Een scheidsrechter heeft geen vrienden, stelde Luis Moreno
Ocampo al in De
aanklager.
De portretten van drie Nederlandse amateurscheidrechters
zeggen volgens het inleidende commentaar van Hollanddoc het nodige over het gebrek aan
respect in de huidige samenleving.
Het motto komt van Nicolaas Beets (1814-1903) en luidt:
‘Gezag is een lelijk woord in deze kregelige tijden.’ Daaruit blijkt dat het gebrek aan gezag niet van deze tijd alleen is.
Scheidsrechter David Heek (zie foto) is voorganger in een protestantse
gemeente en moet even nadenken over de vraag of gezag nodig is, maar vindt het
absoluut noodzakelijk. De spelers geven jou het vertrouwen, zegt hij, al is dat
in de kerk gemakkelijker. In een preek haalt hij Theo Reitsma aan. De hel is
alleen nog de plek waar de overwinning voor de poorten vandaan wordt
weggesleept. Heek moet zijn gezag altijd veroveren omdat hij een vriendelijke
uitstraling heeft en niet breed van postuur is. Hij is nog van de oude garde die niet
altijd overal over wil praten. Later hoort hij dat zijn preeklicentie is
ingetrokken omdat hij de wet niet heeft voorgelezen.
De Marokkaanse ex-marinier Badr Benlamkaddem begon te
fluiten in de zesde klasse en was zo fanatiek dat de twee ploegen hem vroegen
om een beetje meer ontspannen te scheidsrechteren. Een speler die hij een gele kaart
gaf, reed hem na de wedstrijd klem en bedreigde hem met een moersleutel. Hij deed
aangifte bij de politie, maar de belager werd vrìjgesproken vanwege gebrek aan
bewijs.
Tijdens cursussen van de KNVB leert men omgaan met de
emoties van de spelers, vooral als die hoog oplopen. Het is van belang te
deëscaleren door contact te houden. Badr zegt dat hij wel eens te veel
communiceert.
Jan Willem van der Veer zit in de kleedkamer en gaat, tot
verbijstering van de gedelegeerde, niet accoord met het feit dat sommige
spelers geen ledenpas hebben. Zijn sterkste eigenschap vindt hij dan ook dat
hij de regels hanteert, zijn zwakste dat hij soms te lief is, waardoor hij
later weer harder moet ingrijpen. We zien hem vaak hardlopen.
Tijdens een feestelijke bijeenkomst van de KNVB krijgt Van
der Veer een gouden speld uitgereikt vanwege zijn 350ste wedstrijd.
Hij zegt dat hij soms vreselijke scheldwoorden naar zijn hoofd geslingerd
krijgt. Ooit werd hij door een supporter knock-out geslagen nadat hij diens
zoon een rode kaart had gegeven. Ook werd hij eens psychisch geknakt nadat hij
een strafschop had gegeven, omdat hij dacht dat een speler de bal met zijn hand
had geraakt. Nadat hij echter had vastgesteld dat de speler zijn tong had ingeslikt
en hem op zijn zij had gelegd, kwam hij terug op zijn beslissing. Trainer en
publiek waren zo boos dat hij met moeite weg kwam. Hij nam drie maanden rust en
ging daarna weer door, eerst onder begeleiding van een oudere scheidsrechter.
Twintig jaar geleden was de toestand op en rond het veld minder bedreigend,
zegt hij. De agressie is toegenomen. Omdat hij niet het risico wil lopen dat er
ergere dingen gebeuren, is hij gestopt.
Heek vindt het de taak van de scheidsrechter de wedstrijd
goed te leiden. Het christelijke principe om eerst aan de ander te denken, komt
hem daarbij goed van pas. Daardoor wordt het als arbiter ook leuker. Dat
voorkomt niet dat hij in de bestuurskamer melding moet maken van een supporter
die met een mes het veld op kwam. Dat was een broer van een speler die hij een
rode kaart had gegeven.
Badr zegt dat er elk jaar wel iets gebeurt dat niet door de
beugel kan. Hij gaat er echter mee door. Het is niet aan hem om het probleem op
te lossen, vindt hij. We leven in een andere maatschappij. We moeten het nemen
zoals het is. Voetbal is zijn leven.
Ik moest denken aan de theorie over het civilisatieproces
van Norbert Elias die stelt dat dwang van buitenaf steeds meer in Selbstzwang
is overgegaan. We hebben de gebruiken rond sociale omgang langzaamaan
geïnternaliseerd. In situaties waarin de druk te hoog oploopt zoals tijdens
oudjaarsvieringen en voetbalwedstrijden, duikt de oermens in ons echter weer
op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten