Verantwoording van een gewetensvol dansleraar.
Kees ’t Hart staat bekend om zijn verrassende inkijkjes in
het leven, die zich ook uitstrekken tot in het verleden. In Het beeld van
Goethe verplaatst hij zich in de Franeker dansleraar Henri Van der Mussen,
geboren in 1752, werkend aan de universiteit en samenwonend met zijn ziekelijke
zus Anna. We
bevinden ons in de Franse tijd. In 1805 schrijft de universiteit van Franeker
een prijsvraag uit om een eremonument op te richten. Van der Mussen wordt
gevraagd zitting te nemen in de monumentcommissie. Dat monument is er niet
gekomen. De universiteit werd zelfs gesloten. In Het beeld van Goethe probeert
hij aan zijn superieuren uit te leggen dat er geen sprake is geweest van
malversaties. Hij dateert de verantwoording op 5 mei 1812. Deze is een reactie
op een brief van de Senaat, waarin hij Van der Musen wordt genoemd. Hij wijst
de suggestie van fraude van de hand, maar kan zijn veronderstelling niet hard
maken.
Het dunne, maar boeiende boekje is opgesplitst in twee delen en begint met
het deel Franeker. Van der Mussen stelt zich ten doel een licht te
werpen op het leven van De Geer, die eerder de slag bij Jena in oktober 1806
meemaakte en Goethe ontmoette. Hijzelf ontmoette De Geer in 1808. De Geer kreeg
vanaf mei van dit jaar een aanstelling aan de universiteit. Hij vertelde Van
der Mussen over de veldslag bij Jena, die hij als soldaat in het leger van
Napoleon meemaakte. Hij is laaiend over het monument dat Goethe in een park in
Weimar heeft laten neerzetten. Dat heeft de vorm van een bol op een vierkant.
Van der Mussen kent Goethe van het boek Het lijden van de jonge Werchter dat
het lievelingsboek van zijn zus is.
In het tweede deel Weimar reizen Van der Mussen en De
Geer naar Weimar om Goethe te vragen of ze een vergrote replica van het
monument mogen maken en om hem uit te nodigen bij de onthulling in Franeker
aanwezig te zijn. In de publieke opinie heerste nogal wat scepsis over het
project. Van der Mussen aarzelde om te gaan vanwege de gezondheidstoestand van
zijn zus, maar haar wens om een opdracht van Goethe in haar boek te krijgen
trekt hem over de streep. De mannen trekken vanaf 4 juli 1809 per koets dwars door
Duitsland. Ze zien de gevolgen van de oorlog: branden, opstanden, weggevluchte
Pruisen. In Jena logeren ze bij een Hollandse herbergier, die sceptisch is over
de plannen om Goethe te spreken te krijgen maar hen voor wat geld graag wil
helpen.
In afwachting van een audiëntie gaat Van der Mussen naar het
verwaarloosde parkje waar het monument zich bevindt. Hij komt bedelaars tegen
en meent eerst dat er niets staat, maar dan ziet hij toch het beeld. Hij is
getroffen door de bol op het vierkant dat volgens hem de gespletenheid tussen
emotie en ratio moet voorstellen. Tijdens ede herdenking van de slag bij Jena,
bij een obelisk op een heuvel, ziet Van der Mussen de veelzijdige Wolfgang
Goethe. ‘Verscholen achter twee Franse officieren met naast hem een gezette
jongeman, misschien een familielid, liep, gekleed in een zwart pak, een dikkige
man met een breed gezicht dat eruit zag alsof het door een beeldhouwer grof was
geboetseerd. Hij was blootshoofds, had een grote neus, verwilderde haren en
dunne lippen.’
De man doet hem eerder denken aan een bouwmeester van
fortificaties of een geldschieter van de keizer. De Geer roept hem aan. Goethe
lacht. Niet veel later krijgen ze een uitnodiging voor de audiëntie. Van der
Mussen is teleurgesteld als blijkt dat er een dertigtal mensen zijn
uitgenodigd, maar de volgende dag ontmoet hij Goethe in het park. Goethe
ondertekent het boek dat zus Anna aan haar broer heeft meegegeven en zet erin:
sei ruhig. Hij vermeldt bij dat hij inmiddels een heel anders persoon is dan de
verliefde jonge Werther. Van der Mussen voelt zich op een keerpunt van zijn
leven, maar krijgt daarna nog het nodige voor zijn kiezen. Een gewetensvol man
in een omgeving waar niet al te zwaar met de waarheid wordt omgesprongen.
Kees ’t Hart schreef Het beeld van Goethe in opdracht van de
Franeker Kunst Stichting. ‘Dit verhaal dient mede als inspiratiebron voor
kunstenaars om het rijke verleden van Franeker te vertalen in eigentijdse
vormen.’ Dat dit mag opgaan in deze tijd van cultuurkaalslag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten