Poëzie in de vorm van proza
De aankondiging van een nieuw boek van Jannie Regnerus deed me meteen opveren. Haar eerdere boeken Het
geluid van vallende sneeuw (2006), waarin haar impressie van Japan evenals Het lam (2013), door Wim Brands het
beste boek van 2013 genoemd, waren juweeltjes van taal en dat geldt nog sterker
voor het onlangs verschenen boek met de wat prozaïsche titel Nachtschrijver.
Nachtschrijver
gaat over een zekere Hannah die als restauratrice in het Rijksmuseum werkt en
in de ban is van de blinde dichter Tsjebbe Hettinga, door haar Blindman
genoemd. Ze zag een documentaire over hem, waarin verteld werd dat hij in zijn
jeugd blind werd door een oogziekte, las zijn gedichten en sindsdien laat hij
haar niet meer los. Het feit dat ze dezelfde Friese achtergrond met hem deelt, zal
daar niet vreemd aan zijn, maar daarnaast is ook een grote zintuiglijke
gevoeligheid een bron van overeenkomst tussen hen. Wat die zintuigen betreft
probeert Hannah zich voor te stellen hoe het is om het gezichtsvermogen te
missen. Ze gaat daarom samen met haar nieuwe vriend Ruben naar een geblindeerde
kerk om daar te ervaren hoe het is om in het donker te leven, maar dat gaat
haar niet zo gemakkelijk af. Ze beseft wat een voorrecht het is om te kunnen
zien en leeft zich in in de blinde dichter die het, naast alle andere zintuiglijke
gewaarwordingen, vooral zijn innerlijke zien moet hebben. Misschien is dat
nog wel sterker omdat het niet vervuild wordt. Hannah
is door de band, die ze met Hettinga voelt, nog meer gespitst op zintuiglijke
gewaarwordingen. Op het eind van het boek als ze op een camping is waar
Hettinga ook verblijft en ze in contact met hem komt, realiseert zij zich sterk
hoe het ruikt in de natte tent, hoort ze hoe de regen op het tentzeil neerkomt
en hoe de wind door de bomen blaast. Ze concludeert dat een blinde zo’n dag
liever heeft dan een stille zonnige dag.
Hannah, die zo heet omdat het tweede deel van de naam haar
bestaan weer ongedaan lijkt te maken, is net als Hettinga, een boerenkind. Die zijn
zintuiglijker, zegt ze. Ze hebben meer oog voor de vergankelijkheid en staan daar
dichter bij. Dieren vormen een deel van hun leven. Futen nemen in het boek alvast
een voorschot op de verbinding die met Ruben zal volgen en die heel tactiel
beschreven wordt. Helaas mist Hannah de visie van een kunstenaar en daarom
heeft ze maar een daarvan afgeleid beroep gekozen. Gefascineerd neemt ze met haar telescoop een zwerver waar,
die eten en drinken uit een tas haalt en dat, zich onbespied wanend, in een
speelplaatsje nuttigt. ‘Wanneer hij zijn
boeltje bij elkaar raapt, kijkt hij om zich heen. Zijn ogen kruisen de
telescoop, hij waant zich onbespied, zijn weerloze blik schroeit een gat in de
lens.’
De ijle zinnen van Regnerus, zoals bovenstaande, vragen erom
herlezen te worden. De beelden die ze gebruikt zijn authentiek, zoals de
vergelijking van een schilderij zonder vernis met een rivierkiezel op een
drooggevallen oever. Of het hoofd van Blindman dat als een nestkastje is,
binnenin zingend van leven. Het paardenoog op de omslag refereert hier ook aan,
want volgens Regnerus lijkt het meer op de binnenwereld dan op de buitenwereld
gericht, altijd in gedachten verzonken. Ze roept een beeld opvan de Japanse architect
Tadao Ando die een kerk maakte, The
Church of light genoemd, waarin het licht als een kruis tussen de betonnen
blokken naar binnen valt. De zelfmoord van de moeder van Blindman is in zijn
poëzie een scherpe brok in de keel waar de woorden zich aan slijpen voor ze
zijn mond verlaten, zoals ze dat noemt en zo kan ik verder gaan. Het is taal die bijblijft, aanhaakt. De proza in dit boek, dat een roman wordt
genoemd, is zo fraai dat je hoopt dat Regnerus nog eens op een poëziefestival,
bijvoorbeeld in Elswout, wordt uitgenodigd om eruit voor te lezen, net zoals
Blindman daar eens met grote urgentie sprak.
Hier
mijn bespreking van Het geluid van
vallende sneeuw, hier
het gesprek dat Wim Brands met Regnerus had over Het lam, hier
mijn verslag van de documentaire In dat
sykjen sunder finen (2006) van Pieter Verhoeff, die, in ieder geval voor
mij, bekendheid kreeg omdat David van Reybrouck een fragment eruit liet zien in
zijn Zomergasten uitzending op 24 augustus 2014, hier
mijn bespreking van de documentaire over architect Tadao Ando.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten