Samen bouwen aan een uitzichtloze toekomst.
Chris Kijne introduceert Glasman als adviseur van
Labour-leider Ed Miliband en voorman van Blue Labour. Deze conservatieve
stroming in de Britse sociaal-democratie verzet zich tegen de macht van het
intellectuele kader in de partij en wil weer aansluiting zoeken bij de massa.
Glasman is van eenvoudige komaf maar heeft het geschopt tot Lord.
Kijne vraagt hoe hij Glasman moet aanspreken, als lord of
als meneer, waarop Glasman antwoordt dat hij gewoon Maurice kan zeggen. Hij
spreekt met verve en heeft eerder een boeiend gesprek gehad met Cohen.
Hij schaamt zich er niet voor om dichtbij de mensen te
staan. Het populisme is geen verkeerde zaak, zegt Glasman zelfs. ‘We zijn
vergeten met de achterban te communiceren. We zijn technocraten geworden, die
de kunst van de democratische politiek vergeten zijn.’ Zijn beweging wil van
onderop komen en niet van bovenaf besturen, zoals progressieve partijleden
vanaf de tweede wereldoorlog gedaan hebben.
Blue Labour wil terug naar de basis, naar het de beginjaren
van de partij, een verbinding zoeken met andere groepen die ook door het
moderne kapitalisme gemangeld worden, zoals gelovigen van allerlei soort. Hij
gaat uit van respect, denkt dat het mobiliseren van de massa iets kan
bewerkstelligen. Actieve gemeenschappen zijn daarbij onontbeerlijk. Er moet een
nieuwe vorm van solidariteit opgewekt worden. Zijn beweging steunt op geloof,
instituties en op arbeid.
Kijne vraagt opeens of de dood van zijn moeder ermee te
maken heeft gehad dat hij zo bevlogen is geworden.
Glasman bekent dat zij zich niet meer herkende in Labour,
maar er waren ook andere factoren zoals de bankencrisis. Hij verweet Gordon
Brown dat hij er alles aan deed om de banken overeind te houden maar niet
luisterde naar de gewone mensen. De steun aan de banken vormde de grootste
kapitaaloverheveling van arm naar rijk in de moderne geschiedenis.
Kijne bespreekt een aantal kritiekpunten op Blue Labour,
zoals de immigratie die Glasman wil stoppen, de huiver voor globalisering en
het verkleinen van de individuele vrijheid.
Glasman wil buitenlanders niet weren maar eerst met de
aanwezige allochtonen tot een werkbare samenleving komen. Het waren volgens hem
vooral de bedrijven die de buitenlanders binnenlieten als goedkope
arbeidskrachten. Wat betreft de globalisering erkent hij dat die niet te
stoppen is, maar wel enige richting gegeven kan worden. Hij kijkt daarbij
jaloers naar Duitsland waar in de vorm van kwaliteitsmaatstaven voor lagere
beroepen, regionale banken en medezeggenschapsraden een buffer bestaat tegen de
onmenselijke wereldeconomie. De individuele vrijheid staat tenslotte tegenover
andere democratische waarden en geloof en is inzet van heronderhandeling, zoals
dat heet.
Kijne begint over het CDA die voor het radicale midden kiest
en vraagt of Glasman daar iets in ziet.
Glasman stelt dat men in Groot-Brittannië geen
christen-democraten kent, maar dat onder de kap van de sociaal-democratie een
brede coalitie gevormd kan worden. Links zou minder bang moeten zijn voor
gelovigen, maar juist de energie van de basis gebruiken.
Ten slot vraagt Kijne of we het eind van het kapitalisme
beleven.
Glasman zegt dat er geen alternatief voor het kapitalisme
is, maar dat de menselijke waarden daarin beschermd moeten worden.
De laatste uitspraak maakt veel duidelijk over de
opvattingen van Glasman. Het klinkt bekend. Het is oude wijn die in nieuwe
flessen gegoten wordt. Er zitten wel aardige ideeën tussen zoals over een
grotere zeggenschap voor werknemers in de bedrijven en het tegengaan van de
ongebreidelde macht van de financiële instellingen maar tenslotte lijkt het me
niet meer dan een oproep om samen te bouwen aan een uitzichtloze toekomst.
Hier een pdf (156
p.) van The Labour tradition and the politics of paradox waaraan Glasman
meewerkte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten