Geloofstwijfel leidt tot grote kunstverzameling
Met de vrouw tussen liefde en kunst wordt Helene Kröller – Müller
bedoeld, die er openlijk een tweede (platonische) liefde op na hield en een grote
kunstverzameling opzette, te zien in het Kröller Müller museum op de Hoge Veluwe.
Door de lange correspondentie met haar vriend Sam van Deventer - vanaf 1918 tot
aan haar dood, soms meerdere keren per dag - weten we veel van haar leven en
innerlijke roerselen. Eva Rovers schreef een biografie over haar en vertelt ons
in haar lieve zuidelijke tongval over deze grote Nederlandse dame.
De twintig jaar jongere Van Deventer heeft de vierduizend brieven
altijd bewaard in een ijzeren (schat) kist. In haar dagboekje, dat ook in de
kist zat, vertelt ze over de geloofscrisis waarin ze rond haar vijftiende terecht
kwam. Ze kon niet meer geloven in de onfeilbaarheid van de bijbel. Helene
groeide op in Düsseldorf. Omdat het met het familiebedrijf niet goed ging,
trouwde Helene met Anton Kröller. Haar ouders zagen in hem een goede partij om hun
overslagbedrijf veilig te stellen. Ze verhuisde naar Rotterdam en werd de vrouw
van, zoals dat heet, met vier kinderen, waaronder de oudste Helene junior, in
een grote villa en veel vertoon van rijkdom.
Haar zoektocht naar de plaats van het geloof in haar leven
kwam uit bij de kunst die troost bood. Via haar dochter Helene kwam ze terecht
bij kunstbeschouwer Brenner, die stelde dat kunst emotie moest overbrengen en
een spirituele ervaring teweegbrengen. Met Brenner ging ze naar Parijs om
werken van Van Gogh te kopen.
Helene jr. zette een hockeyclub op en daar speelde ook Van Deventer.
Haar vader Anton
nam diens examen af van de handelsschool en bood hem een
baan aan in zijn bedrijf. Om de baan dichterbij te brengen vroeg Helene hem te
komen logeren. Vanaf 1908 werkte Van Deventer in Rotterdam en daarna kreeg hij
een post aangeboden in Bremen. Tussen de twee ontvlamde een passie die Helene niet
kon beantwoorden. Ze voerde een tweestrijd tussen verstand en gevoel, zegt Rovers.
Anton voelde zich door de zielsverwantschap tussen de twee niet buiten spel
gezet.
In Florence raakte Helene begeesterd door de toren van de
Palazzo Vecchio, die door een koopman was gebouwd. Ze wilde graag dat Anton aan
Berlage de opdracht gaf zo’n toren ook voor hen te bouwen op de Hoge Veluwe.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog zette ze zich in voor de slachtoffers in een
ziekenhuis in Luik. Net als Van Gogh ging ze daar het leed begrijpen, de
noodzakelijkheid ervan. Ze ervaarde dat de erkenning daarvan rust gaf. Ze
begreep dat goed en kwaad met elkaar samenhingen in onze tijdelijkheid. Vanwege
de winsten die Müller & Co door de oorlog boekten, kon Helene kunst blijven
kopen.
De man van de dochter van Helene junior, Noor van Andel,
vertelt dat Helene jr. slecht met de situatie kon omgaan. Ze wilde Van Deventer
niet meer ontmoeten. Zijn vrouw Hedwig die wel eens op Sint Hubertus logeerde,
beaamt dat haar moeder daar nooit aanwezig was, maar wil daar niet over praten.
Wel over het doek De clown van Renoir
dat altijd achter haar grootmoeder hing.
In 1917 kreeg Berlage de opdracht om een museum op de Hoge
Veluwe te ontwerpen. Het moest een kathedraal van de kunst worden, met in het
midden een Van Goghzaal. Omdat hij echter een meningsverschil met Helene kreeg
over de bouw van St. Hubertus, weigerde hij deze nieuwe opdracht. Helene vond
een andere architect en pakte het groots aan met stenen die uit Duitsland
kwamen. Vanwege de schulden van Müller & Co moest het project echter
stopgezet worden. Helene klopte aan bij de Nederlandse Staat die bijsprong op
voorwaarde dat de hele kunstcollectie werd ondergebracht in het museum. Door middel
van een werkgelegenheidsproject werd het museum afgebouwd. De ziekelijke Helene
had nog een flinke vinger in de pap bij de inrichting.
Hier
de teaser.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten