De crisis als kans.
Deze laatste bespreking van de serie Nederland op de
tekentafel gaat over de eerste aflevering van de boeiende vierdelige reeks
waarin verder de grensregio’s Zuid-Limburg, Zeeuws- Vlaanderen en
Oost-Groningen onder de loep werden genomen. In deze eerste uitzending wordt de
bedoeling duidelijk gemaakt. Het gaat over schijnbaar ongelijksoortige
begrippen als demografische ontwikkeling, identiteit, landbouw en lokale
vernieuwing. In een verrommelde wereld, wordt er achteraan gezegd.
Een jaar geleden, met de verkiezingen achter de rug,
ontwaakte Nederland in een gewijzigd politiek landschap. Bas
Heijne geeft commentaar op de toestand in Nederland, dat van kleur is
verschoten. De VVD heeft het stokje van de PvdA overgenomen, de PVV heeft het
CDA op de kast gejaagd. Heijne verklaart het laatste vanuit onzekerheid over
ons wezen. Wie zijn we eigenlijk? Identiteit werd na de tweede wereldoorlog met
argwaan bekeken. Het was iets oubolligs en iets achterlijks voor de kosmopoliet,
die zich per vliegtuig de aarde bereisde op zoek naar nieuwe indrukken.
Tegelijk leidt een diep gevoel van onzekerheid tot weerstand tegen nieuwkomers.
De geïndividualiseerde cultuur bedreigt de gemeenschapszin. Dat zit in ons
allemaal, daar hebben we allemaal deel aan.
De innemende Poolse socioloog Zygmunt Bauman (zie foto) stelt dat onze
identiteit vloeibaar is geworden, sterk in beweging. Vroeger hadden we
duidelijke wortels, nu werpen we zelf onze ankers uit. We zijn als een schip
dat overal naar toe kan varen. Die vrijheid gaat samen met onzekerheid. De
lokale cultuur is de vuilnisbak geworden van globale machten en in die lokale
cultuur ook de oplossing voor het probleem gevonden moet worden.
Piet van IJzendoorn, een boer uit Zeewolde, heeft dat
begrepen. Hij gebruikt in Zonnehoeve
zijn graan om brood te bakken voor de omgeving. Mens en natuur moeten weer
leidend zijn, zegt hij. Als geld leidend blijft, dan gaat het fout. Het kan niet
zo zijn dat twintig procent van de wereldbevolking tachtig procent van de
hulpbronnen opsoupeert. De biologische landbouw is niet veel duurder op
productieniveau. Hij bepleit regionale landbouw. Mensen moeten een eigen
systeem vormen, eigenheid ontwikkelen.
Rijksbouwmeester Liesbeth
van der Pol toont kaarten van
Nederland waarop de verstedelijking vanaf 1950 duidelijk te zien is. We zijn bezig
het landschap op te eten, zegt ze.
Het groeiconcept is niet vruchtbaar in krimpende regio’s.
Net als slow food moet ook op andere terreinen gas teruggenomen worden.
Hoogleraar Jan
Douwe van der Ploeg stelt dat de industriële gebieden de ommelanden hard
nodig hebben voor recreatie en dat die niet mogen worden opgeofferd aan het
economisch belang. Daar vormen boerderijwinkels en – plaatselijke markten ook
een sterke band tussen producent en consument. Juist in Nederland kent men
veelvoudige raakvlakken tussen stad en platteland. Er is een tweestrijd tussen
industriële landbouw en de biologische. De economische crisis leidt tot kansen
voor bedrijven die meer poten hebben, zoals Zonnehoeve.
Bauman zegt tenslotte dat de lokale cultuur minder
aantrekkingskracht heeft dan internet en dat het moeilijk te zeggen valt wat de
uitkomst zal zijn. In ieder geval is duurzaamheid belangrijk in een tijd waarin
de hulpbronnen uitgeput raken. Economische vertraging is nodig om niet ten
onder te gaan.
Mooie uitzending, mooie serie ook, waarin de crisis als kans
wordt gezien. Inhakend op Bauman zou ik willen opmerken dat internet en lokale
cultuur niet strijdig aan elkaar hoeven te zijn. Men kan deelgenoot zijn van
verschillende gemeenschappen. De onzekerheid in lokale gemeenschappen kan door
biologische initiatieven in de landbouw verminderd worden. Zo snijdt het mes
aan twee kanten. Het landschap blijft behouden, de boer staat er middenin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten