Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



vrijdag 2 december 2011

De bibliotheek van Boog, een gesprek van Mark Boog met Arjen Fortuin, 29 november 2011


Op de jaarlijkse bijeenkomst van Recensieweb in Spui 25, over de bronnen van de schrijver, staat deze vierde keer – na Dimitri Verhulst, Annelies Verbeek en Gustaaf Peek – dichter en schrijver Mark Boog in het middelpunt.

Arjen Fortuin memoreert dat Mark met poëzie debuteerde en dat anderhalve maand geleden de roman Het lot valt altijd op Jona uitkwam. Op de vraag of Mark het afwisselt, antwoordt hij dat hij geen schema heeft maar dat het om de behoefte gaat. Soms wil hij dichten omdat het snel af is. Fortuin interviewde hem tien jaar geleden na de beklemmende debuutroman De vuistslag. Las daartoe een stukje in de Volkskrant over het voetbalteam waarin Mark speelde, dat in het nieuws probeerde te komen als minst succesvolle ploeg. Fortuin vraagt zich af wat voor speler Mark is. De door hem uitgekozen fragmenten overziend, niet iemand van lange rushes, maar wel van lange mooie individuele acties. Fortuin hoopt dat deze avond iets van de tactiek en het spel van Mark zichtbaar wordt.

Het eerste fragment, voorgelezen door acteur Michel Visser, die zich net als Karlijn Sonderen op een uitstekende manier van deze taak kwijt, is van Franz Kafka, het begin van De gedaanteverwisseling. Op zijn dertiende wist Mark al dat hij schrijver wilde worden. Hij stopte met lezen vanwege de verplichte lijst op school, maar was later ondersteboven van Kafka. Alle zinnen staan onder spanning, zegt hij. Hij ziet nu ook de slapstick erin. Kom ik wel op tijd op mijn werk, denkt de hoofdpersoon, terwijl hij in een insect veranderd is. Mark bewondert Kafka vanwege de zakelijke, archaïsche toon en de redenerende stijl met veel ‘want’ en ‘maar’ die alleen voor de hoofdpersoon tot kloppende conclusies leiden.

Karlijn leest De brief uit Edinburg voor uit Reve’s Op weg naar het einde. Mark las dat in dezelfde tijd en vond het toen amusant, maar herkent nu de wanhoop erin. Hij begreep niet veel van de religieuze en homoseksuele toespelingen, maar was onder de indruk van de lange zinnen die op hun pootjes terechtkwamen. Op de middelbare school oefende hij zich met een vriend hierin. In zijn tweede roman De warmte van het zelfbedrog zoekt de protagonist verlossing, maar vindt die niet en keert in een vuilniswagen weer terug. Arjen Fortuin had daarin vaker een punt gewild, maar Mark had plezier in de plechtstatige toon. ‘Wat zat daarachter?’ vraagt Fortuin. De protagonist is op de vlucht, het is een manier om zich staande te houden, zegt Mark Boog, die zich beschouwt als een zinnenschrijver. Hij geniet van mooie zinnen lezen. Hij vindt het mooi dat Reve aan het einde van de brief zegt dat hij niets meer corrigeert, want dan kan hij wel aan de gang blijven. Hij vindt het belangrijk om aan te voelen wanneer hij moet stoppen. In proza loopt het vanzelf als hij eenmaal de juiste toon te pakken heeft. Gooit misbaksels weg na vijftig bladzijden.   

‘Geestiger dan Reve wordt het niet,’ zegt Arjen Fortuin bij de aankondiging van een fragment van De bibliotheek van Babel van Borges. Mark las het rond zijn twintigste. Begrippen als zeshoeken pasten in zijn voorkeur voor wiskunde en zijn puberale fascinatie voor oneindigheid. Borges accepteert zijn nietigheid. ‘Jouw personages doen dat niet,’ zegt Fortuin. Mark antwoordt dat ze het leven zinloos vinden, maar ook plegen zij verzet daartegen. Overigens vindt hij dat Borges stroef leest, maar dat de beelden mooi zijn. Als hij wiskundige was geworden had hij een ander leven gehad, maar toen al zag hij overeenkomsten tussen wiskunde en poëzie. Een gedicht wil orde aanbrengen. ‘Om daardoor de chaos nog pijnlijker naar voren te laten komen,’ vult Arjen Fortuin aan.

Van drie gedichten van Hans Favery, Paul Celan en Jan Arends begint de laatste met: ‘Ik heb een huis.’ Het eindigt met ‘Ik weet dat wie koffie bij mij drinkt zich later ophangt.’ Het doet Mark Boog denken aan een regel van Reve: ‘Wat geeft het toch een angstig gevoel van vrede als mijn vader zijn bijl slijpt.’ Hij bewondert de onversneden woede van Arends. Hij kan zelf moeilijk literatuur schrijven als hij kwaad is. In De vuistslag is de hoofdpersoon ook altijd kwaad, zegt Arjen Fortuin. De ideeënpoëzie van Faverey is tegelijk ook ontroerend, vindt Mark Boog. Het fragment bevat zijn favoriete strofe over een lichtkever in een doosje die doodgaat als je er te lang mee rammelt. Dat staat symbool voor het schrijven van gedichten. Arjen Fortuin zegt dat ook Mark bekend staat om het uitbikken van woorden die versleten zijn. De psalm van Celan vindt Mark het mooiste gedicht uit de wereldliteratuur. Er zit spanning in en noodzaak. God wordt niet genoemd, maar is er wel. Piet Gerbrandy noemde Boog tot zijn verbazing een religieus dichter, terwijl hij daar niets mee heeft, maar hij vindt het wel een voorrecht zo genoemd te worden. Wordt poëzie beter als het ernstiger is? vraagt Arjen Fortuin. Nee, zegt Boog resoluut, je moet wel kunnen glimlachen.

Twee fragmenten van Pessoa: een gedicht dat eindigt met ‘Geef me nog wat wijn want het leven is niets’ gevolgd door een fragment uit het Boek der rusteloosheid, een uitputtende ontleding van een mens, zo zwaar dat Mark er een half jaar over deed om het uit te lezen. Hij vindt de kloof tussen voelen en denken typerend voor Pessoa. Als tweeëntwintigjarige dacht hij dat het over hemzelf ging. Hij had zelf ook een romantisch idee over het schrijverschap maar schrijven tot diep in de nacht werkte niet. Hij leest zelf, als hij daar al tijd voor vindt met zijn kinderen, veel buitenlands proza, omdat de vertaling een selectie is en daarom vaak beter dan een Nederlandse roman. Overigens valt hem nu op dat veel door hem gekozen schrijvers rond 1880 geboren zijn. Hij werpt op dat hij misschien te laat geboren is. Fortuin memoreert dat August Willemse die veel van Pessoa vertaalde, vandaag op de kop af vier jaar dood is.

De volgende dichters zijn Eva Gerlach en Kavafis. ‘Plotseling was de glans uit de wereld verdwenen,’ luidt een regel van de eerste. Mark vindt dat een mooie formulering voor de onttovering. Kafavis valt er buiten. Mark vindt het gedicht mooi maar kan niet zeggen waarom. Net als Pessao en Kafka publiceerde Kavafis weinig. Mark herkent dat om een gedicht in een la te laten liggen, maar wil daar niet aan toegeven. ‘Applaus is nodig,’ veronderstelt Arjen. ‘Maar is ver weg,’ antwoordt Mark.

Het laatste fragment komt uit het bijbelboek Jona en sluit aan op de onlangs verschenen nieuwe roman. Mark leest graag in de bijbel, maar vindt het Hooglied of Prediker beter. Arjen zegt dat Het lot valt altijd op Jona zijn tweede ziekenhuisroman is en uitzonderlijk in zijn oeuvre. Mark antwoordt dat het niet zo bedoeld was en gebaseerd op ziekenhuisverslagen van een opname van zijn eigen zoon. Hij beleefde die tijd intens en merkte achteraf dat zijn tijdsbeleving niet klopte. Hij weet misschien over vijf jaar of het schrijven therapeutisch was. Hij had spijt toen hij ermee bezig was maar is trots dat het er is. Hij kwam er pas later toe om het boek Jona eraan toe te voegen, een nieuwe laag om het boek kunstmatiger te maken. In andere boeken zet je de lezer op het verkeerde been, hierin niet, ook dat is afwijkend, zegt Fortuin. Hier zit het gebrek aan informatie in de hoofdpersonen. Arjen wijst nog op grapjes zoals de namen van de verpleegsters. Mark had die ingevoegd uit angst dat het anders te larmoyant zou worden. Hij leest een fragment voor. Arjen Fortuin zegt dat Mark over vijf jaar blij met dit boek zal zijn, als blijkt dat er in de zaal geen vragen zijn. Misschien is het beter om voor de volgende keer een prikkelende stelling te bedenken. Arjen Fortuin sluit af met te zeggen dat er volgend jaar weer een andere schrijver naar zijn bronnen zal worden gevraagd. Een mooie avond.     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten