Fotograferen is registreren.
Wim Brands sprak Hans Aarsman de vorige keer toen hij net
terug was van Schiermonnikoog. Aarsman stelde dat men daar op straat niet alert
was omdat er geen autoverkeer was. Een autovrije stad is een ramp. De
Amsterdamse Leidsestraat leeft veel minder dan de Utrechtse straat. Aarsman -
met zijn mooie Amsterdamse accent - is dan ook geobsedeerd door wegen en
kruispunten. Hij houdt van de gereguleerde chaos, vooral als de verkeerspolitie
die in de hand probeert te houden.
Aarsman is pas laat begonnen met fotograferen. Eerst werkte
hij in als scheikundige in een laboratorium, maar hij was teleurgesteld in de
onderzoekspraktijk. Daarna studeerde hij Nederlands en stond voor de klas maar
ook dat vond ie geen succes.
Op een schoolfoto van hem en zijn broer heeft Hans flaporen.
Die zijn redelijk verdwenen omdat ie altijd op zijn zij slaapt. Zijn eigen
foto’s leggen het af tegen foto’s met een persoonlijk motief. Hij houdt niet
meer van gemaakte foto’s zoals van een vrachtwagen in de berm op de snelweg
nabij Hoenderloo die hij in 1988 maakte vanaf het dak van het busje waarmee hij
in die tijd rondreed.
Brands toont een foto uit het Amsterdam boek van het
Muntplein in Amsterdam, waarbij de Munt opzettelijk half in beeld is, omdat hij
vond dat alles evenveel waarde moest hebben. Ook een gemaakte foto. Het was een
onderdeel van zijn ontwikkeling, zegt Aarsman. In het Sherlock Holmes museum
fotografeerde hij niet - naar aanleiding van een vraag van Holmes aan Watson
over het aantal traptreden naar het kantoor, bedoeld om diens
observatievermogen de laatste te testen - die treden, maar maakte hij een foto
van de wassen beelden.
Hij vraagt zich nu af wat een interessante foto is in plaats
van uit te gaan van hetgeen hij belangrijk vindt en daar dan een foto van te
maken. Zo is er ook een foto van een hotelbed met een tas die niet van Aarsman
was, maar die hij vanwege vermoeidheid niet had waargenomen.
Een fotograaf van de Volkskrant stuurde ten tijde van de
Q-koortsepidemie een impressionistische foto in van een geit in een stal, die
door het publiek gewaardeerd werd, maar waardoor de angstaanjagend mededeling
volgens Aarsman werd verkwanseld. Er is een andere foto waarop de boer de geit
melkt en de melk direct in een koffiebekertje spuit. Dat zet volgens Aarsman
aan tot vragen over hoe het afliep met de persoon die de koffie dronk en, als
het goed afliep, waarom alle geiten dan afgemaakt moesten worden. De laatste
foto deelt iets mee. Zo maakte hij zelf een foto van een aangeplakte mededeling
onder een reeks oorlogsfoto’s, dat men voor de borrel van het blad Elle
rechtsaf moest. Uit Syrie komen foto’s binnen die een herhaling zijn van Libië.
Ze zijn geruststellend of heldhaftig, maar maken de chaos van de oorlog niet
zichtbaar.
Fotograferen is voor Aarsman langzamerhand registreren
geworden. Hij wisselde al steeds van vorm om de inhoud voorop te stellen, maar
na het Amsterdam boek is hij in 1993 gestopt met fotograferen.
Hij toont interessante foto’s van een kilometerteller van
een deux chevaux waarbij voor, tijdens en na de honderdduizend km. een afdruk
is genomen. Hij heeft ook poppetjes gefotografeerd die zijn moeder maakte
tijdens arbeidstherapie in het verzorgingstehuis. Hij kon ze niet bewaren, maar
de foto’s zijn een tastbare herinnering aan haar.
Brands toont een boek van Hans Peter Feldmann die
verzamelingen fotografeerde. Aarsman zegt dat hij ook verschillende foto’s
maakte van zijn autoradio op momenten dat er prachtige nummers op te horen
waren. Het onderschrift is daarbij essentieel. Het zet aan het denken.
Op het moment fotografeert Aarsman met zijn i phone. Daarmee
heeft hij ook de mus op de beker gefotografeerd die op dit moment bij Blokker
verkocht wordt en die op de omslag prijkt. Het sensationele legt het af tegen
het onooglijke, stelt Aarsman met de gelatenheid van een Amsterdammer vast.
Hier
meer over de fotografie van Hans Aarsman.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten