Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 10 december 2011

Recensie: Clausewitz (2010), Joost de Vries


Zoektocht naar een verdwenen schrjver.

De meeste schrijvers bedenken zelf een verhaal en schrijven dat op, maar er zijn ook schrijvers die zich in het werk van hun voorgangers verdiepen en daarmee in communicatie  gaan. Zo iemand noemt men een writer’s writer. Het debuut van Joost de Vries is een voorbeeld daarvan.
Joost de Vries neemt de lezer in het begin mee met een fascinerend gegeven. De letterkundige Tim Modderman vindt op vakantie in Frankrijk een oud boekje van ene Brisot over de Ferdynand LeFebre. Juist de schrijver op wie hij wil promoveren.  LeFebre was eeen correspondentie vriend van zijn vader Tonko. Tim gaat op onderzoek uit naar Brisot die overleden is. Hij neemt de partij resterende boekjes af van de zoon van Brisot die die de voorraad liever kwijt dan rijk is. Tim hoeft het boekje alleen nog te vertalen en in te leveren. Hij heeft de tijd aan zichzelf.

Wie is Tim Modderman? We lezen dat hij een acht jaar oudere broer Bint heeft die als politicus bekend is en die op een bijzondere manier wordt gekarakteriseerd. ‘Het was een plezier om Bint te zien eten. Er zat een totale doelgerichtheid in, hij at zoals communisten geschiedenis schreven, elke hap was een bevestiging van zijn wezen.’
Tim heeft een lief vriendinnetje Judith, en een vriend, Joost de Vries, met wie hij samen de nationale scriptiepris won en die graag wil dat Tim de dissertatie omwerkt tot een journalistiek werkstuk over de schrijver. ‘Wat is er nog van hem over waar zijn zijn oude vrienden gebleven? Wie lezen zijn boeken nog, wie studeren erop af?’

Modderman gaat op zoek en ontmoet vele personen in binnen- en buitenland. LeFebre werd in 1918 geboren in Marrakesh en door zijn moeder naar een tante in Engeland gestuurd. Na een verblijf op een kostschool verdwijnt hij. Zijn roman De steppenruiter die door de hippies omarmd werd en die Lefebre tot cultheld bombardeerden. Hij was ook criticus maar hoffelijk en daardoor niet populair.
’Veel bladen hadden liever een criticus die ook sluipmoordenaar kon zijn, iemand die een dolk in de rug durfde te steken van goedbedoelde intenties. Lezers willen schrijvers ook zien bloeden.’
De Nederlandse schrijver Koetsier ontmoette hem vaak op feestjes in Amsterdam. Tim vermeldt soms een tijdbalk om de lezer van zijn vorderingen op de hoogte te houden.
Joost de Vries - de auteur van dit boek wel te verstaan -  schiet als een komeet door de geschiedenis. In een paar zinnen schetst hij zijn ouders, de dominante rationaliteit van zijn vader waarmee hij zo vaak elk gevoel van verdriet of blijdschap van mijn moeder uit de lucht schoot. ‘Hij bleef een academicus.’
Het is interessant wat LeFebre over het belang van fictie voor een biograaf schreef:
‘Wat zijn feiten? Ze vertellen niet meer van iemand dan aangespoeld wrakhout vertelt van het schip waaraan het heeft toebehoord. Het verraadt misschien de identiteit van het schip en bewijst zijn schipbreuk, maar wat zegt het over het doel van zijn reis en over de strijd op leven en dood die het met de elementen heeft gestreden op weg naar het doel?’

Helaas wordt het wat onrustig, die hele geschiedenis, de schrijver vergeet zijn lezer mee te blijven nemen, laat hem los, raakt hem kwijt. Soms wil hij teveel laten zien hoe kunstig hij kan schrijven. Bijvoorbeeld als Tim op bezoek is bij Koetsier: ‘Ik schoffelde me door mijn bedankje heen en vroeg hem wanneer hij voor het laatst iets van Lefebre gelezen had.’ 

Soms is het echt origineel bijvoorbeeld als het gaat over een man die op duiven vist of echt grappig, zoals over Michelin als hij met broer Bint bij zijn moeder is en het branderig ruikt. ‘Dat is mijn nieuwe broodmachine,’ zegt moeder. ‘Die gebruiken ze in Michelin-restaurants ook. Waarop Tim antwoordt:  ‘Het ruikt meer naar Michelin-banden.’ 

Het verband met Clausewitz, een Pruisische soldaat en theoreticus van wie de uitspraak is dat oorlog de voorzetting van politiek is met andere middelen, werd me niet duidelijk. Dat is het nadeel van zo’n writer’s writer, dat er allerlei addertjes in het gras zitten, die niet opgemerkt worden. Niet echt mijn cup of tea, ondanks een fascinerend begin en een vlotte pen.

1 opmerking:

  1. Namen als Bint en Modderman doen op hun beurt weer denken aan de schrijver Bordewijk.

    BeantwoordenVerwijderen