Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 31 maart 2012

Peace versus justice (2011), documentaire van Klaartje Quirijns


De weg naar vrede loopt niet altijd gelijk met die naar gerechtigheid.

Luis Moreno Ocampo van het Internationaal Gerechtshof (ISH) in Den Haag wilde in 2003 een eind maken aan de misdaden van het Lord Resistance Army (LRA), het leger met kindsoldaten van Joseph Kony, dat al twintig jaar de schrik van Oeganda is. Het overvalt dorpen, doodt de mensen en neemt kinderen mee om er soldaten van te maken. Veel Oegandezen leven in kampen om aan de kapmessen van het kinderleger te ontkomen.

Na een massamoord in 1995 wilde de toenmalige minister van pacificatie, Betty Bigombe, vredesonderhandelingen organiseren tussen LRA en de Oegandese regering. Voordat ze naar Kony toeging, schreef ze een brief aan haar gezin waarin ze zei dat ze wellicht niet levend zou terugkomen. Helaas doorkruiste de president haar plannen met een militaire actie tegen Kony. Betty hoopte dat een onderzoek van het ISH naar de massamoord haar vredesmissie zou ondersteunen, maar het ISH bleek weinig tanden te kunnen tonen.

De Oegandese radioman Johnny Lachembel (zie foto) laat in zijn programma ouders aan het woord over hun verdwenen kinderen. Lucy, een voormalig kindsoldate, zegt dat zij moesten toezien dat een meisje dat wilde vluchten werd vermoord door twee oudere meisjes. Kony vond haar aardig. Wellicht was dat ook de reden dat ze kon vluchten, maar daarover wordt verder niets verteld. Radioman Lachembel, die zelf ooit ontsnapte aan een aanval van Kony op zijn dorp, waarbij hij drie broers verloor, probeert rebellen over te halen zich over te geven met de belofte dat ze geen haar gekrenkt worden en amnestie krijgen.

In februari 2004 werd een vluchtelingenkamp aangevallen. De aartsbisschop nam deel aan een ontmoeting met Kony en riep op tot een gesprek over vrede, dat door Kony serieus in overweging werd genomen. Volgens Luis Moreno Ocampo kreeg Kony 500.000 dollar toegezegd om de strijd te staken. Kony zou daar heel wat wapens van kunnen kopen. Ocampo wilde dat risico niet nemen en Kony laten arresteren.

Minister Bigombe vond dat arrestatie de vredesonderhandelingen zou schaden en wilde wachten met arrestatie. De internationale gemeenschap was verdeeld. Kony werd agressiever. Een Oegandese politicus denkt dat het ISH gelijk had om actie te ondernemen, al is het een verlengstuk van rijke landen en houdt het zich alleen bezig met onrecht in minder machtige landen. Oeganda kent een eigen traditioneel rechtssysteem, de mato oput, waarbij men water drinkt van de oput boom. Volgens Bigombe is verzoening beter dan het internationale rechtssysteem.  

Het ISH zette in op vrede, gerechtigheid en veiligheid. Luis Moreno Ocampo stelde voor de drie belangrijkste leiders van de LRA door de ISH te laten vervolgen en met de andere leiders het traditionele gebruik uit te voeren. Bigombe zegt dat het ISH geen idee heeft wat de Oegandezen in de vluchtelingenkampen willen. Die willen namelijk vergeving, zo ervaart ook radioman Lachembel.

In december 2008 ondernemen drie Afrikaanse landen een gezamenlijke militaire actie tegen Kony. De aanval mislukt omdat het weer hen in de steek laat. De gevluchte kindsoldate die eerder over haar ervaringen vertelde zegt dat ze bang is dat Kony weer terugkomt om haar opnieuw mee te nemen.

In 2011 valt Kony dorpen aan in Congo. Matthew Brubacker, een medewerker van het ISH, stapt gefrustreerd over naar een VN-missie om dichter bij Kony te kunnen komen. Volgens Bigombe moet het ISH zich niet met het probleem bemoeien. Eerst moet er vrede gesloten worden, vervolgens kan er recht gesproken worden.

Inmiddels heeft het ICC haar aandacht verlegd naar het Midden-Oosten.

Deze documentaire is een nieuwe Engelstalige versie van een Tegenlicht uitzending uit november 2009 over de ambities en de consequenties van beslissingen door het Internationaal Gerechtshof (ISH) in Den Haag of wel International Criminal Court (ICC) in het Engels.

Hier de trailer, gebaseerd op de oorspronkelijke documentaire, hier een scriptie met meer over de traditie

vrijdag 30 maart 2012

Recensie: Badal (2011), Anil Ramdas


Vermalen tussen white trash en multiculti-shit.

In Badal blikt journalist en schrijver Anil Ramdas (1958) terug op een tumultueus bestaan. De Hindoestaanse Surinamer wilde een rol spelen in het debat over de multiculturele samenleving en had daarover originele gedachten, maar werd begin 2000, toen de polemieken harder werden, steeds meer op zichzelf teruggeworpen. Persoonlijk kon hij zich slecht staande houden. Hij was erg verlegen en kon de druk van het televisiewerk niet aan. Alcohol werd een strohalm. De scheidslijn tussen cultuurkritiek en zelfdestructie bleek maar dun.

Het verhaal start in Zandvoort. Alter ego Harry Badal is door zijn vrouw uit hun huis in Abcoude gezet en vertrekt naar Zandvoort om daar in een studio af te kicken van zijn alcoholverslaving en te werken aan een essay over white trash, zijn benaming voor de Tokkies ofwel de volkse Nederlanders, die in Zandvoort veel voorkomen. Hij praat in plaatselijke cafés met zijn Hindoestaanse vriendin S. over zijn leven. Kastijden wil hij. Eerst kastijdde hij de allochtonen, die teveel een uitzonderingspositie wilden, inmiddels wil hij de blanken op de pijnbank leggen.

De gesprekken met S. gaan over de tijd dat hij vanwege zijn sprankelende artikelen werd aangenomen bij het Weekblad - waarin de Groene te herkennen is - en door Frits Bolkenstein werd uitgenodigd op de thee. Bij het Weekblad ontmoette hij allochtone vrienden en vriendinnen, met wie hij zeven jaar lang omging. Een van hen werd op verzoek van Bolkenstein parlementariër bij de VVD. Badal, die inmiddels ook reportages maakte voor de televisie en optrad als discussieleider, vond dat een domme keuze.

Nadat zijn artikelen voor het Bijvoegsel - duidelijk een katern van het NRC – achteruit gingen in kwaliteit, bood men hem een correspondentschap aan in India. Hij raakte steeds meer verslaafd aan alcohol en moest in een ziekenhuis worden opgenomen met een acute alvleesklierontsteking. Zijn vrouw was niet blij. Harry kreeg ook nog eens ontslag als correspondent. Dat was in de tijd dat in Nederland Pim Fortuyn opkwam en Paul Scheffer schreef over Het drama van de multiculturele samenleving, dat vooral het blanke onbehagen verwoordde.

Badal zag in Wilders een werkelijk gevaar en probeerde een analyse te maken van het white trash, het volk dat elke andere cultuur als een bedreiging ervaart. Hij kocht een huis in Abcoude, maar de schijnwerpers maakten hem eenzaam. Over zijn vrouw wordt minder bekend dan over andere relaties met vriendinnen - die overigens niet seksueel getint waren -  zoals de Hindoestaanse S., de Vietnamese journaliste Ahn, die voor The Guardian werkte en de Indiaanse Isha, die wel vliegensvlug haar sari kon uittrekken.

Het verhaal is geschreven in de hij-vorm en voldoet niet als roman, omdat Harry Badal te weinig als personage wordt uitgebeeld. De lezer kijkt teveel op hem neer als hij gesprekken voert met S. die eigenlijk kapstokken zijn om zijn ideeën aan vast te knopen. Het begint  ermee dat de titels van de hoofdstukken verwijzen naar muzieknummers of naar (Bollywood-) films, die wel erg vaak in het boek worden uitgelegd en besproken. In plaats van levensechte dialogen wordt er een bak informatie over het hoofd van de lezer uitgestort. Ramdas springt daarbij ook nog veel heen en weer van de ene vriendin naar de andere.

Pas op het eind komt er ontroering in het verhaal als Badal met de trein naar een concert in Venlo gaat om daar Tokkies te observeren. De mensenmassa overziende vraagt hij zich af of hij de laconieke intellectuelen wel kan wakker schudden. Hij is inmiddels afgekickt en bedenkt dat hij beter naar zijn gezin kan gaan. Hij wurmt zich door het publiek naar een taxi maar gedurende de anderhalf uur durende reis naar Abcoude vraagt hij zich af of zijn vrouw hem zal binnenlaten. Hij besluit eerst naar zijn stamkroeg te gaan. Tegen sluitingstijd beseft hij dat hij niet meer kan thuiskomen. Een vrouw uit het café brengt hem terug naar Zandvoort. 

Dit debuut zou wellicht leesbaarder zijn in een verhaalvorm. Als roman is het te overladen, een omgevallen boekenkast. Badal maakt wel duidelijk dat het leven van een allochtoon in onze westerse cultuur niet gemakkelijk is, vooral niet al men zich in het cultuurdebat wil roeren. Het is de verdienste van Anil Ramdas geweest dat hij de moeilijkheden daarbij niet uit de weg ging, al moest hij het met zijn leven bekopen. 

donderdag 29 maart 2012

Andrew Feinstein over Handelaren des doods, Gesprek op 2, 26 maart 2012


De wapenhandel voor het voetlicht.

In de wetenschap dat Nederland al sinds jaar en dag tot de toptien van de wapenhandelaren behoort (nr. 7 op dit moment), betrokken is bij doorvoer en niet vies van winst maken met wapens, leek het me interessant te horen wat een expert daarover te zeggen heeft.

Andrew Feinstein was tien jaar geleden parlementariër voor het ANC in Zuid-Afrika, maar verliet de partij toen die weigerde een onderzoek te laten doen naar beschuldiging van corruptie rond een grote wapendeal en ging zelf op onderzoek uit. Met het vuistdikke en volgens Chris Kijne zeer leesbare Handelaren des doods tot gevolg.

Kijne begint met de vraag hoe het komt dat de wapenhandel weer net zo bloeit als tijdens de Koude Oorlog.
Volgens Feinstein is daar geen rationele verklaring voor. De handel volgt, als een parallelle wereld, een economische logica die eigen wetten kent. Nederland verkoopt radarsystemen, maar heeft op het ogenblik veel tweedehands wapentuig als tanks in de aanbieding, waarmee veel te verdienen valt. Feinstein betreurt die houding. Hij heeft nog nooit een schone wapentransactie gezien. Hij heeft ontdekt dat er veel manipulatie plaatsvindt in doorvoerhavens als Rotterdam en Schiphol, bijvoorbeeld ten tijde van het conflict tussen Rusland en Georgië. Afgelopen week werd bekend dat Nederland wapens leverde aan Egypte terwijl daar nog een militair regime aan de macht is.

Kijne zegt dat daar kamervragen over gesteld zijn. Hij vraagt of er verschil is tussen louche handelaren en regeringen. Feinstein antwoordt dat er dwarsverbanden bestaan tussen beide groepen. Hij sprak met Joe der Hovsepian, een wapenhandelaar die samenwerkte met de V.S. en daarom niet vervolgd wordt. Een ander, Viktor Bout, verscheepte wapens naar Irak in dienst van de V.S. Een Britse transactie naar Saoedi Arabië was het meest spectaculair. Een onderzoek daarnaar werd gestopt door Blair, die nauwe banden had met het bedrijf dat de wapens leverde en bang was voor terroristische aanslagen.

Kijne begint over prins Bernhard en de steekpenningen van Lockheed. Feinstein zegt dat tegenwoordig de corruptie meer legaal is. Gepensioneerde parlementariërs hebben nauwe banden met de wapenindustrie. In plaats van een draaideur is er een open deur tussen politiek en wapenindustrie. 

Wapens verergeren en verlengen conflicten. Afrika was een speelbal van de wapenindustrie tijdens de Koude Oorlog. Als men wapens heeft worden conflicten eerder met geweld beslecht en duren ze langer.

Kijne vraagt over het JSF-project, dat werkgelegenheid moet opleveren in Nederland.
Feinstein zegt dat de Joint Strike Fighter het meest dure jachtvliegtuig is, volgens insiders van slechte kwaliteit en uit de tijd. Nutteloos in ieder geval voor komende conflicten. Er zijn maar enkele groepen die belang hebben bij het project en hun zin willen doordrijven. Voor de werkgelegenheid kan men beter in een andere tak van industrie investeren. De kiezer moet zich er tegen verzetten. Actief burgerschap zoals Occupy is daarbij van belang.  

Kijne vraagt hem naar een advies voor de minister president.
Daar hoeft Feinstein niet lang over na te denken: zorg op toezicht bij de doorvoer van wapens in Nederland, zie toe op geldstromen die de wapenindustrie via allerlei eilanden gebruikt, pak de smeergelden aan.

Kijne vraagt hem of Feinstein zich nog veilig voelt na het uitkomen van zijn boek. Feinstein zegt dat hij wel dreigbrieven krijgt, maar geen rechtstreekse bedreigingen. Als parlementariër kreeg hij beveiliging maar volgens hem was dat meer om aan de weet te komen waarmee hij zich bezig hield. 

Hier meer informatie en een interview met de schrijver in het Parool van 29 november 2011.
Hier de kritische reactie van Willy van Damme.

woensdag 28 maart 2012

Back to the square (2012), documentaire van Petr Lom


De revolutie heerst alleen nog op het Tahrirplein.

Aan de hand van vijf portretten schetst de Tsjech Petr Lom de gang van zaken in Egypte een jaar na de revolutie. Het zijn vooral jonge mensen die door de revolutie beroofd zijn van hun geluk.

Wally (zie foto, 15) woont met zijn familie in een sloppenwijk in de buurt van Gizeh en werkt daar als paardenhoeder. Hij kan lezen, noch schrijven. Omdat er minder toeristen zijn, verkoopt hij maar beeldjes van de sfinx. Op het Tahrirplein is hij zijn paard kwijtgeraakt. Men dacht dat hij voor Murabak was en bekogelde hem met stenen. Hij heeft nog steeds een litteken op zijn gezicht. Ze verkochten hun enige geit om aan medicijnen te komen.
Het blijft toch onduidelijk waarom Wally met een paard naar het Tahrirplein ging. Volgens zijn broer werden ze door niemand betaald.

Lamiz (21) is tijdens een verhuizing door de politie uit haar auto gehaald en mishandeld. Er loopt een aanklacht tegen haar man, die weigerde informant te worden. De zaak is wegens het proces tegen Mubarak stilgelegd. De eigenaar van hun nieuwe huis zegde het huurcontract toen hij de politie zag. Lamiz is met haar man naar een organisatie van mensenrechten gegaan. De corruptie is niet verdwenen. Ze dachten dat er meer respect zou zijn na de revolutie. Lamiz zet door. Ze zal niet zwijgen.

Salwa (20) werd op internet uitgemaakt voor hoer. Het leger voerde een maagdelijkheidstest op haar uit. In het dorp is men vijandig. Als ze buiten staat te praten met Petr Lom, staat er een hele groep kinderen bij hen, waarop Salwa zegt dat ze beter naar binnen kunnen gaan. Ook daar is het niet rustig. Er vallen mannen binnen die vragen waarom ze gefilmd wordt. Salwa is boos en begint te tieren tegen zogenaamde beveiligers die de politie erbij willen halen.
Salwa gaat naar Cairo. Zij heeft haar sluier afgedaan en draagt een jurk. Op het Tahrirplein, waar men demonstreert tegen de Veiligheidsdienst, wordt Lom weer belaagd door jongeren die vragen wat hij met haar moet.  

Mark (19) is de jongere broer van blogger Maikel Nabib (21) die gearresteerd is omdat hij sinds 2005 op Facebook voor zijn mening uitkwam. Mark zegt dat het leger zich overal mee bemoeit en dat dit regime erger is dan het vorige. Als Mark voor de gevangenis demonstreert wordt hij gefilmd door mensen die niet willen zeggen wie ze zijn, ongetwijfeld mensen van de veiligheidsdienst. Maikel is in hongerstaking gegaan en ligt in coma in het gevangenisziekenhuis. Tijdens de aftiteling lezen we dat Maikel ter gelegenheid van de eerste verjaardag van de revolutie amnestie heeft gekregen.

Op het Tahrirplein staat Salwa. Uit volle borst laat ze weten dat zij niet bang zijn voor dictators en dat de revolutie nog op dit plein is.

Een portret van Mohamed Sayyed (47) heb ik gemist. Wellicht heeft Tegenlicht vanwege tijdgebrek in de documentaire geknipt. Wel zag ik tussen de portretten van Wally en Lamiz door een agent op een politiebureau die zei dat de verhouding met het volk na de revolutie niet veranderd is en vervolgens een gesprek tussen een politieofficier en een verdachte die een moord had gepleegd en wilde weten hoeveel jaar hij zou krijgen. De officier zei tegen Lom dat het Ministerie van BiZa de rechten van de burgers beschermt.

Niets over de beloofde overgang naar een burgerregering. Zou het dan echt, onder het voorwendsel van verandering, een ordinaire coupe geweest zijn?

Hier meer over deze Tegenlicht uitzending, hier een artikel in de Volkskrant over Petr Lom.

dinsdag 27 maart 2012

Benali boekt Eenzaam avontuur, NTR, 25 maart 2012


Leven bij onvervuldheid.

Abdelkader Benali staat voor het Rotterdamse huis waar Anna Blaman (ps. van Johanna Vrugt, 1905) woonde. Haar bovenbuurman heeft haar gekend als kind. Ze had een motor, weet hij nog en was een opzienbarende vrouw, van kop tot voet geheel in leer. Hij toont ook een damespistool dat hij in de tuin heeft opgegraven. Het zat in een beschuitblik. Samen met zijn vader renoveerde hij ze jaarlijks de sombere kamer, die bruin was, ook van de rook. Anna had twee Siamese katten die op de vloerbedekking piesten, die ze dan ook vernieuwden.

Net na de tweede wereldoorlog schreef ze er Eenzaam avontuur (1948), dat over de vrouwenliefde handelt en veel commotie veroorzaakte. Schrijver Dolf Verroen was kind aan huis bij haar. In elke vezel was ze waarachtig, zegt hij, net als in haar boeken. De verpleegster Ali Bosch was haar grote liefde. Tijdens een ziekte van Anna in 1936 werden ze smoorverliefd op elkaar. Ali koos echter voor een dansleraar. Anna voelde zich verraden.

In Eenzaam avontuur straft ze de preutsheid en de bekrompenheid van na de oorlog af. De homoseksuele Rita Ramperti werkte in een Rotterdamse boekhandel, waar men gefascineerd toekeek als Anna de winkel binnenstapte. Het boek sloeg in als een bom. Men durfde het onderwerp in die tijd niet aan te roeren. Rita werd zich erdoor bewust dat ze goed was zoals ze was. Ze voerde een vriendschappelijke briefwisseling met Anna.

Dolf Verroen was wel eens bij haar als ze at. Zijn moeder bracht haar een bord eten. Haar lievelingseten was biefstuk met aardappeltjes en uitjes. Dolf vond Eenzaam avontuur onstuimig in een tijd waarin vrouwen geen emoties mochten hebben en in ieder geval niet tonen en alleen maar lief mochten zijn.

De recensies waren echter negatief. In de Volkskrant en het Parool werd het boek gekraakt. Dominicus van de Nieuwe Haagse Courant noemde haar zelfs een ziektegeval. Anna bleef gelaten. Elke nieuwe vrouw gaf gedoe.

Xandra Schutte, hoofdredacteur van de Groene, opent een koffer met bezittingen van Anna, zoals een handtas met daarin een lok haar. Schutte zegt dat Anna een relatie met liefde en lust zocht en dat ze viel op mysterieuze vrouwen. Ze leefde met de onvervuldheid van haar verlangen. Ze deed geen concessies, was recht door zee. Eenzaam avontuur was het eerste boek over homoseksuele vrouwen. Het wordt weinig meer gelezen om dat de stijl verouderd is, maar als je daar eenmaal aan gewend bent, werkt het wel, omdat het met hartenbloed geschreven is.

In 1949 werd door schrijvers een schijnproces tegen het boek gevoerd. Albert Helman was de hoofdaanklager. Anna hoorde het op de radio en was aangeslagen, zegt Verroen. Rita vond het een schandaal. De verkoopcijfers stegen echter. Het boek werd een bestseller en inspireerde Xaviera Hollander, schrijfster van The happy hooker. Anna Blaman was een bekende Nederlander. Ze kreeg veel brieven van vrouwen en ontving in 1957 de P.C. Hooft-prijs. In haar dankwoord zei ze dat ze zich altijd vol ernst met de literatuur bezighield en dat ook in de toekomst zou doen.

De inmiddels 94-jarige Sjoerd de Vries stuurde haar een manuscript toe, dat ze las en met hem besprak. Ze had waardering voor zijn beeldende vermogen, maar vond ook dode punten in zijn boek en het te pornografisch van karakter. De Vries veranderde echter niets aan zijn boek.

Anna overleed in 1960 na een ziekte, waarbij ze opnieuw werd verpleegd door Ali Bosch. Ali gooide een bos anjers op haar graf, weet Verroen, alsof ze daarmee hun vriendschap voor altijd wilde bezegelen. Haar graf heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een monument van een motor in een parkje tegenover haar huis. 

Hier meer over Anna Blaman. 

maandag 26 maart 2012

Hans Aarsman over De fotodetective, VPRO-boeken, 25 maart 2012


Fotograferen is registreren. 

Wim Brands sprak Hans Aarsman de vorige keer toen hij net terug was van Schiermonnikoog. Aarsman stelde dat men daar op straat niet alert was omdat er geen autoverkeer was. Een autovrije stad is een ramp. De Amsterdamse Leidsestraat leeft veel minder dan de Utrechtse straat. Aarsman - met zijn mooie Amsterdamse accent - is dan ook geobsedeerd door wegen en kruispunten. Hij houdt van de gereguleerde chaos, vooral als de verkeerspolitie die in de hand probeert te houden.

Aarsman is pas laat begonnen met fotograferen. Eerst werkte hij in als scheikundige in een laboratorium, maar hij was teleurgesteld in de onderzoekspraktijk. Daarna studeerde hij Nederlands en stond voor de klas maar ook dat vond ie geen succes.

Op een schoolfoto van hem en zijn broer heeft Hans flaporen. Die zijn redelijk verdwenen omdat ie altijd op zijn zij slaapt. Zijn eigen foto’s leggen het af tegen foto’s met een persoonlijk motief. Hij houdt niet meer van gemaakte foto’s zoals van een vrachtwagen in de berm op de snelweg nabij Hoenderloo die hij in 1988 maakte vanaf het dak van het busje waarmee hij in die tijd rondreed.

Brands toont een foto uit het Amsterdam boek van het Muntplein in Amsterdam, waarbij de Munt opzettelijk half in beeld is, omdat hij vond dat alles evenveel waarde moest hebben. Ook een gemaakte foto. Het was een onderdeel van zijn ontwikkeling, zegt Aarsman. In het Sherlock Holmes museum fotografeerde hij niet - naar aanleiding van een vraag van Holmes aan Watson over het aantal traptreden naar het kantoor, bedoeld om diens observatievermogen de laatste te testen - die treden, maar maakte hij een foto van de wassen beelden.

Hij vraagt zich nu af wat een interessante foto is in plaats van uit te gaan van hetgeen hij belangrijk vindt en daar dan een foto van te maken. Zo is er ook een foto van een hotelbed met een tas die niet van Aarsman was, maar die hij vanwege vermoeidheid niet had waargenomen.
Een fotograaf van de Volkskrant stuurde ten tijde van de Q-koortsepidemie een impressionistische foto in van een geit in een stal, die door het publiek gewaardeerd werd, maar waardoor de angstaanjagend mededeling volgens Aarsman werd verkwanseld. Er is een andere foto waarop de boer de geit melkt en de melk direct in een koffiebekertje spuit. Dat zet volgens Aarsman aan tot vragen over hoe het afliep met de persoon die de koffie dronk en, als het goed afliep, waarom alle geiten dan afgemaakt moesten worden. De laatste foto deelt iets mee. Zo maakte hij zelf een foto van een aangeplakte mededeling onder een reeks oorlogsfoto’s, dat men voor de borrel van het blad Elle rechtsaf moest. Uit Syrie komen foto’s binnen die een herhaling zijn van Libië. Ze zijn geruststellend of heldhaftig, maar maken de chaos van de oorlog niet zichtbaar.

Fotograferen is voor Aarsman langzamerhand registreren geworden. Hij wisselde al steeds van vorm om de inhoud voorop te stellen, maar na het Amsterdam boek is hij in 1993 gestopt met fotograferen. 

Hij toont interessante foto’s van een kilometerteller van een deux chevaux waarbij voor, tijdens en na de honderdduizend km. een afdruk is genomen. Hij heeft ook poppetjes gefotografeerd die zijn moeder maakte tijdens arbeidstherapie in het verzorgingstehuis. Hij kon ze niet bewaren, maar de foto’s zijn een tastbare herinnering aan haar.

Brands toont een boek van Hans Peter Feldmann die verzamelingen fotografeerde. Aarsman zegt dat hij ook verschillende foto’s maakte van zijn autoradio op momenten dat er prachtige nummers op te horen waren. Het onderschrift is daarbij essentieel. Het zet aan het denken.

Op het moment fotografeert Aarsman met zijn i phone. Daarmee heeft hij ook de mus op de beker gefotografeerd die op dit moment bij Blokker verkocht wordt en die op de omslag prijkt. Het sensationele legt het af tegen het onooglijke, stelt Aarsman met de gelatenheid van een Amsterdammer vast.

Hier meer over de fotografie van Hans Aarsman.

zondag 25 maart 2012

Filmrecensie: Chéri (2009), Stephen Frears


Over een liefde die als zand tussen de vingers wegstroomt.

We bevinden ons in Parijs aan het einde van de negentiende eeuw, de tijd van de Belle Epoque. Dat is bijna letterlijk te nemen. Overal in de film zindert de zon en bloeien rozen rond de landhuizen waarin rijke prostitueés genieten van hun welbestede leven. Dat was nog wat anders dan de uitgeputte verslaafde mishandelde vrouwen die tegenwoordig hun diensten verlenen, al zullen er tegenwoordig in de escortbranche en in de nachtclubwereld ook dames rondlopen die er, net als de vroegere courtisanes een luxe leven, aan over gehouden hebben.

Lea de Lonvol, een rol gespeeld door Michelle Pfeiffer, is zo’n dame. Ze woont in de stad en bezoekt haar oude collega Charlotte, die ze een roofzuchtige roddeldame noemt en die een negentienjarige, nogal vrouwelijke zoon genaamd Fred Peloux ofwel Chéri heeft. Als Lea zegt dat ze een tijdje naar Normandië gaat, vraagt de rondborstige Charlotte of Lea Chéri, die zij al van kleins af aan kent, kan meenemen om hem te weerhouden van drugsgebruik. Lea’s minnaar is naar Rusland gegaan, dus Lea heeft haar handen vrij. Al meteen ontwikkelt zich een liefdesrelatie, die zelfs zes jaar duurt.

Charlotte wil dan wel eens kleinkinderen en heeft Chéri gekoppeld aan Edmée, de knappe jonge dochter van Marie Laure, een andere courtisane. Lea doet alsof het haar worst is. Ze gedraagt zich in de dagen voor het huwelijk onverschillig tegen Chéri, maar daarna is ze ontroostbaar over het verlies van haar geliefde.

Ze doet tegenover Charlotte dat ze een tijdje de hort op is omdat ze een nieuwe liefde heeft gevonden die ze geheim wil houden. In Biarritz zoekt ze wanhopig naar een man die Chéri kan vervangen, maar dat lukt natuurlijk niet.

Ook Chéri is na zijn huwelijksreis met Edmée naar Italië Lea nog niet vergeten. Hij hoort zijn moeder uit over de verblijfplaats van Lea, maar komt die niet aan de weet. Hij trekt zich terug in een hotel met uitzicht op het appartement van Lea, die in Biarritz hoort van het echec van het huwelijk tussen Chéri en Edmée en op slag teruggaat naar Parijs.

Als Chéri ziet dat de lichten achter de gordijnen in het appartement van Lea schijnen, keert hij verheugd terug naar Edmée, die echter verongelijkt is over de manier waarop Chéri met haar omgaat. Een bezoek van Chéri aan Lea kan niet uitblijven.

De ontknoping van de film waarin Lea en Chéri steeds al om elkaar heen draaien, is buitengewoon sterk en daarmee levert Stephen Frears, die al een lange staat van dienst heeft met My beautiful laundrette (1985), Dangerous Liaisons (1988) of The Queen (2006) om maar een paar films te noemen, weer een kunstwerkje af.   

Enig minpuntje vond ik dat Michelle Pfeiffer eerst erg jong gecast is. Pas later, wellicht ook onder invloed van de teleurstelling over het huwelijk van Chéri, ziet ze er echt ouder uit. 

Naar de roman La Fin de Chéri (1926) van Colette.

Hier de trailer, op zich al een lust voor het oog.

zaterdag 24 maart 2012

Born in the USSR (2012), documentaire van Sergei Miroshnickenko


De Russische variant van 7Up.

De opzienbaende Britse documentaire van Michael Apted die elke zeven jaar een groep Britse personen volgt vanaf hun zevende jaar en inmiddels alweer richting 56 Up gaat, kreeg navolging in Rusland. De personen die hier gevolgd worden, werden geboren in 1984 en maakten allen de ondergang van de Sovjet-Unie aan de lijve mee. Als kind zagen ze de Oktoberparades, waarmee op het Rode Plein de communistische revolutie gevierd werd. Hun geloof in Lenin en de revolutie was heilig, zoals ook de foto laat zien, maar op zevenjarige leeftijd lag vadertje staat, die het leven van wieg tot graf verzorgde, toch op sterven.

De kleine Anton, die inmiddels voor de Russische versie van het Amerikaanse Men’s Health werkt, voorspelde het op zevenjarige leeftijd al: er was een strijd aan de gang om de macht, zei hij. In december 1991 trad Gorbatsjov af en werd de Sovjet-Unie ontmanteld. Als Anton in 1998 veertien jaar is, heeft hij het idee dat ze uit een vicieuze cirkel zijn gekomen. Jeltsin regeert in Rusland, maar een jaar later geeft hij het stokje over aan Poetin. Door een economische opleving maakt Rusland een periode van grote welvaart mee. Als 21-jarige ging Anton uit huis, trouwde en verdiepte hij zich in de digitale wereld. Inmiddels is hij tweede man bij Men’s Health en heeft hij een zoon. Hij is tevreden over zijn persoonlijke leven, maar minder over de maatschappij. Men liegt tegen de burgers. De buitenkant van het systeem oogt misschien aardig, maar de binnenkant is verrot.

Miroshickenko legt, net als Apted, personen vast van alle rangen en standen. Dima is een sportieve man, die later naar Duitsland vertrok om daar te trouwen. Het huwelijk werd geen succes. Hij is inmiddels terug in Rusland en werkt als machinist op de metro.
De scheiding met zijn zoon doet hem pijn. Asja deed zich op zevenjarige leeftijd voor als astrologe, maar ging later met de verkeerde mensen om. Zij heeft inmiddels een dochter, die een houvast voor haar is. Rita is na de moord op haar man door een stel jongeren een alleenstaande Siberische moeder met een dochtertje dat vaak bij haar ouders is.
Almaz komt uit een arme familie in Kirgizië. Als veertienjarige wilde hij met een handeltje zijn gezin onderhouden. Zeven jaar later had hij zelf een gezin. Inmiddels werkt hij op een goederenmarkt in Novosibirsk. Zijn landgenote Nastja woont, na een huwelijk met een café-eigenaar die bedreigd werd, als bannelinge in Zuid-Rusland. Broer Ljonja en zus Zannah zijn vanwege intimidatie met hun ouders naar Israël verhuisd en daar in het leger gegaan. Daarna maakte Zannah een moeilijke tijd door. Zij is met een Israëlier getrouwd. Ljonja woont inmiddels in Argentinië en vraagt zich af of hij nog een vrouw vindt. Hij zegt dat iedere generatie egoïstischer wordt.

Af en toe breekt Miroshickenko met een kort commentaar in. Zo zegt hij dat Ljonja en Zannah inmiddels zonder angst leven. De uitspraak is aanleiding om weer even bij anderen langs te gaan om te vragen hoe het zit met hun angsten, tevredenheid of gemiste kansen.

Door beelden te tonen uit vorige uitzendingen ontstaat een fascinerend beeld van de ontwikkeling. Veel zevenjarigen zijn bijna sprookjesachtig in hun verschijning. In hun uitspraken hoor je de invloed van de omgeving terug. Amerika is volgens Anton een mooi land waar men het nog beter heeft dan de mensen in Rusland, maar wij gaan hun inhalen. Ook over God wordt hen gevraagd. Het is niet verwonderlijk dat velen niet in hem geloven of een animistisch standpunt aanhangen. God is het water, zegt Rita. Vooral de beelden van Andrej in het weeshuis vertederen. Het is dan ook niet voor niets dat hij later door Amerikanen, die de uitzending zagen, geadopteerd is. Dat laatste heeft zo veel in werking gezet dat Andrej dit keer bekendmaakte dat hij niet meer aan het programma wilde meedoen.

Tenslotte zien we Anton in Stonehenge. Een mooie lokatie om na te denken over de vraag wat de toekomst gaat brengen. Met nieuwsgierigheid kijk ik uit naar 35 Up.

Hier de trailer van 21 Up, die zeven jaar geleden gemaakt werd.

Mr. Ziggo, een gedicht

Mr. Ziggo



Ik heb de beelden eerder gezien
van mannen in pakken, een glas in de hand.
Laat de champagne maar knallen
wij grijpen het geld in dit land.

De koers schiet als een vuurpijl omhoog
in tijden van armoe, wat kan het hem schelen.
Mr. Ziggo gaat zijn eigen gang:
een beursgang over de ruggen van velen.

Dupe zijn heel wat abonnees
die geen verbinding kunnen krijgen.
Bij de helpdesk lang moeten wachten
terwijl ze de geldwolf horen hijgen.

Televisiekijkers zijn toch al lieden
die zich graag laten verstrooien
met beelden van geluk, kunstig gemonteerd
door jongens die niet werken voor fooien.

Kom Diederik, het is oorlog
en wij zijn met zo velen.
Niets weerhoudt ons om bij wet
de inkomsten eerlijk te verdelen.  

aangepast op 3 april 2012 om 9:16 uur.

vrijdag 23 maart 2012

Filmrecensie: The Silent Army (2009), Jean van de Velde


War Child als jongensboek.

Joseph Kony is een hit. Door de videoclip die van hem gemaakt is. Jason Russell, de Amerikaanse maker, is nogal overspannen geraakt, misschien door het enorme succes van zijn filmpje, waarmee hij de arrestatie van Kony, leider van het Verzetsleger van de Heer, wil afdwingen.

Jean van de Velde bewerkte eerder zijn film Wit licht (2008), die gedeeltelijk in Oeganda is opgenomen en toegesneden op de warlord en zijn kindsoldaten, in het bijzonder op Kony.

Zoals te verwachten is, begint de film heel vrolijk met de vriendschap tussen de zwarte jongen Abu en de blanke jongen Thomas. De vader van Abu heeft een houten console voor zijn zoon gemaakt, waarmee hij samen met Thomas, die een electronische heeft, voor de televisie zit. Als Thomas naar school moet, neemt Abu de echte console van hem over.

De vader van Thomas, Eduard Zuiderwijk, heeft een druk restaurant. Met veel bombarie loopt hij in de keuken rond. Het is kersttijd en zijn hoofd loopt over. Ondanks alle hectiek blijft het toch gewoon Marco Borsato die de rol van kok speelt. Ik moest meteen denken aan de film Otje (1998) van AMG Schmidt.

Het drama begint als de vrouw van Eduard verongelukt op weg met een maaltijd naar een klant. Een jaar later verdwijnt Abu na een overval van rebellen op zijn dorp. Thomas hangt als een horzel om zijn vader heen, die steeds zegt dat hij geen tijd heeft om over het geval te praten, maar tenslotte stapt hij toch met Thomas in de auto om Abu te gaan zoeken.

Inmiddels heeft de kijker al een vreselijke gebeurtenis achter de kiezen. Abu werd door de rebellen van de Holy Army meegenomen naar hun kamp maar moest wel eerst zijn eigen vader met een kapmes doden. ‘Ik zal een helder wit licht zien,’ zegt de vader gelaten tegen zijn zoon. In het kamp zelf worden de gevangen jongens gehersenspoeld. De commandant is hun daddy. Een meisje dat naar huis wil is een verraadster, die vermoord dient te worden, maar de aangewezen jongen die dat niet durft is een lafaard en komt zelf onder het mes.

De nogal naïeve Eduard komt na enige belemmeringen met Thomas terecht in en vluchtelingenkamp, waar Valerie (Thecla Reuten) van een hulporganisatie werkt. Ze is cynisch over de mogelijkheid iets aan het probleem Abu te doen. Er zijn geen oliebronnen of een andere beloningen voor de Amerikanen te verdienen en daarom zullen ze hier niet ingrijpen. Eduard vertelt haar dat hij de commandant, Obeke geheten, kent van vroeger, van voor de staatsgreep, toen hij nog Minister van Defensie was en wel eens at in zijn restaurant.

Ondanks alle tegenstand van Valerie gaat Eduard er met een witte jeep van de hulporganisatie vandoor. De film neemt vervolgens trekken aan van Apocalyps now. Als Valerie ziet dat Eduard vertrokken is, gaat ze hem achterna. Ze vindt hem in de jungle waar hij zich ontfermt over een stervende kindsoldaat. Samen begraven ze hem. Het komt niet tot seks en zelfs niet tot een zoenpartij tussen Eduard en Valerie, die toch beiden aan intimiteit tekort komen, maar wellicht ben ik cynisch over dit soort films, waarin Het Kwaad in zijn tastbare vorm zo gemakkelijk te duiden valt.

Borsato, die een heel project van het onderwerp maakte met een gelijknamig lied, een album en optredens in de GeldreDome, zegt: De spanning op hun gezichten is echt. We hebben ook gefilmd in vluchtelingenkampen. Dat geeft de film authenticiteit. Het is spannend en aangrijpend, een echt verhaal.

Rechtlijnig als een jongensboek, zou een andere klassificatie kunnen zijn. Wellicht zou Marco Borsato ook beter passen in een jeugdfilm. Zijdelings zijn er ook blanken bij betrokken die Obeke wapens leveren en in het vluchtelingenkamp werkt ook nog Bosco, een vage Belgische journalist, die uiteindelijk een dubbelrol blijkt te spelen. 

Tijdens de aftiteling wordt een uitspraak aangehaald van Dieter Bonhoeffer (1906-1945):

‘Silence in the face of evil is itself evil
Not to speak is to speak
Not to act is to act’

Niet handelen is ook handelen, maar wellicht is een minder effect bejagende manier beter om dit soort problemen in kaart te brengen, bijvoorbeeld in de vorm van een documentaire, zoals in de Tegenlicht-uitzending Peace versus Justice van 23 november 2009.

donderdag 22 maart 2012

Eigen volk (2010), documentaire van Neske Beks


Een levensverhaal uit het Vlaamse platteland.

De zwarte Neske Beks (zie foto) durft iets niet te vragen aan haar Vlaamse familie. Ze reist vaak op en neer vanuit Amsterdam naar Vlaanderen, zo leid ik uit het een en ander af, maar de vraag die op haar lippen brandt, die stelt ze niet. Ze zingt er wel veel overtuiging over, begeleid door een gitaar, meerdere malen zelfs tijdens deze documentaire. Een van de liedjes begint met ‘De avond slaapt in het grijze land…’ Het is het land van de Schelde.  

Ze gaat eerst langs bij haar moeder, Mary Lou, die vertelt dat haar vader, een Gambiaan, niet wilde geloven dat het kind van hem was en al tijdens de zwangerschap de verhouding met Mary Lou verbrak. Neske werd zo was de bedoeling, drie weken uitbesteed aan het gezin van Anny en Flor, die in 1955 trouwden en al snel een dochtertje Simonne kregen. Simonne vond Neske zo leuk dat ze in het gezin bleef, al was de zwijgzame vader de gemakkelijkste niet.  

Neske bezoekt de spaarkas, een soort sociëteit achterin het café, waar Flor zich ontspande met kaarten maar vooral met foto’s maken. Neske zegt dat hij overal foto’s van maakte behalve van zijn kinderen. Flor kreeg een ander. Er ontstond een huwelijkscrisis toen Anny op haar beurt kennis kreeg met de Marokkaanse Ahmed. De ouders besloten hun geliefden aan de kant te zetten en samen verder te gaan. Anny raakte op 43 jarige leeftijd zwanger zonder dat ze het wist. Zoon Andrew weet niet of Ahmed zijn vader is, maar houdt zich daar niet zo mee bezig. Klasgenoten dachten dat zijn ouders zijn grootouders waren en dat Andrew het kind van Simonne was.

Simonne was in de ban van zwarte mannen en kreeg kennis aan de Senegalees Bob. Daardoor leerde Neske haar Afrikaanse kant kennen. Ze aten thuis met de handen, hoewel vader Flor daar niet voor was. Flor was ook hard tegen Bob.

Anny, die de broek aan had, kreeg een hersenbloeding en raakte invalide. Flor zette Neske het huis uit. Er werd al lange tijd niet meer door Mary Lou voor haar betaald. Na de dood van Anny leefde Andrew tien jaar samen met zijn vader. Simonne kreeg een zoon, die door Bob Abdoulaye genoemd wordt, al had zij hem achteraf liever Peter genoemd. De jongen werkt na enige jaren van werkloosheid als barkeeper. Hij zou graag willen dat zijn vader eens langs kwam maar die laat zich niet zien. Zijn ouders zijn gescheiden. Volgens Simonne zijn de culturen toch te verschillend. Bob leefde op haar kosten. Hij heeft inmiddels spijt dat hij zich niet aan de gezinsregels gehouden heeft.

In de spaarkas is men tegen allochtonen, vooral de jongere generatie. Neske trekt de stoute schoenen aan en gaat naar de bedlederige Flor toe om te vragen waarom hij anders is gaan stemmen. Hij wil daarover niets zeggen. Simonne die erbij is zegt dat ze op het Vlaams belang stemt.

Neske zingt dat ze nooit heeft getwijfeld over België. Inmiddels ligt Flor in het ziekenhuis. Hij voelt dat hij spoedig dood gaat. Aan zijn bed zegt Simonne dat ze nooit met elkaar praatten, niet zoals ze met haar moeder Anny deed. Flor vraagt of alles in orde is. Simonne bevestigt dat. Tenslotte zien we dat Bob na al die jaren zijn trotse zoon in het café bezoekt. ‘Iedereen zit altijd maar op iedereen te wachten,’ geeft Simonne als commentaar.

Het is jammer dat Neske Simonne niet nader gevraagd heeft over haar politieke keuze. 

Hier de promo.  
   

woensdag 21 maart 2012

Unlike Poetin: Ruslands Facebookvrienden, Tegenlicht, 19 maart 2012


Rusland zonder Poetin.

Ik kijk naar een film in een film in een film. Masha Novikova kijkt vanuit haar huis in Amsterdam naar beelden op internet over de presidentsverkiezingen van 4 maart 2012 in Rusland en de parlementsverkiezingen op 4 december 2011. Over het verloop van deze laatste verkiezingen ontstak een golf van protest door heel Rusland. Stembussen bleken voor de verkiezingsdag al ingevulde stembiljetten te bevatten, er circuleerde een filmpje op Youtube waarin jonge mensen in de Moskouse metro met een pleister op de mond geplakt protesteren tegen de vervalste verkiezingen (zie foto).

Masha Novikova, de maakster van de documentaire Zoete rook, die ik eerder op dit blog besprak, stelt vast dat de tegenbeweging vooral vorm heeft gekregen op internet. Op Twitter en Facebook circuleren ironische en komische filmpjes, animaties en liederen, onder andere van de rockbank DDT die de manier waarop Poetin en zijn handlangers hun macht uitoefenen op de hak nemen. Men kan op Facebook aangeven wie men tijdens demonstraties wil horen als spreker. Gary Kasparov raadt in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 4 maart iedereen aan om in ieder geval op iemand te stemmen wiens naam uit meer dan vijf letters bestaat. Marina Litvinovich, ook op Facebook te vinden, zegt dat er politiek niets veranderd is na de beloften van Medvedev. Blogger Alexeï Navalny roept op tot democratie.

Op 5 december wordt hij gearresteerd als men met witte linten demonstreert. De reactie van Poetin die aan condooms moest denken, krijgt op Facebook een grote ironische respons. Rusland zonder Poetin, scandeert een burgerbeweging tijdens een hartverwarmende demonstratie in de bittere kou op de Sacharov-boulevard. Gelijkgestemden vinden elkaar. Een nieuwe stedelijke klasse is in de maak.  

Masha stemt in Amsterdam, in de ambassade van Rusland, zo lijkt het, en wel op de rijke Prochorov, hoewel die een project van het Kremlin lijkt te zijn. Wie zijn de aanhangers van Poetin, vraagt zij zich af. Ze toont beelden van studenten die onder valse voorwendsels, onder bedreiging dat ze hun studie anders moesten staken, naar een demonstratie voor Poetin gelokt zijn, jongeren van buiten de stad die geld krijgen, ambtenaren die omgekocht zijn om op 4 maart op Poetin te stemmen.

Poetin verdeelt en heerst. De kunstwereld is verdeeld. DDT zanger Yura Shevchuk vroeg Poetin in een interview naar de vrijheid van meningsuiting en later werd zijn vriendin Chulpan gedwongen tot een adhesiebetuiging voor Poetin.  

Moskou gelooft niet in de tranen van Poetin op de avond van zijn zogenaamde verkiezingsoverwinning. Waar waren de tranen over Beslan, de onderzeeër Koersk etc. , vraagt Navalny zich af. Kasparov verwijt het Westen een laffe struisvogelpolitiek, Masha denkt dat het Russische volk nog een lange weg te gaan heeft.

Overigens las ik gister nog een artikel in de krant over een demonstratie bij televisiestation NTV dat de laatste tien jaar steeds meer op de hand van Poetin is gekomen. In de uitzending Anatomie van het protest werden leugens verspreid over tegenstanders van Poetin. De oppositie zou mensen betaald hebben om deel te nemen aan massabetogingen, bewijzen van stembusfraude zouden speciaal in elkaar gezet zijn om Poetin zwart te maken en demonstraties vonden plaats onder toezicht van Amerikaanse diplomaten. Men demonstreerde voor het tv station met borden als Kill your tv, set your mind free.   

In plaats van nog meer woorden muziek van DDT: hier het gevoelige Osenniaya, hier het swingende Prosvistela en hier een ballade die ik niet kan vertalen.

Dit is het begin, zei Kasparov, wij gaan door met strijd, hoorde ik erachteraan.

dinsdag 20 maart 2012

Deborah Scroggins over Twee vrouwen, VPRO-boeken, 18 maart 2012


‘They could have been sisters.’

De Amerikaanse journaliste Scroggins heeft een boek geschreven over Ayaan Hirschi Ali en de Pakistaanse Aafia Siddiqui, twee vrouwen die zich roerden in het debat over de islam, maar daarin een totaal andere positie innamen. Hirschi Ali verwerpt de grondslagen van de islam, Aafia Siddiqui is juist een fanatieke moslimstrijder, die een aanslag met Al-Qaida beraamde en inmiddels gevangen zit in de VS.

Zoals gebruikelijk wil Wim Brands weten hoe Scroggins aan het idee kwam om dit boek te schrijven. Dat was na de dood van Theo van Gogh, toen Hirschi Ali in het middelpunt van de belangstelling stond. Het intrigeerde haar dat twee vrouwen van dezelfde leeftijd zo heel anders op maatschappelijke ontwikkelingen kunnen reageren.

Siddiqui kwam uit een conservatief Pakistaans milieu, studeerde in de VS, werd fondswerver voor de Jihad. Hirshi Ali was eerst vooral bekend door haar kritiek op de onderdrukking van de vrouw door de islam, maar eenmaal in Nederland begreep ze dat de kritiek van Hirshi Ali verder ging en zo’n beetje de hele islam tot doelwit had.

Scroggins woonde hier vier jaar vanaf 2005, was hier al eerder geweest, maar heeft in die tijd veel bijgeleerd, zegt ze op een wat versluierde manier. Helaas verliet Hirshi Ali in die tijd het land, maar ze interviewde veel personen over haar.

Het fascineerde haar dat men in Nederland, bijna nog meer dan in de VS, geraakt was door 9-11. Ze denkt dat dat komt omdat de islam hier in het politieke debat aan de orde was. Er leefden veel onuitgesproken angsten en vooroordelen onder de bevolking. Daarvoor kende ze Nederland als een tolerant land.

Brands wil heel graag weten wat er dan veranderd is.
Scroggins denkt dat het xenofobe element ook deel in van onze cultuur en dat die versterkt werd door 9-11. Volgens haar uiten Nederlanders zich liever dan hun gevoelens voor zich te houden. 

Hirshi Ali was met haar vernietigende kritiek op de islam de ideale persoon om te dienen als doorgeefluik voor angsten. Ze doet zich voor als een intelligente vrouw. In de VS zou ze nooit zoveel aandacht gekregen hebben. Daar houdt men duidelijker grenzen in acht als het gaat om de verhouding tussen staat en religie.

Aafia Siddiqui ging na 9-11 terug naar Pakistan, scheidde van haar man en trouwde met een neef van Khalid Sheikh Mohammed, het brein achter de aanslag op de Twin Towers. Ze nam zelf deel aan een nieuwe aanslag op de VS maar werd, na een tijd ondergedoken te zijn geweest, in 2008 aangehouden en gevangen gezet. Daardoor heeft Scroggins haar nooit kunnen interviewen. Ze had haar willen vragen hoe ze zover kwam, een vrouw die aan een Amerikaanse universiteit gestudeerd heeft.

Volgens Brands moet ze daarom maar zelf het antwoord geven.
Volgens Scroggins was Aafia van mening dat de VS in de ban was van de joden en dat die het land misbruikten.

Gemeenschappelijk aan de twee vrouwen, die wel zussen van elkaar zouden kunnen zijn, is dat ze sterk beïnvloed zijn door het islamisme en dat ze de wereld zien als een plaats waar een strijd tussen godsdiensten wordt uitgevochten. Ze denken beiden zwart wit, hebben geen oog voor nuance en zien de democratie als zwakte.  

maandag 19 maart 2012

Maarten Doorman over Rousseau en ik, VPRO-boeken, 18 maart 2012


Over onze obsessie met echtheid.

Sinds Jean-Jacques Rousseau dragen wij onszelf met ons mee, zegt de filosoof Maarten Doorman. Natuurlijk-zijn komt vanaf die tijd in zwang. In onze tijd is het zelfs een obsessie geworden, die niet alleen in de opvoeding en het onderwijs, maar ook in de politiek en in producten in de supermarkt tot uiting komt. Zelfs over een programma als Boer zoekt vrouw is lang nagedacht om de echte boerensfeer te treffen.

Rousseau, die driehonderd jaar geleden geboren is, heeft ons opgezadeld met deze erfenis, door Wim Brands zelfs erfzonde genoemd. Doorman zegt dat Rousseau zelf niet werd geaccepteerd in de hogere Franse kringen en uit frustratie de beschaving bekritiseerde. Hij wilde terug naar het gevoel, de natuur, maar zijn opvattingen daarover bevatten veel paradoxen.

Zo stelde hij hoge eisen aan de opvoeding, maar stuurde hij zijn eigen kinderen naar een weeshuis. Boeken waren niet goed voor kinderen, behalve Robinson Crusoë, die zelf ook helemaal opnieuw moest beginnen. In het onderwijs moet het kind zelf ontdekken. Als een kind dat niet uit zichzelf doet, moet de leraar trucs bedenken, zo staat in Emile, of over de opvoeding uit 1762. Rousseau nam als voorbeeld de jongen Emile mee naar het bos en liet hen zogenaamd verdwalen. Hij vroeg de huilende en hongerige Emile hoe hij de weg terug zou kunnen vinden naar de stad, hetgeen niet alleen ten goede kwam aan diens maag maar ook de start voor het aardrijkskunde-onderwijs vormde.

In de politiek is echtheid ook belangrijk. Door de televisie baseert een kijker zich niet alleen op de woorden van de politicus maar ook op diens uitstraling. Doorman noemt Balkenende als voorbeeld wiens steile haardracht als Harry Potter echtheid inhield. Een paar jaar later probeerde hij in de verkiezingscampagne zijn concurrent Bos een beentje te lichten door te zeggen dat hij draaide d.w.z. van opvatting veranderde. Deze uitspraak was niet echt, maar bedacht door spindoctors.

Speelde Pim Fortuyn zijn authenticiteit? vraagt Wim Brands.
Hij speelde het zo dat hij net als een goede toneelspeler veel liet zien, zegt Doorman. Met het model dat Fortuyn en Wilders voorstaan, willen ze de onechtheid van anderen aan de kaak stellen, maar zelf houden ze zich net zo hard bezig met achterkamertjespolitiek.

Eerlijkheid bepaalt niet alles, zegt Doorman. Balkenende verloor zijn meerderheid op het moment dat zijn haar beter zat dan ooit. Het gevaar is dat politici echtheid gaan spelen. Doorman vreest zelfs dat Roemer hiermee te maken zal krijgen, al zie ik zelf niet zo gauw gebeuren bij iemand die met beide benen op de grond staat, al heet die overigens wel Emile. 

Het is een onderwerp waar meer kanten aan zitten, lijkt me. Doorman zegt dat politici niet alleen een idee uitdragen, maar dat idee ook zelf belichamen.

Brands schakelt over op Facebook, een gemakkelijker onderwerp. Iemand laat daarop iets van zichzelf zien, over zijn muziekkeuze bijvoorbeeld, maar niet zijn negatieve kant. Een kind van tien jaar snapt al dat eerlijkheid een grens heeft, zegt Doorman.

Brands zegt dat Doorman het concept niet helemaal lek heeft geprikt.
Doorman bevestigt dat hij niet alleen wil ontmaskeren, maar ook de goede kant ervan wil laten zien. Hij komt met het voorbeeld van een open haard in deze tijd van centrale verwarming en noemt het idee om in Westerbork om een oude commandantswoning half op te knappen en te voorzien van beglazing waarop authentieke beelden geprojecteerd kunnen worden.  

Juist de wil om echt te zijn houdt het gevaar in om onecht te worden, denk ik. We zijn daarmee terug bij een paradox van Rousseau.

zondag 18 maart 2012

Marathon Boy (2010), documentaire van Gemma Atwal


De jonge stier van Orissa.

Budhia Sing is nog geen vier jaar oud als hij in het weeshuis van Biranchi Das in Bhubaneswar woont en al marathons loopt. Das is behalve weeshuisvader zeer begaan met de sportieve ontwikkeling van zijn pupillen. De judoschool die hij in zijn weeshuis heeft, wijst daarop. Met Budhia heeft hij een natuurtalent in huis gehaald. Het is fascinerend de kleine jongen die zien, omringd door fietsers en volwassen hardlopers die hem volgen (zie foto). Das ziet mogelijkheden om de jongen klaar te stomen voor de Olympische Spelen van 2016. Sing zal dan de trots van India zijn. Helaas steekt de deelstaat regering van Orissa daar een stokje voor. De minister voor de kinderbescherming vreest dat Das de jongen gebruikt voor zijn eigen gewin.

Gita, de vrouw van Das, begrijpt niet dat Sukanti, de arme biologische moeder, afstand heeft gedaan van haar kind, maar Sukanti zegt dat zij hem, omdat ze voorkomen dat hij zou verhongeren, voor achthonderd roepies heeft verkocht aan een straatventer. Omdat de laatste de jongen mishandelde kwam hij bij Das terecht. Die traint hem en stuurt hem naar een privé school. Tegelijk zorgt hij dat Sukanti een baantje krijgt. Hij adopteert Budhia om te voorkomen dat de jongen van hem afgepakt kan worden.

Tijdens de 65 kilometer lange tocht van Puri naar Bhubaneswar loopt Budhia een gemiddelde van 9.25 km/uur. Als hij vervolgens van Das ook nog een paar kilometer verder moet lopen naar de plaats waar de hoogwaardigheidsbekleders staan stort de jongen in elkaar. Hij heeft stuipen, kotst, maar zegt wat later weer dat hij niet moe is. De raad van de kinderbescherming werpt zich op voor zijn gezondheid. Er ontstaat een nationale discussie op televisie over de zaak. Artsen kunnen niets schadelijks vinden en het publiek én de Congrespartij staan achter Das, die echter geldgebrek heeft omdat de sponsors niet zo gemakkelijk meer het geld over de balk komen.

Een jaar later is Budhia steeds meer een pion in een politiek spel geworden. De deelstaatregering zegt dat Das geld uit Dubai ontvangt. Das gaat in de tegenaanval en neemt een plaat op met een protestlied. De zaak wordt nog ernstiger als de moeder van Budhia denkt dat Das haar geld onthoudt. Budhia maakt het niet gemakkelijker door te zeggen dat Das hem heeft mishandeld. Das wordt gearresteerd en Sukanti haalt Budhia terug naar de sloppenwijk Salia Sahi. Net als enkele andere feiten, wordt ook dit feit door een animatie in beeld gebracht. 

Tijdens een rechtszaak blijkt dat geen sprake was van mishandeling. Das komt weer vrij maar is gebroken over de hele zaak. Als Budhia zeven jaar is, wordt Das doodgeschoten door een huurmoordenaar die zichzelf later aangeeft. Het is niet duidelijk wie er verantwoordelijk is voor de dood van Das. Op zijn uitvaart wordt hij als een held vereerd. 

Een vriendelijke man met hoed, een vriend van Das, die heeft gezien hoe het allemaal gegaan is en af en toe commentaar geeft, denkt dat er hogere belangen in het spel waren. Wellicht is het goed dat het zo gelopen is. Das is in ieder geval geen gefrustreerde coach geworden.

De sportschool bloeit en men komt daar samen in een goede geest. Budhia krijgt op achtjarige leeftijd een studiebeurs. Hij heeft een nieuwe trainer maar zegt dat hij met Das meer had kunnen bereiken. Hij geeft toe dat Das hem nooit heeft mishandeld. Hij komt op me over als een jongen die behoorlijk knel heeft gezeten tussen zijn moeder en zijn coach Das. Zoiets is helaas niet bevorderlijk geweest voor de ontwikkeling van zijn talent.

Het is een buitenkans om zo’n documentaire te maken met alle onverwachte ontwikkelingen. Mooi ook zijn de opnamen van het landschap en de gang van het leven in India.  

zaterdag 17 maart 2012

Recensie: Ongewisse glorie (2011) , Joan Sales


Brieven uit de oorlog houden de gemoederen danig bezig

Spanje en de burgeroorlog (1936-1939) vormen een tweetal waarover men tot op de dag van vandaag in Spanje niet uitgesproken raakt. Nog altijd worden er massagraven gevonden uit de tijd, waarin de Spanjaarden in twee machtsblokken lijnrecht tegenover elkaar stonden en die een half miljoen slachtoffers kostte. Sales beschrijft die tijd vanuit een drietal personen, die door die oorlog met hun seksuele en religieuze verlangens in de knoop raken.

Advocaat Lluis houdt in het eerste deel als luitenant bij een Republikeinse brigade in Aragon een dagboek bij, waarin hij ons op een droge, babbelende toon inlicht over de gang van zaken.  Hij heeft zijn zoontje Ramonet en diens moeder Trini in Barcelona achtergelaten. De band tussen Lluis en Trini, die uit een anarchistisch nest komt, is niet sterk. Zij zijn dan ook niet getrouwd. Tussen de gevechten door wisselt hij van gedachten met Picó, een handige oude pedel van de universiteit en de vaandrig Cruells, maar vooral deelt zijn existentiële opvattingen over het leven, waarin we allen vreemdelingen zijn, met zijn oude schoolmaat Juli Soléras. De laatste uit in een flamboyante taal zijn ideeën over het obscene begin en het macabere einde en alles wat daartussen in ligt. Lluis raakt in Aragon in de ban van een deftige vrouw die na de dood van haar man moederziel alleen met haar twee kinderen op een kasteel verblijft. Zij spreekt Lluis op een dag aan. Zij was ooit een meisje uit het dorp en bang dat ze haar privileges als kasteelvrouwe kwijtraakt. Lluis duikelt de huwelijksakte voor haar op, die bewijst dat zij getrouwd was met de kasteelheer, maar in ruil daarvoor krijgt hij op seksueel gebied niet van haar gedaan wat hij verlangt. Aan het eind van het eerste deel geeft Soléras, voordat hij de brigade verlaat, brieven aan Lluis die hij van Trini ontvangen heeft.

In het tweede deel horen we vanuit het oogpunt van Trini dat Soléras periodiek bij haar langskwam met blikken gecondenseerde melk. Trini bekeert zich onder diens invloed tot het katholicisme. Het is onwaarschijnlijk dat ze ooit nog met Lluis zal trouwen, maar ook Soléras mag zich niet in de handen wrijven.

In het derde deel verwacht de lezer over de interpersoonlijke verhoudingen te vernemen vanuit het oogpunt van Soléras, maar het is verrassend de jonge Cruells die ons zijn visie op de oorlog geeft. Net als Lluis en Soléras is hij een wees, die door een tante werd opgevoed. Hij was in opleiding voor priester en heeft de brieven die Soléras aan Lluis heeft gegeven stiekem gelezen. Tijdens een dood front, waarin er niets gebeurt, wil hij een bijeenkomst tussen de brigadeleden en hun vrouwen organiseren om de relatie tussen Lluis en Trini verbeteren, maar dat valt nog niet mee.

De titel Ongewisse glorie slaat terug op de dag in 1931, dat in Catalonië de republiek werd uitgeroepen. ‘Het was de glorie van een dag in april en we konden toen niet vermoeden dat die zo ongewis was; wie had kunnen denken dat die euforische vreugde vijf jaar later zou uitlopen op de meest absurde slachtpartij…’

Het was een absurd strijdtoneel waarin hun eigen nogal elitaire brigade rivaliseerde met de onderontwikkelde leden van de platvoetenbrigade. Soldaten - zoals ook Soléras - liepen gemakkelijk over naar de andere partij en als er geen oorlog gevoerd werd voetbalden de vijandelijke troepen met elkaar: ‘We waren republikeins omdat het gebied waar we ons bevonden, waar we vandaan kwamen, republikeins gebied was; waren we geboren in de andere zone dan zouden we daarvoor gevochten hebben.’ Ook Cruells heeft op het punt gestaan over te lopen.

De persoonlijke en maatschappelijke idealen van de hoofdpersonen worden  door de oorlog aan gort geschoten. Lluis beleeft weinig genoegen met de kasteelvrouwe, Soléras kan Trini niet krijgen, net zo min als Cruells, die als aankomend priester ook nog eens lijdt door het geweld van zijn bondgenoten, de anarchisten, die niets moeten hebben van de clerus en  kloosters in brand steken en priesters vermoorden.
‘Nu hebben we er de mond vol van dat we nooit onze jeugd zullen verraden en verloochenen, dat we er altijd trouw aan zullen blijven, maar wat betekent dat als we onze jeugd nu al verraden en verloochend hebben?’ schrijft Trini wanhopig in een brief aan Soléras.

De wanhoop veroorzaakte een levenslang litteken in de Spaanse geschiedenis. Wellicht dat een monumentale roman als Ongewisse glorie, die in gekortwiekte vorm al werd uitgegeven in 1956, meehelpt om een beetje met het verleden in het reine te komen.  




vrijdag 16 maart 2012

Tom Lanoye - Mag het iets meer zijn? (2010), documentaire van Guido de Bruyn


Literaire duizendpoot, wandelend symfonieorkest.

‘Zo speel ik veel personen heel alleen en geen voelt zich voldaan en rechtgedaan.’ Met deze zinsnede uit Richard III van Shakespeare begint deze voorstelling. 

Tom Lanoye (1958) was een van de eerste schrijvers die de behoefte voelde op het toneel te gaan staan en daar zijn teksten voor te lezen, te declameren, te spelen. Het was in de jaren tachtig nog niet gewoon dat een schrijver zich daaraan over gaf. Misschien kwam het door zijn moeder, een amateur actrice, dat hij dat spoor volgde. In de documentaire vertelt hij dat hij in de slagerij van zijn vader vaak de rollen van zijn moeder vaak met haar repeteerde. Een slagerij is zelf ook een soort toneel, waarin boeiende dialogen gevoerd worden. Zijn vader keek soms vloekend door het gordijn wie zijn middagrust verstoorde en trad dan weer met een opgewekt gezicht de slagerij binnen.

De titel van de documentaire kan dan ook misschien wel in twee betekenissen verstaan worden. Als de vraag die zijn vader vaak aan zijn klanten gesteld zal hebben en die er bij zijn zoon werd ingepompt, maar ook als de behoefte van de schrijver om zich niet op te sluiten op zijn kamer, maar contact te zoeken met zijn publiek. Hij sleepte ook andere schrijvers zoals Herman Brusselmans mee het toneel op. Lanoye acht zich in dat opzicht een zondagskind: zijn theatrale activiteiten passen prima in deze tijd.

Woord en vlees is een bijzondere combinatie. Daaruit bestond dus zijn jeugd. De toneelteksten van zijn moeder en het vlees dat zijn vader houwde in Sint-Niklaas. Bloed zou de kracht van het leven zijn. Woede werd de motor van Lanoye. Op de vraag of hij woester is geworden in de loop der jaren, antwoordt Tom dat hij heeft geleerd zijn woede beter te formuleren, iets dat een gerenommeerd schrijver toekomt. Anders dan een balletdanser die stijve spieren krijgt wordt de pen van een schrijver met de jaren scherper.

Behalve schrijven en optreden bewerkte Lanoye toneelteksten, van Shakespeare bijvoorbeeld, was hij stadsdichter van Antwerpen en maakte hij films en speelde daarin. In deze documentaire komen verschillende personen voor die hem goed kennen, zoals een uitgever, een collega-schrijfster en een redactrice. Een speciale plaats komt activiste en dichteres Antjie Krog toe die samen met Lanoye een theatervoorstelling maakte. Volgens haar schrijft hij dialogen met passie.

Lanoye heeft een speciale band met Zuid-Afrika. Hij was erbij toen Mandela op 9 mei 1994 zijn befaamde toespraak hield tot zijn landgenoten en woont de helft van het jaar in Kaapstad met uitzicht op de Tafelberg. Hij schreef daar Sprakeloos (2009), een niets ontziende hommage aan zijn moeder, en maakt ook voorstellingen in het Afrikaans.

Tom Lanoye schreef het boekenweekgeschenk 2012, die in VN geen goede recensie krijgt.
Hier mijn recensie van Sprakeloos, een hoogtepunt in de Nederlandse literatuur. Komende woensdag 21 maart leest hij het voor in Carré. Hier zijn website.