Twee broers kijken verschillend aan tegen de slachting in
Rwanda
Het is weer april. In Sometimes
in April wordt verschillende keren aan de huidige maand gerefereerd, waarin
de regentijd begint en het leven weer verlamd raakt door de wrede gebeurtenissen
van twintig jaar geleden, de genocide van Hutu milities op de Tutsi’s, waarbij
in honderd dagen 800.000 slachtoffers vielen, elke minuten zeven, stond er
gister in de krant.
Het drama is al verschillende keren uitgebeeld, zoals in Hotel Rwanda en in Shooting Dogs, maar blijft ook in Sometimes in April naar de keel grijpen met beelden van de bendes
Hutu’s die met machetes en knuppels de straten van Kigali onveilig maken en
vrachtwagens vol lijken, die naar massagraven gebracht worden. Misschien is de
laatste film van de Haitiaan Raoul Peck nog wel het meest dramatisch omdat er ook nog eens een moeilijke verhouding
tussen twee Hutu broers aan ten grondslag ligt.
Augustin Muganza is werkzaam in het leger en woont met zijn Tutsi
vrouw en kinderen in een buitenwijk van hoofdstad Kigali, zijn broer Honoré is
niet getrouwd en is presentator bij een radiostation dat meteen al de Tutsi’s
als kakkerlakken wegzet. Als de broers samen aan een oude auto sleutelen
bespreken ze hun meningsverschillen over de labiele toestand in hun land.
Jeanne, de vrouw van Augustin, wil het liefst meteen
vluchten, maar Augustin wil eerst zijn dochter Anne Marie terughebben, die op
honderdvijftig kilometer in een meisjesinternaat zit. Hij probeert haar te
bellen, maar krijgt geen contact met haar. Als hij een executielijst in handen
krijgt met zogenaamde verraders weet hij hoe laat het is. Het vliegtuig van de
president dat boven de stad wordt neergeschoten terwijl Augustin naar een
voetbalwedstrijd op televisie zit te kijken, kondigt de dag van de machetes
aan, die hij al in een kist zag liggen, gloednieuw geïmporteerd uit China.
De tumultueuze gebeurtenissen volgen elkaar is snel tempo
op. Augustin belt Honoré op dat hij zijn familie moet komen ophalen en in
veiligheid brengen in Hotel des Mille Collines. Hartscheurend is het afscheid tussen
Jeanne en Augustin die niet mee kan omdat hij zelf, als Hutu getrouwd met een
Tutsi, op een executielijst staat. Nog aangrijpender is de vergeefse poging van
Honoré om met Jeanne en de kinderen de stad te verlaten. De meisjes van het
internaat worden ook bedreigd en kiezen ervoor om bij elkaar te blijven. Hun
lerares Martine is bij hen op de slaapzaal als ze collectief worden
doodgeschoten, maar overleeft tussen de lijken en sleept de zwaar gewonde Anne
Marie mee naar buiten.
Beelden van de gebeurtenissen in 1994 worden afgewisseld met
die van tien jaar later als Honoré in Tanzania gevangen zit en gehoord wordt
tijdens een proces, waarin hij zegt spijt te hebben van zijn eerdere uitspraken.
Augustin is inmiddels leraar en praat met de leerlingen over de slachting. Hij
krijgt een brief van zijn broer met het verzoek hem te komen bezoeken. Hoewel
hij niet wil, haalt Martin, die inmiddels zijn vriendin is, hem over om wel te
gaan.
Het verhaal van de broers en de familie van Augustin wordt aangevuld
met de machteloze houding van de Verenigde Staten, die na een echec in
Mogadishu niet weer te springen stond om in te grijpen, zeer tot verdriet van de
medewerkster van Clinton met hart voor de zaak. Later worden de ergste misdaden
berecht door een tribunaal in Tanzania. Ook trekken waarheidscommissies het
land in. Martine is een van degenen die daar vertelt over de moord op haar
leerlingen in de slaapzaal.
Op het eind vindt de ontmoeting tussen de broers plaats die
in het begin al in het vooruitzicht werd gesteld. Honoré is eerst nijdig dat
Augustin loopt te pronken met zijn goede geweten, maar komt al gauw tot rust en
vertelt dat hij de gewonde Jeanne nog uit een greppel heeft gehaald en voor de
drempel van een kerk heeft neergezet. Daar verrichtte zij later nog een
heroïsche daad.
Op de vraag van zijn bange zoons in het begin van de film voor
het slapen gaan of zij Hutu’s zijn of Tutsi’s antwoordt Augustin dat hij een
Hutu is en dus zij ook, maar dat hij hoopt dat ze ooit zeggen dat ze Rwandezen
zijn. Dat dit zo mogen zijn. Want
het is zoals Martin Luther King jr. vooraf zei: In the end we will remember not
the words of our enemies, but the silence of our friends. Uiteindelijk zijn er
slechts verliezers.
Hier de
trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten