Hoe hoger op de maatschappelijke ladder, des te groter de
voorbeeldfunctie
Sinoloog Kristofer Schipper voltooide met Confucius. De Gesprekken een drieluik
over de Chinese filosofie. Eerder schreef hij twee boeken over het taoïsme: een
boek over Lao Zi (vroeger als Lao Tse geschreven) en een vertaling van de
geschriften van Zhuang Zi. Naast Lao Zi (604-507) was
Confucius (551-479) de belangrijkste Chinese filosoof.
Volgens de taoïsten zit de menselijke vrijheid in zijn
levensloop gebakken. Confucius is het daarmee niet oneens, maar ziet ook het grote
belang van medemenselijkheid. Confucius is daarmee voor taoïsten
de grote ander, met wie ze steeds in dialoog moeten treden als het gaat over de
verhouding tussen individu en maatschappij. Terwijl de taoïst medemenselijkheid
al vooronderstelt, vraagt Confucius hoe men de samenleving dient te organiseren
opdat men op een goede manier met elkaar kan samenleven.
Schipper spreekt over verschillende manier om een
samenleving te organiseren. Dit kan door wetten in te voeren waaraan iedereen
zich dient te houden of door de aandacht te richten op de opvoeding. Als men
wetten instelt, biedt men de kans aan de onderdanen om die te ontduiken, dus
dat is niet zo’n goede manier. Het sluit de mens op.
Schipper vraagt zich af of het mogelijk is een samenleving
in te richten zonder toezicht. Hij zag zoiets in de traditionele Chinese
samenleving zoals de Taiwanese, waar alle moderne politieke ontwikkelingen
voorbij zijn gegaan. Hij was daar als leerling van een Tao meester, een
priester die grote tempelfeesten organiseerde zonder dat er ordediensten waren.
Zonder politie, die ook meedeed aan de vieringen, wist men zich toch te
gedragen.
Dit kwam door de sterke nadruk op rituelen in deze
samenleving. Hoewel hij er meteen bij zegt dat men een geritualiseerde
samenleving niet moet idealiseren, zijn gevangenissen in Taiwan zeldzaam. Ieder
kan zich in zo’n samenleving waarmaken. Hoe hoger men stijgt, hoe meer men het
goede voorbeeld moet geven. Dat is zo’n beetje omgekeerd in onze samenleving
denk ik, als ik hoor over de enorme vertrekpremie, die de ANWB de toekomstig
nationale ombudsman Guido van Woerkom meegeeft. Of gister weer over de
boekhouder die Greenpeace het schip in hielp door onverantwoord te speculeren.
Muziek en ritueel zijn hogere vormen van communicatie, aldus
Schipper. Een ritueel bestaat uit riten. Dat zijn gedragingen die men vanzelf
doet, een bepaalde omgangsvorm waardoor het contact tussen mensen soepel
verloopt, zoals handen schudden bij een ontmoeting. In het Westen is zoiets
heel normaal, maar een Japanner is meteen wantrouwig als men de hand naar hem
uitsteekt. Die buigt liever zijn hoofd. Handen schudden heeft hij niet
aangeleerd.
Op de vraag van Brands of wij te weinig rituelen hebben,
antwoordt Schipper dat we in onze sterk veranderende samenleving veel rituelen
zijn kwijtgeraakt en dat we zelf weer nieuwe rituelen
moeten uitvinden, zoals bijvoorbeeld bij begrafenissen gebeurt. Deritualisering doet inzien dat de vrijheid illusoir is en dan begint men weer opnieuw, zoals
met de Marseillaise in de tijd van de Franse Revolutie. Als het ware houdt Schipper
een pleidooi om eindelijk eens het Wilhelmus te vervangen.
Hier
mijn verslag van een eerder gesprek uit 2011 van Peter van Ingen met Kristofer Schipper, toen
over de geschriften van Zhuang Zi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten