De heilzame werking van de literatuur voor de geneeskunde
Een universiteitsdocent theoretische opvoedkunde vertelde
ooit tijdens een college dat literatuur een belangrijke bron is voor pedagogen.
Veel levenssituaties en persoonlijkheidsfacetten worden helderder verteld in
literaire werken dan in pedagogische beschouwingen. Ook voor
medicijnenstudenten blijkt de literatuur een bron van inzicht. Althans volgens
Arko Oderwald die hoofddocent in de Filosofie en de literaire ethiek aan het
Vumc en sinds kort is benoemd als bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van
de Humanistiek, een hele mond vol. In De
mens in crisis staan essays die het raakvlak van filosofie en geneeskunde
tot onderwerp hebben.
Wim Brands begint bij de huisarts die vaak met ongewisse
problemen in zijn spreekkamer te maken krijgt. Volgens Oderwald is de
fysiologie van mensen zo verschillend dat het niet altijd mogelijk is een
uitspraak te doen over een bepaald symptoom. Achter een kuch kan een
verkoudheid verborgen, maar het kan net zo goed longkanker zijn. Patiënten zijn
vaak bang om met hun probleem op de proppen te komen. Bekend is het
verschijnsel van de deurknop waarbij de patiënt op de valreep nog meldt waarom
hij precies gekomen is. Een goede dokter herkent dit fenomeen.
In een van de essays gaat het over het verschil tussen
Sherlock Holmes en Simenon, die symbool staan voor twee vormen van onderzoek,
de logisch deductieve en de inductieve. Terwijl Sherlock Holmes zijn detectiveverhalen
van te voren uitdacht en daarna pas op papier zette, dus achteraf, schreef
Simenon naar voren toe. Hij wist dan ook vaak niet hoe een verhaal afliep.
Oderwald vergelijkt de huisarts met Simenon, die zo goed mogelijk probeert waar
te nemen wat de achtergrond van de klacht kan zijn.
Brands vraagt waarom hij in zijn colleges over kanker
teruggrijpt op literatuur.
Oderwald noemt als voorbeeld de roman De harde kern deel 1 van Frida Vogels waarin een oom voorkomt die
kanker heeft maar dat niet wil horen. De Italiaanse schoonfamilie van Frida weet
het wel en ook de oom weet het, maar niemand zegt er iets over, hetgeen de oom
in een dubbel isolement plaatst. Dit verschijnsel komt ook in de praktijk vaak
voor. Het is nuttig voor studenten weet te hebben van een situatie als door Frida
Vogels beschreven.
Vervolgens begint Brands over een essay dat gaat over Susan
Sontag die in Ziekte als metafoor de
negatieve connotaties van kanker, zoals de vergelijking met oorlog of vuilheid,
aan de kaak stelde en het liever zonder metaforen deed. Ze had toen net borstkanker
doorstaan, maar kreeg ook nog eens baarmoederhalskanker en leukemie. De laatste
ziekte werd haar noodlottig, maar ze wilde er niet over praten. Haar zoon David
Rieff schreef Zwemmen in de zee des doods
over haar einde. Oderwald noemt ook een auteur die positieve metafoor heeft voor
kanker. Herman Francke die aan prostaatkanker leed, schreef in Traag licht dat hij de ziekte vergeleek met
een zeiltocht.
Brands wijst nog op een artikel van zijn hand over deze materie
op internet, dat hier
te vinden is. Brands geeft hierin een voorbeeld van een vrouw die met haar pijnklacht
het hele medische circuit afgaat voor men alleen achter de oorzaak komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten