Oerkracht van Maori schaker kan bergen verzetten
De tweede speelfilm van acteur James Napier Robertson (New
Zealand, 1982) is een waargebeurd verhaal over een geniaal schaker met een
bipolaire stoornis die het als zijn levenstaak zag om ontspoorde jongeren door
de schaaksport op het rechte pad te leiden. Deze Genesis Portini (1963-2011)
slaagt daar niet alleen in, maar weet ook nog een neef uit handen van een gang
te houden. Daarbij zorgt de achtergrond van de Maori cultuur voor een mooie
sfeer in de film.
The dark horse
begint met een scène waarin Genesis in de regen door het plaatsje loopt waar
hij is opgenomen en in een tweedehandswinkel een schaakspel ziet dat meteen
zijn interesse wekt, maar voordat hij het spel kan uitleggen, wordt hij
opgehaald en onder dwang in het busje van de inrichting geduwd.
Tijdens het bezoekuur zit Genesis vaak alleen, maar soms
komt zijn broer Ariki langs. Hoewel hij geen mogelijkheid ziet om Genesis mee
te nemen, doet hij dat toch. De kijker ziet al vrij gauw waarop de bezwaren van
Ariki gestoeld waren. Hij maakt deel uit van een gewelddadige bende, niet
meteen een goede omgeving voor iemand met een bipolaire stoornis. Zijn neef
Mana, de viertienjarige zoon van Ariki, vraagt hem naar zijn verleden en leest
in een paar krantenartikelen die Genesis naast zijn pillen in een doos heeft
meegenomen, dat zijn oom ooit een knap schaker was en dat hij de bijnaam The
dark horse droeg.
Ook in de plaats waar Ariki woont wil Genesis de schaaksport
verbreiden. Hij gaat midden in de nacht naar Noble, een sociaal werker, die hij
nog kent van vroeger. Hoewel de man weinig ziet in de plannen van Genesis,
geeft hij toch toe aan diens wens. Tijdens een ontmoetingsavond zegt Genesis tegen
de jeugd dat hij met hen over zes weken de jeugdschaakkampioenschappen in
Auckland wil winnen. Noble vindt het onverstandig dat Genesis valse
verwachtingen kweekt, maar Genesis zet door, zelfs al wordt hij door Ariki uit
diens huis geszet vanwege de slechte invloed die hij op Mana zou hebben. Mana
voelt zich echter aangetrokken tot de denkbeelden van zijn oom, slaapt bij hem
bij een monument, gaat mee naar de schaakbijeenkomsten en hoort van Genesis dat
hij in de inrichting bleef schaken om niet weg te zakken.
Ariki is niet blij met deze gang van zaken, temeer niet
omdat Mana op zijn vijftiende verjaardag zal worden ingewijd in de gang.
Toevallig blijkt dat in het weekend te zijn waarin de schaakkampioenschappen in
Auckland gehouden worden. Genesis zit met een probleem, trekt de stoute
schoenen aan en gaat naar Ariki toe, die er niets van wil weten dat zijn zoon
meegaat naar Auckland. Achterliggende reden is dat hij zelf niet lang meer te
leven heeft, maar dat is niet de hoofdzaak. Hij gelooft nooit dat Genesis zijn
zoon een beter leven kan bezorgen dan een bestaan in de gewelddadige gang. Het
hoopvolle van de film is dat iemand die veel tegenwerking ondervindt en ook nog
eens moeite heeft om zich een plaatsje onder de zon te verwerven – mooi in
beeld gebracht door de monologen die Genesis met zichzelf houdt om gesprekken
zoals dat met zijn broer te verwerken – toch tot het eind toe blijft strijden
voor de goede zaak en tenslotte ook succesvol is, wat de toekomst verder mag
brengen.
De bluesnummers en andere muziek verleent veel kracht aan
het verhaal, dat door het fantastische spel van Cliff Curtis wordt gedragen.
James Napier Robertson speelde zelf mee in de film als Dave, een van de leden
van de schaakgroep.
Hier
de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten