Vermalen tussen white trash en multiculti-shit.
In Badal blikt journalist en schrijver Anil Ramdas
(1958) terug op een tumultueus bestaan. De Hindoestaanse Surinamer wilde een
rol spelen in het debat over de multiculturele samenleving en had daarover
originele gedachten, maar werd begin 2000, toen de polemieken harder werden,
steeds meer op zichzelf teruggeworpen. Persoonlijk kon hij zich slecht staande
houden. Hij was erg verlegen en kon de druk van het televisiewerk niet aan.
Alcohol werd een strohalm. De scheidslijn tussen cultuurkritiek en
zelfdestructie bleek maar dun.
Het verhaal start in Zandvoort. Alter ego Harry Badal is
door zijn vrouw uit hun huis in Abcoude gezet en vertrekt naar Zandvoort om
daar in een studio af te kicken van zijn alcoholverslaving en te werken aan een
essay over white trash, zijn benaming voor de Tokkies ofwel de volkse
Nederlanders, die in Zandvoort veel voorkomen. Hij praat in plaatselijke cafés
met zijn Hindoestaanse vriendin S. over zijn leven. Kastijden wil hij. Eerst
kastijdde hij de allochtonen, die teveel een uitzonderingspositie wilden,
inmiddels wil hij de blanken op de pijnbank leggen.
De gesprekken met S. gaan over de tijd dat hij vanwege zijn
sprankelende artikelen werd aangenomen bij het Weekblad - waarin de Groene te
herkennen is - en door Frits Bolkenstein werd uitgenodigd op de thee. Bij het
Weekblad ontmoette hij allochtone vrienden en vriendinnen, met wie hij zeven
jaar lang omging. Een van hen werd op verzoek van Bolkenstein parlementariër
bij de VVD. Badal, die inmiddels ook reportages maakte voor de televisie en
optrad als discussieleider, vond dat een domme keuze.
Nadat zijn artikelen voor het Bijvoegsel - duidelijk een
katern van het NRC – achteruit gingen in kwaliteit, bood men hem een
correspondentschap aan in India. Hij raakte steeds meer verslaafd aan alcohol
en moest in een ziekenhuis worden opgenomen met een acute
alvleesklierontsteking. Zijn vrouw was niet blij. Harry kreeg ook nog eens
ontslag als correspondent. Dat was in de tijd dat in Nederland Pim Fortuyn
opkwam en Paul Scheffer schreef over Het drama van de multiculturele
samenleving, dat vooral het blanke onbehagen verwoordde.
Badal zag in Wilders een werkelijk gevaar en probeerde een
analyse te maken van het white trash, het volk dat elke andere cultuur
als een bedreiging ervaart. Hij kocht een huis in Abcoude, maar de
schijnwerpers maakten hem eenzaam. Over zijn vrouw wordt minder bekend dan over
andere relaties met vriendinnen - die overigens niet seksueel getint waren
- zoals de Hindoestaanse S., de
Vietnamese journaliste Ahn, die voor The Guardian werkte en de Indiaanse Isha,
die wel vliegensvlug haar sari kon uittrekken.
Het verhaal is geschreven in de hij-vorm en voldoet niet als
roman, omdat Harry Badal te weinig als personage wordt uitgebeeld. De lezer
kijkt teveel op hem neer als hij gesprekken voert met S. die eigenlijk
kapstokken zijn om zijn ideeën aan vast te knopen. Het begint ermee dat de titels van de hoofdstukken
verwijzen naar muzieknummers of naar (Bollywood-) films, die wel erg vaak in
het boek worden uitgelegd en besproken. In plaats van levensechte dialogen
wordt er een bak informatie over het hoofd van de lezer uitgestort. Ramdas
springt daarbij ook nog veel heen en weer van de ene vriendin naar de andere.
Pas op het eind komt er ontroering in het verhaal als Badal
met de trein naar een concert in Venlo gaat om daar Tokkies te observeren. De
mensenmassa overziende vraagt hij zich af of hij de laconieke intellectuelen
wel kan wakker schudden. Hij is inmiddels afgekickt en bedenkt dat hij beter
naar zijn gezin kan gaan. Hij wurmt zich door het publiek naar een taxi maar
gedurende de anderhalf uur durende reis naar Abcoude vraagt hij zich af of zijn
vrouw hem zal binnenlaten. Hij besluit eerst naar zijn stamkroeg te gaan. Tegen
sluitingstijd beseft hij dat hij niet meer kan thuiskomen. Een vrouw uit het
café brengt hem terug naar Zandvoort.
Dit debuut zou wellicht leesbaarder zijn in een verhaalvorm.
Als roman is het te overladen, een omgevallen boekenkast. Badal maakt
wel duidelijk dat het leven van een allochtoon in onze westerse cultuur niet
gemakkelijk is, vooral niet al men zich in het cultuurdebat wil roeren. Het is
de verdienste van Anil Ramdas geweest dat hij de moeilijkheden daarbij niet uit
de weg ging, al moest hij het met zijn leven bekopen.
anil ramdas was een van de ergste onaangename, verzuurde, verbitterde, zich in zelfmedelijden omwikkelde, mislukte abject.
BeantwoordenVerwijderenEr komt zeker een dag waarin de gedachtengoed van Ramdas over de multiculturaliteit enzo met bewondering wordt teruggekeken. Men zal massaal met terugwerkende kracht zijn waardering uiten over ZIJN werk. Ik beschouw hem i.i.g een van de uitzonderlijke intellectuelen die Nederland ooit heeft uitgebracht, uniek en zeldzaam in zijn soort. Jammer dat hij niet door iedereen goed begrepen was, maar de tijd zal wel uitwijzen wat hij waard was, en is. Saluut en RIP.
BeantwoordenVerwijderen