dat schaken inmiddels het meest gespeelde bordspel is.
Hier
de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten