Schoonheid en troost in het licht van het einde
De bekende VPRO programmamaker Wim Kayzer is ook romancier.
In zijn laatste boek De laatste tafel beschrijft
hij de laatste dagen van een astrofysicus die naar de operatietafel gaat waar
hij geholpen zal worden aan een aneurysma, een verwijde aorta in de hersenen,
een operatie die niet zonder gevaar is. De kans dat hij er onbeschadigd uitkomt
is zelfs klein.
De situatie is niet onbekend bij Kayzer zelf die vier maal
de dood is aangezegd. Eerst vanwege malaria, daarna vanwege kanker hetgeen
berustte op een verkeerde diagnose en vervolgens twee maal voor een
hartoperatie. Tijdens het werken aan het boek moest hij een keer naar de
hartbewaking in de Franse industriestad Alès in de Cevennen. Hij keek toen uit
op dezelfde parkeerterrein dat hij in zijn roman beschreef. Alsof hij daar lag
om de feiten nog eens te checken.
Op de vraag van Wim Brands of hij de humor ervan in kon
zien, zegt Kayzer dat hij het soms hilarisch vond maar dat het ook bedreigend
was. Net als de astrofysicus maakte hij voor zijn eerste hartoperatie een
toestand van existentiële angst mee, waarin de werkelijkheid zich verdicht en
men terugkijkt op het voorbije leven. In deze periode beleefde hij ook een
merkwaardige rust, die hij niet van zichzelf kende.
Als Brands vraagt naar de aard van die rust begint Kayzer
over het leven dat zo goed is geweest voor hem en zijn generatiegenoten,
geboren na de oorlog in een gezegende tijd van idealen die achteraf illusies
bleken. Met 67 jaar leek het leven hem wel mooi geweest.
Brands keert terug naar de astrofysicus die in de dagen voor
de operatie bestormd wordt door indrukken, die door Kayzer ontrafeld worden. De
roman speelt in de kersttijd. De man wil nog zo graag een laatste kerst
meemaken. Kayzer ziet kerst als een misplaatste veiligheid, valse rust, maar er
schuilt wel schoonheid in het bedrog. Hoewel hij zich realiseert dat zonder
dood het leven waardeloos zou zijn, wil hij graag zelf het moment van zijn dood
kiezen.
Kayzer vraagt Brands zich voor te stellen hoe het zou zijn
om te weten dat hij er de volgende dag niet meer zou zijn.
Brands kan dat niet en vraagt Kayzer of hij zich niet het
niet-zijn kan verzoenen.
Kayzer weet dat niet, waarop Brands begint over Susan Sontag
die het onverdraaglijk vond om er niet meer te zijn.
Kayzer vond het vooral vreselijk om niet zelf de regie te
hebben in het moment dat het afgelopen is.
Brands begint over de Italiaan Bernini die schreef dat hij
tijdens het eigen levenseinde niets meer aan filosofische teksten had, dat die
waardeloos bleken in het zicht van de eigen dood.
Kayzer antwoordt dat de filosofische inzichten in de roman
wel een waarde hebben. Hij heeft daarin alle uitersten verkend. De hoofdpersoon
cirkelt rond de vraag over de evolutie en het eigen lot en komt uit het laatst
uit bij iets heel kleins, dat verlangen naar een laatste kerst. Er schuilt een
onverhoedse eenzaamheid in het feit dat men afscheid moet nemen terwijl anderen
doorgaan. Dat vormt een kloof met anderen die niet overbrugd kan worden.
Brands vraagt Kayzer naar een moment van troost. Kayzer
denkt dan aan het maaien van het struikgewas rond zijn vakantiehuisje in
Frankrijk. Toch nog een verwijzing naar de schoonheid en de troost.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten