Intrigerende ontmoeting tussen twee gekneusden.
In de kleurrijke couleur locale van Los Angeles met zijn
grote verschillen tussen rijk en arm, de hippe cultuur en de stranden waarop
uitgebreid gesurfd wordt, komt het tot een wonderlijke ontmoeting tussen een 41
jarige Mexicaan en een Hollands meisje. Misschien moet ik die ontmoeting niet
wonderlijk noemen. Een ongeluk waarbij de ik-figuur, de twintigjarige Elsa Van
der Molen, met haar fiets onder een taxi komt waarin Michael Poloni vervoerd
wordt, vormt de aanleiding. Volgens de derde persoon, James Dillard, die steeds
aan het eind van elk deel zijn zegje doet is alles al beslist. Hij opent het
boek met de uitspraak: ‘Ik heb laatst gelezen dat je ´s ochtends bij het wakker
worden al beslist of je diezelfde dag bijvoorbeeld een ijsje gaat eten. Niet
bewust, maar iets in je heeft al gekozen. Vandaag mag je ijs.’
Dit begin is veelzeggend want de titels van de drie delen
verwijzen naar deze uitspraak. James Dillard is een oversekste zoon van rijke
ouders en opgetogen dat hij is uitgekozen om als jurylid de rechtszaak te
volgen, die de ouders van Elsa tegen de taxichauffeur hebben aangespannen.
Dillard kijkt in zijn opening al terug op het verloop daarvan. Uiteindelijk
werden het zelfs twee rechtszaken, waarbij de tweede helemaal niets met de
eerste te maken had. ‘Hij was vele malen erger, complexer. Het was fucking freaky.’
Met dit uitgangspunt begint de lezer aan de geschiedenissen
van Elsa, die door het ongeluk een been kwijtraakt, maar vooral toch Michael.
Hij is in Mexico opgegroeid, zijn vader was taxichauffeur, maar zijn moeder nam
hem en zijn broers vanwege de drugsoorlog mee naar Californië. Omdat Michael
goed kon leren, ging hij naar de universiteit van San Francisco en kreeg hij
een baan al copywriter in Los Angeles. Gelukkig is hij niet. Hij bezoekt
regelmatig een psychiater over zijn problemen. Op een keer weet die hem de
uitspraak te ontlokken dat hij een half mens is.
Het is voor de lezer niet zo duidelijk wat er nou precies
met Michael aan de hand is. Hij is sociaal onhandig, net zoals de jonge
hoofdpersoon in Merlijn Kaiser in Magnus van Arjen Lubach, maar er is
ook iets gebeurd in Mexico, wat hij niet wil vertellen. Uitspraken van zijn
moeder maken duidelijk dat het drugsgeweld niet geheel aan hen is voorbij
gegaan. Voordat hij de eerste ochtend zijn appartement verlaat, voelt hij ook
zijn litteken, dat zich, zoals we later vernemen, onder zijn knie bevindt.
De lezer dient zeer geconcentreerd te blijven om allerlei
kleine aanwijzingen rond de werkelijke toestand in zijn hoofd te houden.
Maartje Wortel verklapt niet zo veel en dat maakt deze eerste roman
intrigerend.
Stilistisch valt het wat tegen. Niet sterk zijn de
uitputtende beschrijvingen van handelingen. Ook wat flauw ook de
persoonlijkheidskenmerken van bijfiguren als taxichauffeurs die tussen haakjes
achter hun naam staan. Anders dan in de korte verhalen, zoals het geestige Daar
is de hond dat in december in De Revisor verscheen (zie hier) vraagt
deze roman om enig uithoudingsvermogen van de lezer. Dit gebrek wordt vergoed
door vinnige oneliners, licht vervreemdende beweringen en onverbiddelijke
uitspraken, bijvoorbeeld over Dillard die niet geïnteresseerd is in het verloop
van de examens van een huisgenote, omdat ze toch al een vriend heeft. Jongens
komen er toch al niet zo goed af. Elsa refereert aan een jongen op een feestje
die zei dat hij plaatjes draaide terwijl het cd’s waren, maar ze zegt daarbij
dat je jongens in de waan moet laten.
Gelukkig wordt het in het laatste deel boeiender als Elsa en
Michael elkaar ontmoeten in het eigen appartement dat de ouders van Elsa voor
haar in Malibu hebben gekocht. Het eind wordt door alle onduidelijkheid toch
nog spannend. Gelukkig loopt het niet, zoals zo vaak, met een sisser af.
Uiteindelijk is Half mens een boek dat bij de lezer doorwerkt. Dat aan
het denken zet. Dat verwondert en doet bewonderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten