Vertaler Adri Boon leidt voor de aanwezigen in Athenaeum
Boekhandel Haarlem Maanstorm van Antonio Munoz Molina in, die vorige
week is uitgekomen. De roman is geschreven in 2004 en 2005, nog voor De
nacht der tijden. Het bijzondere voor Boon is dat Molina een persoonlijk
verslag van het Spanje van de laatste veertig jaar toetst aan de algemene
geschiedenis. De persoonlijke blik gaat samen met een observerend oog. Door
zijn veelvuldige verblijf in het buitenland kan Molina (1956) zijn eigen land met
afstand waarnemen.
Maanstorm is voortgekomen uit persoonlijke
omstandigheden. Het vertelt over een veertienjarige jongen in een Spaans
provinciestadje ten tijde van de eerste Apollo-vlucht naar de maan in 1969.
Franco was nog aan de macht. Het kleinsteedse en het futuristische staan
tegenover elkaar. De jongen ziet een mogelijkheid om aan zijn verleden te
ontsnappen.
De toon wordt gezet door de loyaliteit aan de ouders
vermengd met het verlangen om de grote wereld te betreden. Het is een thema dat
vaker door Molina gebruikt wordt.
Nadat Boon een fragment heeft voorgelezen waarin het oude
Spanje en de gedachte van de jongen over de maanreis samenkomen, gaat Molina in
op het mysterie van de vertaling, die we meestal voor lief nemen, maar waarin
veel doorkomt van wat een anderstalige bedoelt. In fictie gaat het erom het
persoonlijke zó naar buiten te brengen dat een ander het begrijpt.
Molina voelt zich wel eens schuldig als hij de problemen van
zijn vertalers hoort en neemt zich voor om complexe gedachten duidelijk op te
schrijven. Van Boon hoeft hij dat niet te doen. Boon verstaat zich bij
vertaalproblemen met Spaanstaligen en komt aldus tot begrip van de tekst.
Molina vertelt over de zes weken dat hij als writer in
residence in Amsterdam woonde. Hij schreef, wandelde, fietste, bezocht musea en
ontdekte Harry Mulisch. Hij las De aanslag (1982) in het Engels en De
zaak 40/61 (1962) over het Eichmann proces, in het Frans.
Hij vond het laatste boek boeiender dan dat van Hanna Arendt
over hetzelfde onderwerp omdat Mulisch toont hoe het proces eruit zag,
inclusief de tics van Eichmann. De rillingen liepen hem over de rug.
Boon vraagt naar de relatie tussen het letterlijke en het
symbolische in de roman. Molina vindt symbolisch taalgebruik belangrijk, maar
het moet niet opzettelijk aangebracht zijn. In De aanslag staat de koude
hongerwinter ook voor de repressie door de Duitsers. Zoals James Wood al
vaststelde, gaat fictie om de directheid, om het fysieke bestaan. Een roman
vertelt over een persoon van vlees en bloed, de symboliek komt er vanzelf in. Maanstorm
gaat over jongen op weg naar de adolescentie, verloren in de tijd, reikend naar
de maan. Hij verlangt naar iets wat hij niet weet, niet kent, zoals dat ook is
op zo’n leeftijd.
Molina dacht eerst dat het verhaal in de zomer van 1969 zou
eindigen, maar gaf tenslotte gas door de tijd heen. Je kunt het boek lezen als
roman over een Spaans provinciestadje of als een coming of age-roman, waarin
men niet langer de hand van de vader vasthoudt.
Boon merkt op dat de Spaanse burgeroorlog nauwelijks genoemd
wordt in het boek. Molina zegt dat er al in 1976 een prijs werd toegekend aan een
roman die vanuit anarchistisch oogpunt geschreven was, maar dat de jongen in
zijn boek nog weinig weet over politiek. Hij voelt echter des te beter aan dat
er iets verzwegen wordt door zijn grootvader die op de hand van Franco was. Molina
houdt niet van de voorstelling van Spanje als een exotisch land, vindt dat de
Amerikaanse en Europese democratieën zijn land voor en na de tweede
wereldoorlog in de steek gelaten hebben en is daar nog boos over.
Boon vergelijkt het boek met een kleurenfoto van vroeger.
Molina kende geen nostalgische gevoelens. Hij schreef in de schaduw van het
overlijden van zijn vader over het vakbekwame soevereine boerenmilieu, maar
vindt wel dat sommige zaken uit het verleden te snel overboord gegooid worden.
Helaas staan in zijn geboorteplaats op dit moment veel huizen leeg, omdat de
inwoners vertrokken. Ook in armoede en onder een dictatuur kon een jongen een
gelukkige jeugd hebben. Hij haalt Joseph Conrad aan, dat een schrijver moet
beschrijven hoe de zaken zijn. De werkelijkheid is complex. In elk leven komen
loyaliteit en verlangen naar vrijheid naast elkaar voor. Tijdens het schrijven
had hij twee films in gedachten: Amacord van Fellini, die zijn
geboortestad Rimini verbeeldde en Radio days van Woody Allen.
Tot slot leest Molina op verzoek van een oudere dame in de
zaal het fragment, dat Boon voorlas, nog eens in het Spaans voor, waarbij hij
opmerkt dat, na een gesprek met een deskundige op dat gebied, tot zijn schande
de voorstelling van de reflectie van de maan niet klopt. Die is alleen
zichtbaar aan de evenaar. Hier
het eerste hoofdstuk van Maanstorm.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten