Sympathieke en bevlogen jazzmuzikant bleef de eenvoud zelve
Het is alweer een jaar en een dag geleden dat de
legendarische jazzmuzikant Jean Baptiste (‘Toots’) Thielemans (1922 – 2016)
overleed. In 2009 maakten Pierre Barré en Thierry Loreau onder de titel Toots Thielmans, l’incroyable destin d’un
ketje de Bruxelles een mooi portret van hem, waarin hij zelf veelvuldig aan
het woord komt en vertelt over zijn lange loopbaan, die niet altijd gemakkelijk
verliep, maar, aan de beelden van een optreden in 2008 in het Concertgebouw te
zien, glorieus eindigde. Toots wist de harten van het publiek te veroveren door
zijn bescheidenheid en zijn grote liefde voor de muziek.
Pierre Barré en
Thierry Loreau lopen met Toots rond in de wijk Les Marolles in Brusse, waar hij
geboren werd. Hij speelt spontaan op zijn mondharmonica mee met een
accordeonist op straat. Vanaf zijn derde speelde hij al accordeon. Nog steeds
voelt hij zich een Marolien, zegt hij. Op de radio hoorde hij Josephine Baker
en hij kocht platen van Django Reinhardt. Tijdens de oorlog kreeg hij van de
eigenaresse van een platenwinkel muziek van Louis Armstrong. In die tijd kocht
hij een mondharmonica, die toen nog gezien werd als speelgoed. Gitaar spelen
kon hij ook al.
Na de oorlog vertrok hij met een kleine koffer en twee
duizend dollar naar de Verenigde Staten, waar hij ontdekt werd en met een orkest
van George Shearing door het land toerde, al waren de verdiensten niet groot
voor een getrouwde man, die ook nog eens bloot stond aan de verleidingen van
het uitgaansleven. Een oordeel over drugsgebruik heeft Toots niet. Zelf bleef
hij door zijn astma een braaf menneke.
Tijdens een tournee door Europa kreeg hij weinig aandacht in België maar des te
meer in Zweden, volgens hem omdat zijn melancholische melodieën goed pasten bij
de Zweedse levenssfeer. In Malmö voelde hij zich thuis en genoot hij van het
contact met het publiek. Inmiddels is hij 86 jaar oud en nog net zo bezield als
vroeger, maar met iets minder stress voor de concerten en bijgestaan door
manager Dirk Godts die zich in zijn schaduw ophoudt.
De archiefbeelden uit Brussel passen mooi in de sfeer van de
documentaire. Daarin is ook zijn vrouw te zien die al zijn kritieken bewaarde
maar zelf niet zo erg van jazzmuziek hield. Toots vertelt over zijn nieuwe voornaam
die in het orkest beter bij hem paste dan zijn echte. Eens stond de microfoon
open terwijl hij een nummer op gitaar meefloot, hetgeen een nieuwe dimensie aan
zijn werk toevoegde. Het leidde tot zijn grootste hit Bluesette, volgens Toots een samentrekking van blues en musette.
Hij schreef ook een nummer voor Herb Albert die daarmee de hitlijsten beklom.
Hoewel hij als componist met een cent kreeg voor elk verkocht plaatje, kon hij
er toch een huis van kopen in Montauk op Long Island.
Toots toerde in Europa maar toch vooral in de Verenigde
Staten waar hij samenwerkte met muzikanten als Paul Simon, Billy Joel, Jaco
Partorius, Charlie Parker, Stevie Wonder Ella Fitzgerald en Ray Charles. Hij
vertelt dat de blue note die uit Afrika afkomstig was, voor hem essentieel was.
Zijn boodschap zou nooit hetzelfde zijn geweest zonder dit symbool van
culturele vermenging. In de New Yorkse Blue Note Jazz Club voelde hij zich als
een vis in het water. De mengeling van glimlach en traan paste hem wel. Hij
voelde zich ook thuis in Brazilië, het land van de salsa, die ook uit de blue
note geboren werd. Hij maakte daar in 1972 een album met Elis Regina.
Toots was een geliefd mens binnen als buiten de jazzwereld.
Zijn bescheidenheid en zijn sterke band met het publiek speelden daarin mee.
Toots bleef steeds zichzelf vernieuwen en waardeerde dat ook bij zijn
medewerkers. Volgens hem stond hij later dichtbij de moderne jazz en zat hij nog
steeds wel in het peloton. Door zijn directe manier waarop hij het publiek wist
te raken, laat hij een onuitwisbare indruk achter.
Hier
Bluesette tijdens Night of the Proms
2009.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten