Theater van de bovenste plank rond het welvaren van een Duitse
intellectueel
Thomas Bernhard schreef het toneelstuk Über alle Gipfeln is ruh in 1981, twee jaar na De wereldverbeteraar, die vorig jaar solo door Sanne den Hartogh
werd gespeeld. Über alle Gipfeln is ruh,
door STAN vertaald als Alles is rustig,
is een hilarisch portret van de intellectuele Duitse schrijver Moritz Meister
die zojuist een gewichtige tetralogie heeft voltooid en in de tijd dat hij wacht
op een uitnodiging voor de Nobelprijs voor Literatuur, wordt ondervraagd door
een ingewijde bewonderaarster. Toneelgroep STAN herneemt deze zondagmiddag hun
stuk uit 1999 in het kader van een Bernhardtrilogie. Later deze dag spelen ze twee
andere stukken van Thomas Bernhard, te weten Redde wie zich redde kan en Eind
goed, al goed, maar daarover zal ik het verder niet hebben.
Alles is rustig is
een feest om naar te kijken. Alles klopt: van de malende tekst tot de
aankleding van de volle huiskamer van de Meisters, vlak voor een
projectiescherm met daarop een landschap van de Vooralpen, maar vooral door de
geweldige prestaties van Jolente de Keersmaeker als de doctoraalstudente
juffrouw Werdenfels, Sara de Roo als Anne Meister en natuurlijk Damiaan de
Schrijver als de hooggeleerde schrijver. Constant Meijers noemde hem - in zijn
Inleiding over STAN voorafgaande aan de voorstelling - een kruising tussen
Groucho Marx en Tommy Cooper. Ook zijn onafscheidelijke sigaar was weer
aanwezig al moesten we daar een tijdje op wachten. Ook op De Schrijver zelfs
trouwens, die zich had genesteld aan een tafeltje opzij waar de tekst werd meegelezen
door de assistenten Jonas De Vuyst en Sara Haeck, die ook nog de rol van
postbode en huishouding op zich namen.
De aftrap is - na een blik op het landschap begeleid door
triomferende Duitse klassieke muziek - door Anne en juffrouw Werdenfels, die
met elkaar converseren, in afwachting van de auteur die altijd voor het ontbijt
de bijen verzorgt, ook goed voor zijn inspiratie. Als dat onderwerp eenmaal ter
sprake komt, zet De Schrijver aan het tafeltje een imkerhoed op. De conversatie
in de huiskamer wordt geleid door Anne, terwijl juffrouw een ondergeschikte
maar tegelijk ook onafhankelijke positie inneemt, een spagaat die ze geweldig
verbeeldt. Anne vertelt over hun studiereis naar Kreta en hun gelukkige leven
boven op de berg, al horen we daarin al de nodige scepsis omdat zij een
muzikale carrière opgaf voor de literaire van haar man, die van heel wat mindere
afkomst was dan zij, die nog van de Habsburgers afstamde. Desondanks is ze
trots op alle lof die over haar man is uitgestort. Juffrouw Werdenfels kan niet
veel meer doen dan knikken, al mag ze ook vertellen over een expeditie van haar
vader naar Troje. Anne maakt juffrouw Werdenfels alvast lekker dat ze haar man
later die avond zal overhalen om het eind van de tetralogie voor te lezen. Als
het haardvuur brandt doet hij dat vast. Daartoe staat in een hoek van de
huiskamer al een flatscreen klaar die door Anne met een krant wordt afgedekt.
De langverwachte opkomst van Meister himself gaat gepaard
met de nodige drukte omdat hij eerst nog uit zijn imkerpak moet komen, maar als
hij eenmaal op zijn plaats zit is hij niet meer te stuiten over zijn leven en zijn
werk en stort hij zijn hele literaire bagage over het publiek uit. Zijn vrouw
staat voor hem met de sandwiches maar elke keer heeft hij nog wat te zeggen en
als hij uitgesproken is, heeft Anne het bord net weggehaald. Zo’n running gag komt
ook voor in de herhaalde verwijzingen naar de hoofdpersoon in het viervoudige
werk, professor Stieglitz, een alter ego van Meister maar ook iemand waar
achter hij zich af en toe mooi kan verschuilen. Meister neigt ook openlijk naar
het fascisme, bijvoorbeeld als het gaat over de verhouding die ze met de joden
hebben. Die is tastbaar, omdat de villa waarin ze wonen, ooit door een jood
gebouwd is. Tijdens het interview dat juffrouw Werdenfels met de grootmeester
heeft, zien we diens erotische interesse voor het jonge ding, die ook wel door
de studente zelf wordt opgewekt. Tijdens het lied Über alle Gipfeln is ruh gaat ze zo zitten dat een deel van haar
dij bloot ligt, waardoor Meister zwaar wordt afgeleid van de hogere cultuur.
Het contact met het publiek, volgens inleider Meijers een
wezenlijk onderdeel van de voorstellingen van het collectief Stop thinking about names - afgekort
STAN, komt deze zondagmiddag op allerlei manieren naar voren. Meister wendt
zich vaak tot de zaal als hij over zijn leven vertelt en vraagt ook van wie
bepaalde muziekwerken en uitspraken zijn. Ook wacht hij tijdens een uitleg over
een antieke scherf geërgerd als iemand hoest, waarmee hij wil zeggen dat men
toch zoiets menselijks niet kan doen als het gaat om hogere waarden. Fraai
wordt de tegenstelling uitgebeeld in de manier waarop men taart eet. Als die op
servetten wordt opgediend, ontlokt dat aan de om zich heen kijkende De
Schrijver de opmerking of ze soms moesten bezuinigen. Het is een voorbeeld van
de slapstick die de voorstelling ook in zich heeft. Meijers had al gewezen op
de tegenstelling bij STAN tussen intellectuele teksten en volkse invulling.
Goethe’s gedicht Über
alle Gipfeln is ruh komt in alle toonaarden ter sprake. Eerst wordt het al
fraai ten gehore gebracht door Anne, die daarvoor zelfs applaus krijgt die ze
achteloos wegwimpelt, later horen we het lied nog eens uit de muziekinstallatie
waarbij juffrouw Werdenfels meezingt en tenslotte mag het publiek de op het
scherm geprojecteerde tekst meezingen, waarmee de dood toch nog het laatste
woord heeft, al is sterven in schoonheid wellicht zo erg nog niet. Ik kan
instemmen met de suggestie van Meijers om de voorstelling over De Toverberg nog
eens te hernemen. Van STAN krijgt men nooit genoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten