Over Amerikaanse literatuur uit de jaren dertig.
In deze uitzending van het VPRO radioprogramma spreekt
Maarten Westerveen met Hans Bak, professor Amerikaanse literatuur aan de
Radboud Universiteit in Nijmegen over de vraag of wij in deze tijd nog iets
kunnen leren van Amerikaanse romans uit de depressiejaren van de vorige eeuw.
Bak zegt dat de crisis toen harder om zich heen sloeg. In de
jaren dertig stortte niet alleen het bankensysteem in maar ook het waardensysteem.
Men viel van het geloof in het individualisme. Schrijvers zoals Dos Passos
gaven politieke en morele steun aan het communisme. Tijdens
schrijverscongressen werden de banden gesmeed. Het communistische experiment
met de collectieve idealen vormde een welkom substituut voor het
individualisme, dat in de jaren twintig zijn hoogtijdagen beleefde. Onder
invloed van de psycho-analyse was de aandacht in de literatuur toen naar binnen
gericht, zoals Henry James praktiseerde met zijn stream of consiousness.
Westerveen vraagt welke literatuur interessanter is, die uit
de jaren twintig of die uit de jaren dertig.
Bak stelt da de proletarische literatuur uit de jaren dertig
veelal te mechanistisch is, te clichématig. Dos Passos en Steinbeck verbonden
echter het sociale realisme met moderne technieken. In The Grapes of
Wrath zoomt Steinbeck in op de familie Joad die te kampen heeft met de
droogte en de stofstormen in de Mid-West en naar Californië verkast. Steinbeck
combineert dit met een panoramische blik op de samenleving.
Westerveen merkt op dat het een klassieker is gebleven
ondanks de anti kapitalistische boodschap.
Bak zegt dat het een activistisch boek is. Steinbeck
bekommert zich echt om de medemens en dat is in zijn boeken af te lezen.
Westerveen zegt dat Steinbeck ook na de oorlog bekendheid
kreeg in Europa.
Bak antwoordt dat The Grapes of Wrath ook achter het
IJzeren Gordijn toegestaan was.
Westerveen vraagt in hoeverre de crisis de literatuur in de
VS veranderd heeft.
Bak ziet in de jaren tussen 1945
en 1965 een tegenbeweging waarin de literatuurkritiek gedomineerd werd door de
New Criticism, die tekst alleen als tekst wilde zien. De kritiek op het
kapitalisme wordt vervangen door een heilsleer. In de jaren vijftig schakelde
Steinbeck over op een bijbelse symboliek zoals in East of Eden.
Schaamde men zich over het engagement?
Volgens Bak werd tijdens de koude oorlog de literatuur uit
de jaren twintig hergewaardeerd. Het estheticisme van Scott Fitzgerald stond
weer in de belangstelling. Engagement was nog wel te vinden in de historische
romans van Howard Fast. In de jaren zestig zijn het de culturele minderheden
die van zich laten horen. Op dit moment vinden we engagement bij Dave Eggers,
die als postmodernist begon. Na het semi autobiografische A Heartbreaking
Work of Staggering Genius neemt hij het in romans als What is the What
voor de verschopten.
Westerveen wil nog weten of er iets van de taal uit de jaren
dertig is overgebleven.
Bak vindt dat een fascinerend onderwerp. Eggers schrijft
heel wat verfijnder, hanteert een literaire taal vergeleken met vroegere
stakingsromans.
Westerveen ziet wel, anders dan in de jaren dertig, de
ironie om de hoek loeren.
Bak denkt dat woede niet verkoopt, maar misschien duurt dat
even. Naarmate de economische crisis voortduurt, zal ook hier de roep om echte
veranderingen toenemen, zo lijkt me.
Tot slot noemt Bak nog enkele vergeten kroonjuwelen over die
tijd: de Empire-trilogie bestaande uit Trouble, Siege of Krishapur
en The Singapore Grip van J.G. Farell, die op 44 jarige leeftijd in
Ierland verdronk. Verder het kleurrijke Native Son van Richard Wright.
Zelf zou ik daar ook nog Cannery Row van Steinbeck aan willen toevoegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten