De wonden van de oorlog.
Armadillo schetst de activiteiten gedurende zes
maanden in 2009 van een peloton Deense huzaren op de vooruitgeschoven basis in
Helmand, Afghanistan. In Armadillo zijn 170 Deense en Britse militairen van
ISAF gestationeerd, die bescherming moeten bieden tegen de taliban.
De documentaire concentreert zich op een viertal jonge
Deense soldaten, waaronder Mads en de hospik Kim, die voorafgaande aan het
vertrek op een afscheidsfeestje een striptease danseres uitgenodigd hebben. De
ouders van de jonge Mads hebben erg te doen met de uitzending van hun zoon.
Rasmus de commandant van het peloton heet hen op de basis
welkom. De jongens verzuchten dat het moeilijk zal worden, een half jaar zonder
vrouwen, maar gelukkig hebben ze laptops met veel porno daarop.
De eerste patrouille is maar saai. Thomas, de contactpersoon
met de Afghaanse burgerbevolking, legt uit hoe ze de mensen tegemoet moeten
treden. Het doet goed als ze snoep geven aan de kinderen. De patrouille komt
bij een madrassa, een koranschool, waar ze niet al te vriendelijk worden
bejegend. De Afghanen zijn bang om zich tegen de taliban te keren, want die
kunnen wraak nemen. Ze zijn de echte slachtoffers. ISAF gaat weer weg en de
taliban verlegt het front maar zij zitten met kapot geschoten huizen en vee en
velden waar doorheen gebaggerd is. Na de patrouille is een debriefing, waarop
wordt besproken wat wel en niet goed ging. De soldaten krijgen te horen dat ze
laag moeten blijven om geen doelwit te zijn.
Een van de soldaten werpt een, op een modelvliegtuigje
gelijkende, drone af waarmee verdachte bewegingen op de grond
waargenomen kunnen worden en, indien mogelijk, uitgeschakeld. Ik neem aan met
een bommenwerper.
Het is vaak moeilijk om te zien of iemand een burger is of
een talibanstrijder. Een groep burgers die met een draagbaar op de schouders de
aftocht blaast vanwege naderende gevechten zou best wel eens een lading munitie
kunnen vervoeren in plaats van een gewonde. Sommige Afghanen komen naar de
basis om geld te vangen voor verwoeste eigendommen, zoals een gedode koe.
Bermbommen zijn een groot probleem. Pelotonscommandant
Rasmus wordt aan zijn hoofd geraakt, revalideert in Kopenhagen, maar keert weer
terug. De aanslagen zetten kwaad bloed bij de soldaten en maken het
gemakkelijker het gevecht aan te gaan.
De gevechten kennen we van beelden van Nederlandse soldaten
in Uruzgan. Het blijft volstrekt onduidelijk hoe zo’n actie in zijn werk gaat.
Men rent over een veld, er loopt iemand met een detector rond als men een
compound binnengaat, men trapt altijd deuren in, waarachter een onbehaaglijk
duister schuilgaat. Men is blij dat men ongedeerd weer terug is.
De laatste keer komt het tot een echt gevecht, waarbij twee
gewonden vallen aan Deense kant (een van hen op de foto) en vijf doden bij de taliban, door een in een
greppel geworpen granaat waar de strijders zich verborgen hielden. De Denen
etaleert de oorlogsbuit en voelen eindelijk de voldoening van een echt gevecht.
De gewonden krijgen een medaille met daarop een paard als onderscheiding, de
granaatwerpers een gouden paard. In Denemarken ontstaat opschudding over de
vijandelijkheden. Waarschijnlijk heeft een van de soldaten tegen zijn ouders
teveel gepocht over hun heldendaden. De militaire politie ondervraagt de
hoofdrolspelers, maar tot sancties leidt dat volgens mij niet.
Volgens de begeleidende toelichting op de film veranderen
kinderlijke jongens in vechtmachines, maar dat gold volgens mij niet voor Kim
en Mads, die bij terugkomst wat bedachtzaam om zich heen kijken. Het is wachten
op de eerste PTSS verschijnselen. Wellicht wil men die voor zijn door in 2011
weer terug te gaan naar Armadillo. Ook Mads.
Filmcritica Jann Ruyters vond Armadillo de een na
beste film van 2011. Nadat ik de documentaire gezien had en de computer
uitzette hoorde ik verwoestend geweervuur uit de kamer van mijn zoon. Houdt het
dan nooit op!
Hier de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten