Met zes oud-directeuren, drie kunstcritici en vijf
kunstwerken wordt de ontwikkeling van het Stedelijk Museum in Amsterdam
gevolgd, dat acht jaar dicht was maar dit weekeinde weer open gaat.
Archiefbeelden worden vernuftig op de verder nog witte muren geprojecteerd,
hetgeen al kunst op zichzelf is.
Willem Sandberg (1947 –1963) was een idealistisch man, zegt
Anna Tilroe, die in het verzet had gezeten en beschaving zocht na de barbaarsheid
van de oorlog. Hij verlangde naar de mens die het kind in zichzelf toeliet en
gaf alle ruimte aan Cobra. Hans den Hartog Jager zegt dat de rel over een
marxistische getinte toespraak in het Frans Cobra publiciteit gaf.
De appelbar was een goedmakertje uit 1949. Karel
Appel maakte een wandschildering in het stadhuis dat door de ambtenaren werd
beklad. Jhim Lamoree noemt het een hallucinatie. Hij weet nog dat Sandberg aan
Appel vroeg om het niet te bont te maken. Sandberg maakte van het Stedelijk een
thuis. Tilroe zegt dat het licht van buiten binnen moest komen.
Edy de Wilde (1963-1985) zocht het meer in het verhevene.
Den Hartog Jager zegt dat hij uit een oeuvre het karakteristieke koos, zoals
met Rosy-fingered dawn at Louse Point van Willem de Kooning. De schilder
probeerde daarin het licht van Long Island te vangen, zegt Tilroe. Het ging
niet meer om de afbeelding van de werkelijkheid maar om het sferische. Het
centrum van de kunst verschoof van Parijs naar New York.
Wim Beeren probeerde (1985-1993) tweeslag tussen kunst en
samenleving weer te herstellen, zegt Lamoree. Jeff Koons speelde daarop in met Ushering
in Banality uit 1988, dat door sommigen agressief werd gevonden. Beeren
sprak van de schok van het nieuwe. Koons kwam niet uit de artistieke traditie
en wilde vooral publiek trekken, zegt Tilroe.
Rudi Fuchs (1993-2003) had volgens Den Hartog Jager een
goede reputatie en gaf een beginselverklaring af. De nieuwe ontwikkelingen
zoals die van Damian Hirst liet hij links liggen. Tilroe zegt dat rijken
inmiddels met kunst speculeerden om status te verwerven en dat het voor musea
moeilijker werd werken aan te kopen. Fuchs kocht in 1993 Fingermalerei
uit 1972 van Georg Baselitz aan. Europese kunst als tegenwicht tegen de
Amerikaanse. Lamoree zegt dat het schilderij weinig voorstelt maar dat Baselitz
een nieuw gezichtspunt inbracht door zijn schilderij op de kop te hangen. Omdat
Fuchs te veel een schoolmeester was die de mensen wilde leren kijken, liepen de
bezoekersaantallen terug. Het Stedelijk sloot.
Gijs van Tuyl (2005-2009) leidde het Stedelijk tijdens de
voorlopige huisvesting bij het Centraal Station. Hij vond dat zijn voorgangers
fantastische werken hadden verzameld. Hij kocht Drie Häuser mit Schlitzen
aan van Martin Kippenberger die in 1997 vanwege overmatig alcoholgebruik aan
een leveraandoening overleed. Lamoree ziet in het drieluik dat het in de wereld
niet pluis is. Tilroe zegt dat er verwarring heerste over wat belangrijke kunst
was.
Ann Goldstein (2010-) wil vooruitkijken. Ze verdedigt de
kunst en de kunstenaar, zoals Lawrence Weiner. Reflectie over onze plaats op
aarde kan een beslissend moment vormen voor ons leven. Lamoree hoopt dat het
Stedelijk weer een wereldspeler wordt. Tilroe spreekt van het museum als een
belangrijk instituut waar men kan zien in welke cultuur we leven en waarin we
nieuwe gedachtegangen en visioenen kunnen ontwikkelen voor de toekomst.
Hier
de promo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten