Het is altijd verrassend als een prozawerk de werkelijkheid
ontstijgt en de wereld die we kennen uit de krant achter zich laat. Dat gebeurt
zeer zeker in De decaan, dat geschreven wordt aan de rand van de
Chihuahua-woestijn in Texas. ‘Een landschap, zou je kunnen zeggen, waar
eindelijk de waarheid regeert. Waar de stem van de coyote al tienduizend jaar
hetzelfde klinkt. De mens verandert hier niet veel.’ De vroegere adjunt-decaan
Spencer verblijft daar incognito in een motel en schrijft daar de
gebeurtenissen die hem op de universiteit van Austin zijn overkomen van zich
af.
Spencer was eerder docent aan de universiteit van Austin,
Texas en later bezig met een proefschrift over de Verlichtingsfilosofie, toen
hij werd aangesteld als adjunt-decaan door Paul Chapman, de decaan van de
Liberal Arts. Chapman is een machtig man en een veelzijdig talent. Er is sprake
van dat hij onder pseudoniem romans heeft geschreven en hij is een Vietnam
veteraan. Hij zit in een rolstoel geeft vaak commentaar op het proefschrift van
Spencer, zoals over het bestaan van de tijd, de aard van de mens in relatie tot
de natuur en het onjuiste idee van het creationisme. Zelfs komt een verkeerde
meting in het onderzoeksproject Cern ter sprake, alsof het boek op de
actualiteit van vandaag vooruitloopt. Op zich is dat alles al een rijk en
boeiend exercitieterrein voor een boek, maar daar komt nog bij dat de decaan
toch ergens mee zit. Hij zegt niet voor niets vaak dat hij geen goed mens
was.
Spencer ontmoet tegelijkertijd in een boekhandel Mary
Elisabeth, een knappe jonge vrouw die eerder colleges Filosofie in de
literatuur bij hem volgde en die een faustiaans boek wilde schrijven over
een footballspeler die zijn ziel aan de duivel verkoopt. Ze heeft inmiddels de
steenrijke neef Derek van Spencer als minnaar en Spencer lijdt daardoor aan
jaloezie. Uiteindelijk sluiten Spencer en de decaan, die zelf voor de voeten
wordt gelopen door ene Smith, een oude collega uit Vietnam, een deal om elkaar
te helpen.
Spencer heeft een aparte, laconieke manier van vertellen,
alsof hij onder invloed is paddo’s. Zijn zicht op de werkelijkheid is niet
scherp. Hij weet niet waar hij het verhaal moet beginnen en onderneemt daarom
steeds weer een nieuwe poging. Daarbij is ook nog een deel van hetgeen hij ons
probeert te zeggen verloren gegaan, aldus laat mevrouw de bibliothecaris van de
faculteit ons in een commentaar aan het eind weten.
Ook zonder die hiaten, die mogelijk een deel van het verhaal
in duisternis laat, is het
hallucinerend proza, te vergelijken met Heart of darkness van
Joseph Conrad. Zelfs de woestijn waar Spencer zicht op heeft, doet daaraan mee
met vervreemdende effecten.
Ik vroeg me af of de titel niet voor verwarring zorgt. Ook
in Alice in Wonderland was dat een aandachtspunt. Er is namelijk een
verschil tussen een decaan en een dean. In het Nederlandse taalgebruik
staat een decaan voor een studieadviseur, in Engelstalige landen is een dean
een hoofd van een faculteit.
Dichter en filosoof Lars Gustafsson (1936) heeft veel
gepubliceerd en ook zijn proza bestaat uit meesterwerkjes. Onlangs verscheen
van hem De mooie blanke armen van mevrouw Sorgedahl. Daarvoor werd De
decaan uitgebracht, dat in Zweden in 2003 verscheen onder de titel Natur
og Kultur. Gustafsson werkte in Austin, Texas als hoogleraar filosofie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten