De roman Tirza heeft me,
net als ander werk van Arnon Grunberg, nooit kunnen boeien. Daarom nam ik de
gelegenheid waar om binnen twee uur bijgepraat te worden over de inhoud.
De schrijver Jörgen Hofmeester
heeft het niet echt getroffen in het leven. Zijn redactionele activiteiten
hebben weinig opgeleverd. Zijn huwelijk is stukgelopen. Zijn
geliefde dochter Tirza laat hem ook al in de steek. Ze gaat met haar vriend op
reis naar Namibië. Hij zwaait haar uit en op de terugweg in de auto
ontdekt hij dat zij haar ipod vergeten is. Hij probeert contact met haar te
krijgen, maar dat lukt niet. Zijn ex vrouw komt langs en is ongerust. Uiteindelijk
besluit hij na enige weken zelf poolshoogte te gaan nemen. Met een foto van
zijn dochter op zak trekt hij door zuidelijk Afrika. Hij krijgt een band met de
negenjarige zwarte Kasima, die denkt dat hij wel zin heeft in een kind en
hem vraagt of hij gezelschap zoekt.
Deze verhaallijn
wordt herhaaldelijk onderbroken door flashbacks over de dochters Ibi en Tirza, maar
vooral over de laatste, de oogappel van Hofmeester, die haar voorleest uit
Dostojevski en samen met haar musiceert. De moeder kon Tirza niet luchten,
wellicht uit jaloezie vanwege de band van Tirza met haar man. Ze noemt haar
dochter een wipkip. Ze is teleurgesteld dat Jörgen haarzelf nooit als vrouw zag.
Zijn seksuele prestaties bleven onder de maat. Ze zou graag het beest in hem
ontdekken maar dat houdt zich schuil. Voor Hofmeester zelf is seksuele lust
nauw gekoppeld aan vernedering.
Hofmeester is iemand uit een
middleclass milieu, die weinig idealen heeft. Hij doet weinig anders dan
drinken. Zijn medicijn tegen de schaamte, zegt hij tegen Kaisa, met wie hij
door het land reist op zoek naar Tirza. Zijn woede richt zich op Choukri, de
Marokkaanse vriend van Tirza. Hij ziet Mohammed Atta in hem, het brein achter
9/11. Eerst raakte hij door hem zijn beleggingen kwijt, nu ook zijn dochter.
Hij wordt gekweld door zijn agressieve gevoelens, die natuurlijk weer schaamte
opleveren en drankzucht.
Aan Gijs Scholten van Aschat,
Sylvia Hoeks en Johanna ter Steege ligt het niet. Zij spelen hun rollen vol
overtuiging, maar de roman zelf en de beelden die daarbij door Rudolf van den
Berg ontwikkeld werden, zijn op zijn zachtst gezegd niet sterk. Dat Hofmeester
op het Afrikaanse strand een zieke zeehond redt die dreigt te worden
aangevallen door een hyena, is misplaatste heroïek en larmoyant. De beelden uit
de woestijn waarin Hofmeester aan zijn eind wil komen zijn sentimenteel. Misschien bedoeld om een weekendpubliek te paaien, maar voor
een serieuze kijker het aanzien niet waard. Meer woorden maak ik hieraan niet
vuil. De film Tirza is geen aanbeveling om me verder in te laten met
Grunberg.
Hier de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten