Journaliste Anna, mondain als ieder miljonairsliefje.
Het was me niet meteen duidelijk dat Zhongguo een
roman is, hoewel ik dat wel onderaan de omslag kon zien staan. Misschien komt
dat door de ondertitel Reis naar het midden en anders wel omdat Saskia
Konniger, medewerkster van het Volkenkundig museum in Leiden, vaak twittert
vanuit Verwegistan.
Ik verwachtte een informatief reisboek. Ook in een romanvorm
gegoten, kan een verhaal nog veel informatie opleveren. Dat gebeurt ook wel in
Zhongguo. Voorin het boek staat een afbeelding van de plaatsen die journaliste
Anna Winter voor haar artikelenserie voor het opinieweekblad Nieuwe Tijden aandoet.
Ze komt aan in Hong Kong en wil via Beijing en Xi’an naar het middelpunt van
China. Ze heeft vernomen dat daar, in de navel van het kolossale land, een
interessant monument geplaatst is.
Anna ontmoet op haar reis voortdurend en op het juiste
moment personen die haar informatie of een slaapplaats verschaffen. Ze heeft
meteen een Australische vriendin, de al wat oudere Antonia die in de
kunsthandel zit. Ook op een minnaar hoeft de knappe blondine - zo te zien op de
achterflap een evenbeeld van de schrijfster - niet lang te wachten. In een
restaurant biedt Joe Barley zich aan, een niet onbemiddelde ondernemer die haar
graag aan zijn zijde heeft bij zakenrecepties en nog liever naast zich tussen
de lakens.
Deze twee personen maken het al wat onaannemelijk dat het
Anna voor de cultuur gaat. Niet dat we niets vernemen over het leven in China,
maar het blijft allemaal wat reclame folder-achtig. Haar reisgenoten zijn
inwisselbare types. Taomeester Edmund praat over het taoísme als een attractie
en niet over religie met boeiende en diepe waarheden. Anna begrijpt er zelf
niet veel van. Verscheidene keren verzucht ze dat ze niet zo nodig onthecht of
verlost hoeft te worden en dat ze net zo lief gewoon dood gaat.
Helaas blijft de menselijke verwikkelingen achter bij de
informatie-verschaffing.
De personages missen diepte. Ze blijven vlak, al zit er ook
wel een aardige tussen in de figuur van Victor, een nerveuze psycholoog die
graag met een buitenlandse journaliste wil praten over het bloedbad op het
Tiananmenplein in 1989. De meeste Chinezen hebben daar nooit over gehoord
hebben en zijn vol vertrouwen in hun eigen overheid.
Het bezoek aan het monument vormt niet de climax van de
reis. Het is eerst al moeilijk te localiseren. Als Anna het tenslotte vindt,
blijkt het een vervallen constructie, waarvan de varkenshoedende buurman niet
eens precies weet wat het voorstelt.
Inmiddels heeft de schrijfster het roer al omgegooid.
Waarschijnlijk om meer spanning in het verhaal te brengen verlegt ze de blik
naar een thriller-achtige ordinaire diamantenroof.
Helaas is de stijl van dit romandebuut niet bijzonder. Als Anna op een bergtocht
is met taomeester Edmund wordt ze in de nacht wakker en gaat ze naar buiten.
‘Als ik mijn ogen sluit om het bosaroma aandachtig op te snuiven, hoor ik in de
verte geschuifel.’ Dat blijkt Edmund te zijn die aan het goudzoeken is, maar
afgezien daarvan is deze zinskeuze weinig levend. Ook op het erotische vlak
overstijgen zinnen waarin Joe Anna een kneepje in haar achterste geeft of
rusteloos haar lichaam grijpt en neemt wat hij kan, niet die van de
boeketreeks. Ze blijft teveel het liefje van de miljonair in plaats van de
journaliste die ons inzicht geeft in het Chinese leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten