Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 14 mei 2017

Recensie: Het instituut (2017), Vincent Bijlo


Visuele handicap vormt geen hindernis om zichzelf te laten zien

Uitgeverij Holland Park Press zet zich in voor verspreiding van Nederlandse literatuur in Engelstalige landen en geeft tegelijk met de Engelse vertaling The institute het romandebuut van Vincent Bijlo uit 1998 opnieuw uit. Het laat daarmee zien dat Het instituut een zeer welkome bijdrage aan de Nederlandse literatuur vormt. De manier waarop Bijlo zijn ervaringen in het blindeninstituut beschrijft, is tegelijk wrang als humorvol. Blind zijn is in ieder geval niet zielig zijn. Dit is al af te lezen in een prachtig stukje vooraf over de effecten die donder en bliksem voor blinden en zienden hebben.

Bijlo zet aan het begin van Het instituut heel ongebruikelijk meteen de personages neer die samen met de elfjarige hoofdpersoon Otto Iking het internaat in het Gooi bevolken. Elkaar pesten is een bezigheid die dagelijks aan de orde is in afdeling De Vink. Vooral Edwin, die als enige nog een beetje kan zien, is daarin een gangmaker. Graag laat hij anderen struikelen. Harm met zijn glazen ogen is de beste vriend van Otto, hoewel de goede verstandhouding bijna op de klippen loopt als Harm Otto ervan verdenkt dat die zijn glazen ogen gestolen heeft.   

Prachtig is de onderkoelde humor waarmee Otto zich door het internaatleven slaat. De ervaringen in het zwembad, tijdens het examen stoklopen in een nieuwbouwwijk in Bussum en de kampweek worden op grootse wijze beschreven. Otto is een ondernemend en creatief kereltje, dat hilarisch over hun seksuele voorlichting en openhartig over zijn ontluikende seksualiteit schrijft. In zijn eigen radiostation verzorgt hij uitzendingen over gebeurtenissen op het instituut. Dat brengt hem zelfs bij de Avro. Otto neemt geen blad voor de mond en maakt het zichzelf daardoor bij anderen niet gemakkelijk. Zijn grote fantasie leidt tot een plan om samen met Harm op de brommer van een leraar naar de school in Bovensmilde te gaan om een zusje van Harm te bevrijden die door Zuid Molukkers wordt gegijzeld. Net voordat ze het plan willen uitvoeren, blijkt dat de gijzeling beëindigd is. Het onderwerp krijgt nog een staartje omdat Otto de oneigenlijke berichtgeving van Privé over de zaak wil aankaarten in het nieuwe eigentijdse jongerenprogramma van de Avro, maar gaat dat andermaal door omstandigheden niet door. De ouders van Harm winnen wel de rechtszaak en Harm krijgt een drumstel van de schadevergoeding. ‘Binnenkort zou de hele buurt kunnen meegenieten van het onrecht dat hem was aangedaan,’ schrijft Bijlo op grappige wijze.

Tegenover de starheid op het instituut staat de onzekerheid thuis. De ouders van Otto hebben een slechte verhouding met elkaar. Zijn moeder is een kreng, erg labiel en verslaafd aan de drank, zijn vader is fotograaf, niet onsympathiek maar hij heeft het te druk met zijn werk om zich met zijn zoon bezig te houden. Het is pijnlijk dat Otto zich zo weinig gesteund voelt door zijn ouders. In een brief aan een dominee beklaagt hij zijn lot. Het verhaal loopt naar een eind van het verblijf op het internaat toe. Otto is eerst nog heel blij dat hij net als Harm naar een ziendenschool kan, maar die verwachting wordt later weer hard de grond ingeboord omdat zijn moeder is opgenomen in een kliniek en zijn vader in een buitenland een baan kreeg aangeboden. Gelukkig ontfermen de ouders van zijn vriendinnetje zich gedurende de komende zomervakantie over de zwaar depressieve Otto. Uit het eind van de tekst is op te maken dat ze dat daarna ook nog deden.

De taal in Het instituut is eenvoudig en direct, recht voor zijn raap. Soms wordt een bewoording heel grappig. Na een strijd op de afdeling voor koffie in plaats van melk wordt er een, volgens Otto, waterig compromis gevonden in de vorm van koffie verkeerd. De vaart waarmee Bijlo schrijft geeft het boek een grote dynamiek. Omdat de stukjes aan elkaar gekoppeld zijn en een doorlopend verhaal vormen, wordt de aandacht van de lezer vastgehouden. De opstandige, bijtende toon, die in latere cabaretuitvoeringen en columns van Bijlo gehandhaafd blijft, levert een geheel eigen stem in de literatuur op en vormt daaraan een rijke bijdrage.




1 opmerking: