Twintig jaar na het Verdrag van Maastricht, zoals ook de
ondertitel van het boek luidt, dat vandaag gepresenteerd wordt, interviewde Roel Janssen verschillende
betrokkenen, zoals premier Lubbers die in dat half jaar dat Nederland het
voorzitterschap bekleedde de vergaderingen leidde, minister van Financiën Wim
Kok, directeur Szász van De Nederlandse Bank en een outsider als de Belgische
christen-democraat Wilfried Martens.
Wim Brands heeft in het boek gelezen dat de christen-democraten
belangrijke aanjagers waren voor de eenwording.
Janssen bevestigt dat het niet, zoals nu, Duitsland was of
Frankrijk, maar de christen- en de sociaal -democraten. Vooral de Franse
voorzitter van de Europese commissie Jacques Delors zette vanaf 1985 vaart
achter de eenwording. In Maastricht werd de economische en monetaire eenwording
van Europa geregeld met het idee dat de politieke eenwording spoedig zou
volgen.
Brands veronderstelt dat men in een optimistische tijd
leefde.
Janssen zegt dat het om een politiek ging van voldongen
feiten na een periode van euro- sclerose en na ineenstorting van het
communistisch systeem. Deze maakte veel politieke en economische energie vrij.
De grote vraag was hoe men Duitsland moest omgaan. Het beste antwoord was om de
macht van de grote broer in te perken in een monetaire unie. De Duitsers gaven
hun sterke D mark op, de Fransen sloten daarmee een goede deal.
Brands schets een beeld van de familietafel waaraan steeds
meer landen aanschoven, zoals Spanje en Portugal die ook wel wilden mee eten.
Volgens Lubbers was dat ook geen probleem. De Europese leiders vormden een
vriendenclub. Griekenland stond er eerst nog buiten, Italië was altijd al een
zorgenkindje.
Wat is er misgegaan? vraagt Brands.
Janssen zegt dat geen enkel land nog het huishoudboekje in
orde had. Men pleitte voor een snelle invoering van de euro. Ook door de
Europese muntcrisis in begin jaren negentig. Men haalde ook Griekenland en
anderen binnen. Iedereen was welkom. Men was gefocust op criteria om mee te
doen en men had geen exit strategie. Daarbij hield men geen rekening met
economieën die erg uit elkaar liepen, zoals tussen Noord en Zuid- Europa.
Spaarders stonden tegenover uitgevers.
Brands heeft van Amerikaanse economen begrepen dat er
afspraken bestaan om de crisis op te lossen. Merkel zou Berlusconi er
eigenhandig uitgezet hebben. In dat kader is ook Frankrijk afgewaardeerd.
Janssen zegt dat het nog moeilijk wordt om de boel bij
elkaar te houden met een bijna bankroet van de Grieken. Na twee jaar heeft
Duitsland zo’n beetje in de gaten hoe ze de crisis het hoofd moeten bieden:
door de ECB meer macht te geven, begrotingsdiscipline te eisen en economische
hervormingen in gang te zetten. Er is een grote wil om eruit te komen.
Duitsland en Frankrijk zijn hun samenwerking aan het intensiveren. Duitsland
heeft veel profijt van de muntstabilisatie, net als Nederland.
Brands veronderstelt dat Duitsland Europa toch niet weer in
de ellende kan storten.
Janssen beaamt dit.
Brands vraagt of de euro het gaat halen.
Janssen denkt van wel, al is dat misschien niet met alle
landen.
Na dit gesprek werd deze zaak meteen op scherp gezet door de
uitspraak van Euro -commissaris Kroes, dat Griekenland niet nodig is voor het
voortbestaan van de euro. Hoewel ze door Barrosso werd teruggefloten, zagen
Rutte en De Jager geen aanleiding om haar woorden te weerspreken. Volgens De
Jager zou een terugtocht van Griekenland inderdaad geen belemmering voor het
voortbestaan voor de euro vormen. Of het voor Griekenland slecht zou zijn is
ook de vraag die de Koreaanse econoom Ha Joon Chang zich al stelde in de
Tegenlicht uitzending over Agenda 2012, elders op dit blog. Gezien het
sterke volksprotest tegen de bezuinigingen zou het misschien voor het
levensgeluk van de Grieken beter zijn om een eigen koers te gaan varen. Vanavond
buigen de Europese regeringsleiders weer over hun probleemgeval. Wordt
vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten