Trauerarbeit na een moeilijk leven.
Een oorlog of een andere ramp gaat nog lang door als de
aandacht alweer op een andere gebeurtenis gevestigd is. Mensen blijven zitten
met de brokstukken. ‘Na iedere oorlog moet iemand opruimen,’ aldus verwoordt de
pas overleden Symborska het gegeven in de eerste regel van een gedicht. Masha
Novihova schetst in deze documentaire drie oude mensen die te lijden hebben
onder de nasleep van oorlogen die al lang achter hen liggen maar die nog steeds
hun invloed uitoefenen. Onder een eigen kopje leren we sterke mensen kennen,
twee mannen en een vrouw. De openhartige portretten worden afgewisseld door
veel archiefbeelden.
Onder het juk
Victorino, geboren in 1933 heeft de Spaanse burgeroorlog als
kind aan de lijve ervaren. Hij woont nogal afgelegen in Catalonië in wat
vroeger een dorpje was met vijf, zes huizen vol kinderen, maar iedereen is
weggetrokken omdat er weinig was, zelfs geen stromend water. Zijn vader stierf
jong, het leven was zwaar, zijn moeder en de kinderen moesten hard werken in de
moestuin en met het kleinvee. Met een ezel brachten ze het graan naar een
molen. Een weg was er niet. Zijn broer ging uit werken, zijn zussen deden
ergens de huishouding. Hij werd bij een tante in Barcelona ondergebracht, maar
kon daar niet aarden en ging weer terug. Tijdens zijn dienstplicht keken ze
naar films om te begrijpen hoe de infanterie werkte. Hij zorgde tien jaar voor
zijn blinde moeder, die op 94 jarige leeftijd overleed. Hij heeft nu de beste
tijd van zijn leven.
Onder bezetting
Agota woont in Litouwen. Nogal alleen aan de bosrand hoewel
ze liever in het dorp had gewoond. Ze bakt brood omdat het een schande is geen
zelfgebakken brood te hebben. Haar man was boswachter en is overleden. Een half
jaar na zijn dood hoorde ze zijn stem nog, maar hij kwam nooit in haar dromen
voor. Hun kinderen zijn uitgezwermd naar de steden. Af en toe komt er een wagen
met levensmiddelen langs. Ze heeft te maken gehad met verschillende invasies.
De Polen vluchtten aan het begin van de oorlog. De Russen eisten belasting en
stuurden de mannen naar het front. De Duitsers waren gezelliger, maar de
belastingen bleven hoog. Ze konden goederen meenemen van de joden in de getto maar
ze namen niets. De Russen bedelden om eten. Er was een partizaan in het dorp,
die niet wilde dat ze gingen stemmen maar dat was nu eenmaal verplicht. Ze
waren altijd bang. Ooit werd een groep partizanen gevolgd door de Russen en
doodgeschoten. Agota zag de lijken op weg naar de markt waar ze pannenkoeken
verkocht aan de Russen.
Onder vuur
Ajgaz (zie foto), geboren in 1931, is 64 jaar lang geitenherder geweest
In Abchazië, maar zijn benen willen niet meer. Hij roept de geiten, maar ziet
dat de helft er niet is. Hij woont alleen in het dorp dat vroeger een kolchoze
was. Zijn vrouw was een stadsmeisje dat vaak op hem vitte waardoor hij de
bergen in ging. Het huwelijk liep stuk. Hij leerde Armeens, Georgisch en
Russisch. Ooit waren zij met de geiten in de bergen toen de Duitsers hen
naderden. Ze vluchten en lieten het vee achter, dat door de belagers opgegeten
werd. De Duitsers vertrokken uiteindelijk vanwege het klimaat. Stalin was de
grote man. Beria voerde de Grieken weg en liet Georgiërs hun plaats innemen.
Zestien jaar geleden voerden de Abchaziërs oorlog tegen de
Georgiërs, die uit Georgië kwamen. De Georgiërs die daar woonden zijn
gevlucht.
Victorino, Agota en Ajgaz kijken alledrie terug op hun leven
waarin veel gebeurde, waarin ze veel te verwerken gekregen hebben. Het kost
veel tijd al die herinneringen te herkauwen tot ze doorgeslikt kunnen worden.
Ze doen niet anders. Moedige mensen, die anders nooit voor het voetlicht zouden
komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten