De hel is niet de ander maar de blik die men werpt en de
gevolgen daarvan
De Belgisch-Griekse theatermaakster Naomi Velissariou (Genk,
1984) is net terug van een bijeenkomst in Maastricht om afscheid te nemen van
studieleider René Lobo die ongeneeslijk ziek is. Hij was een belangrijk persoon
aan de Toneelschool in Maastricht, die de studenten overhaalde tot het uiterste
te gaan. Het toneelspel was een cadeau voor de vijand, het publiek.
Velissariou is niet alleen actrice maar ook regisseur en
schrijfster. Deze week gaat in Frascati de voorstelling I see you in premiere (zie foto), naar een complexe tekst van Rik van den Bos.
Kern van het stuk is dat niet meer, zoals bij Sartre, de anderen de hel zijn
maar de blik die de ander op ons werpt en daarmee de beeldvorming die wij van
onszelf hebben.
Lex Bohlmeijer van De Correspondent vraagt Velissariou of
zij daar ook last van heeft, of zij zich ook zo bewust is van het beeld dat zij
van zichzelf naar buiten brengt.
Zij antwoordt dat zij het leven niet als een hel ervaart
maar dat het wel helse aspecten kent, zoals de behoefte van anderen om haar te
labelen terwijl zij een blik (!) op de werkelijkheid wil geven. Zelf is ze een
cyberoptimist die vindt dat onze identiteit tegenwoordig veel vloeibaarder is
dan vroeger. Je bent wat je op een bepaald moment bent en op een ander moment
ben je weer anders. Ze begint over Kate uit de voorstelling The truth about Kate, die haar schaduwkanten
heeft en aan het eind opstijgt uit de hel waar ze doorheen ging.
Zelf komt ze eruit door het maken van theater, dat uitstijgt
boven de snelle digitale media. Net als elk ander theatermens haat en houdt ze
van de blik van de ander, zegt ze. Ze vergelijkt het met de behoefte van
anderen om iets persoonlijks op Facebook te zetten om daarmee geliked te
worden.
Bohlmeijer stapt over naar de toneelschrijfster Velissariou.
Ze schreef A Tragedy (simplified), waarin
ze de Ars poetica van Aristoteles op de korrel neemt, die nog steeds opgeld
doet in elke film en die vertelt hoe een tragedieschrijver te werk moet gaan.
Nadat Bohlmeijer er een stukje uit heeft voorgelezen vertelt Velissariou dat
het stuk een zoektocht is naar een vorm en dat de hoofdpersoon maar een bijrol
vervult. Haar beleven van het lijden komt op het eind tot uiting in een dialoog
met een zus van Velissariou, die op straat terecht kwam nadat er iets mis ging
in haar leven, maar Velissariou wil daar verder niet over praten omdat dit te
pijnlijk is.
Bohlmeijer vraagt haar hoe het theater in haar leven gekomen
is.
Velissariou antwoordt dat het voortkwam uit haar liefde voor
taal. In de klassieke talen ontdekte ze de schoonheid van de oude verhalen.
Hoewel ze politicologie studeerde en eerst diplomaat wilde worden, deed ze op
haar achttiende auditie op de toneelschool in Brussel en Antwerpen. Dat ze werd
aangenomen betekende een uitweg uit Limburg.
Bohlmeijer stelt dat de tekst van The truth about Kate hem doet denken aan een artikel over de
waarheid als product dat Rob Wijnberg onlangs voor De Correspondent schreef.
Velissariou antwoordt dat Kate een constructie is en in het
echt niet bestaat. Oppervlakte en kern vallen bij haar samen. Het is onmogelijk
haar identiteit te vatten. De maatschappij is een maskerade.
Bohlmeijer vraagt zich af of er dan nog wel aandacht is voor
wezenlijke zaken.
Velissariou antwoordt dat we graag koketteren met de
waarheid. Ze weet zelf ook niet altijd het verschil tussen inbeelding en echte
ervaring, maar stelt zich daar verder geen vragen over.
Bohlmeijer vraagt haar of onze beschaving daarmee geen
verkeerde richting in slaat.
Velissariou heeft veel documentaires gekeken over imago
building zoals van Shell, maar maakt zich daar niet boos over. Het leidt eerder
tot nieuwsgierigheid, tot een behoefte vat te krijgen op de materie zonder
erover te oordelen. Ze wil met andere woorden de mechanismen erachter
blootleggen.
Bohlmeijer confronteert haar met een uitspraak van Heiner
Müller dat men de waarheid pas zal kennen als die met vleesmessen door de
slaapkamer gaat.
Velissariou ziet de ironie daarvan in.
Bohlmeijer vond het gesprek verhelderend en verwarrend en
dat mag van hem ook zo zijn.
Op de achtergrond hoorde ik steeds de Franse
psycho-analyticus Jacques Lacan, die een grote invloed heeft gehad op
postmodernistische denkers als Derrida. Wellicht moeten de woorden van
Vellisariou vanuit deze context begrepen worden. De Pool Zygmunt Bauman heeft
overigens ook zeer waardevolle woorden gesproken over onze identiteit die in de
moderne maatschappij vloeibaarder is. Dat we minder vastzitten aan onszelf
betekent mijns inziens nog niet dat de waarheid niet gekend kan worden. Het
blootleggen van de mechanismes die de onwaarheid veroorzaken, staat denk ik niet
ver af van het vinden van de waarheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten