Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



woensdag 24 mei 2017

Recensie: Nachtschrijver (2017), Jannie Regnerus


Poëzie in de vorm van proza

De aankondiging van een nieuw boek van Jannie Regnerus deed me meteen opveren. Haar eerdere boeken Het geluid van vallende sneeuw (2006), waarin haar impressie van Japan evenals Het lam (2013), door Wim Brands het beste boek van 2013 genoemd, waren juweeltjes van taal en dat geldt nog sterker voor het onlangs verschenen boek met de wat prozaïsche titel Nachtschrijver.

Nachtschrijver gaat over een zekere Hannah die als restauratrice in het Rijksmuseum werkt en in de ban is van de blinde dichter Tsjebbe Hettinga, door haar Blindman genoemd. Ze zag een documentaire over hem, waarin verteld werd dat hij in zijn jeugd blind werd door een oogziekte, las zijn gedichten en sindsdien laat hij haar niet meer los. Het feit dat ze dezelfde Friese achtergrond met hem deelt, zal daar niet vreemd aan zijn, maar daarnaast is ook een grote zintuiglijke gevoeligheid een bron van overeenkomst tussen hen. Wat die zintuigen betreft probeert Hannah zich voor te stellen hoe het is om het gezichtsvermogen te missen. Ze gaat daarom samen met haar nieuwe vriend Ruben naar een geblindeerde kerk om daar te ervaren hoe het is om in het donker te leven, maar dat gaat haar niet zo gemakkelijk af. Ze beseft wat een voorrecht het is om te kunnen zien en leeft zich in in de blinde dichter die het, naast alle andere zintuiglijke gewaarwordingen, vooral zijn innerlijke zien moet hebben. Misschien is dat nog wel sterker omdat het niet vervuild wordt. Hannah is door de band, die ze met Hettinga voelt, nog meer gespitst op zintuiglijke gewaarwordingen. Op het eind van het boek als ze op een camping is waar Hettinga ook verblijft en ze in contact met hem komt, realiseert zij zich sterk hoe het ruikt in de natte tent, hoort ze hoe de regen op het tentzeil neerkomt en hoe de wind door de bomen blaast. Ze concludeert dat een blinde zo’n dag liever heeft dan een stille zonnige dag. 

Hannah, die zo heet omdat het tweede deel van de naam haar bestaan weer ongedaan lijkt te maken, is net als Hettinga, een boerenkind. Die zijn zintuiglijker, zegt ze. Ze hebben meer oog voor de vergankelijkheid en staan daar dichter bij. Dieren vormen een deel van hun leven. Futen nemen in het boek alvast een voorschot op de verbinding die met Ruben zal volgen en die heel tactiel beschreven wordt. Helaas mist Hannah de visie van een kunstenaar en daarom heeft ze maar een daarvan afgeleid beroep gekozen. Gefascineerd neemt ze met haar telescoop een zwerver waar, die eten en drinken uit een tas haalt en dat, zich onbespied wanend, in een speelplaatsje nuttigt. ‘Wanneer hij zijn boeltje bij elkaar raapt, kijkt hij om zich heen. Zijn ogen kruisen de telescoop, hij waant zich onbespied, zijn weerloze blik schroeit een gat in de lens.’

De ijle zinnen van Regnerus, zoals bovenstaande, vragen erom herlezen te worden. De beelden die ze gebruikt zijn authentiek, zoals de vergelijking van een schilderij zonder vernis met een rivierkiezel op een drooggevallen oever. Of het hoofd van Blindman dat als een nestkastje is, binnenin zingend van leven. Het paardenoog op de omslag refereert hier ook aan, want volgens Regnerus lijkt het meer op de binnenwereld dan op de buitenwereld gericht, altijd in gedachten verzonken. Ze roept een beeld opvan de Japanse architect Tadao Ando die een kerk maakte, The Church of light genoemd, waarin het licht als een kruis tussen de betonnen blokken naar binnen valt. De zelfmoord van de moeder van Blindman is in zijn poëzie een scherpe brok in de keel waar de woorden zich aan slijpen voor ze zijn mond verlaten, zoals ze dat noemt en zo kan ik verder gaan. Het is taal die bijblijft, aanhaakt. De proza in dit boek, dat een roman wordt genoemd, is zo fraai dat je hoopt dat Regnerus nog eens op een poëziefestival, bijvoorbeeld in Elswout, wordt uitgenodigd om eruit voor te lezen, net zoals Blindman daar eens met grote urgentie sprak.

Hier mijn bespreking van Het geluid van vallende sneeuw, hier het gesprek dat Wim Brands met Regnerus had over Het lam, hier mijn verslag van de documentaire In dat sykjen sunder finen (2006) van Pieter Verhoeff, die, in ieder geval voor mij, bekendheid kreeg omdat David van Reybrouck een fragment eruit liet zien in zijn Zomergasten uitzending op 24 augustus 2014, hier mijn bespreking van de documentaire over architect Tadao Ando.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten