Een omweg door schoon land
Daan Stuyven is een popartiest, geliefd in Vlaanderen als en
Wallonië. Hij neemt ons mee op de motor over de steenwegen, de oudste verharde
wegen die de dorpen verbinden en door de Belgische lintbebouwing voeren. Daan
verbaast zich over de veelsoortige huizen die hij tegenkomt. Een muzikale omweg
door schoon land, zo luidt de ondertitel van zijn tocht.
Hij ziet huizen bestaande uit allerlei soorten stenen,
huizen zonder ramen, zonder voordeur, huizen die scheef staan of aan elkaar
vastplakken. Zelf is Daan geboren in een grijze kubus bij Leuven. Zijn moe had
daar een winkel en zijn vader een kunstgalerie ernaast, waar hij alle talen van
de wereld hoorde. Hij heeft de tweetaligheid van België nooit als een probleem
ervaren. Loop erom heen, zegt hij, net als de dieren. Hij komt er echter achter
dat Vlaamse vinken anders klinken dan hun Waalse soortgenoten. Het suskewiet
versus trilieu. De man van de vogelwinkel draait Adamo. Daan zong
samen met de beroemde zanger ooit in een bomvolle zaal La nuit, nu met
vijftien vogeltjes. De mensen die langs de steenwegen wonen zitten eigenlijk
ooit in een kooitje. Laat mij maar vrij, zegt, als hem de keuze werd gesteld
tussen Vlaams of Waals.
De Standaard vroeg hem eerder een liedje te schrijven over
de zich voortslepende regeringscrisis. Mensen waren gechoqueerd dat hij Bart de
Wever, voorman van de separatistische Vlaamse NMA, op de hak nam. De hate-mails
stroomden binnen, maar de storm is inmiddels weer geluwd.
Daan ziet onderweg het woord slaapcomfort in de
zwarte gele kleur van Vlaanderen. België is een fantastisch land voor
muzikanten, zegt hij. Hij is verslaafd aan het spelen met verschillende genres.
Hij trad op met Bobbejaan Schoepen, vertolker van het levenslied, en zong op
zijn begrafenis De lichtjes van de Schelde. In het Antwerpse
uitgaansleven ontmoet de hoge cultuur de lage. In een kelder in de haven
ontmoet hij kunstschilder Luc Tuymans die in vale kleuren werkt. Luc zegt dat
geen kunstenaar in België echt sympathiek is, omdat men niet weet wie men is.
De verdorvenheid van de katholieke kerk zorgt voor veel beelden.
In Leuven staat zijn middelbare school, waarin duizend
jongens bijeengepakt waren. Daarom werd hij een rock and roll zanger die niets
van een ander aanneemt. Ooit sleepte hij een kruis door de gangen dat van de
kapel naar de gymzaal moest worden verplaatst. Het idee van show zat al vroeg
in hem.
In Mechelen speelt hij op een carillon. Bizar land, ik heb
je lief, zegt hij, vanuit de kerktoren uitkijkend over de omgeving.
In Leuven krijgt hij te maken met een wegomlegging, die hem
na vele bochten tot hetzelfde punt voert, waar hij begonnen was. In plaats van
ergernis, schept zoiets sfeer. Je spreekt nog eens iemand als die de weg
vraagt. Volgens de burgemeester zet men zelf borden bij de afzetting om aan te
geven dat de eigen negorij bereikbaar is. Hij was tien jaar bezig om de
wegverbetering te realiseren.
De danssalon met de Decap-muziek, genoemd naar de broeders
die dit uitvonden, is een typisch Belgisch fenomeen. Vroeger werkte men met
ponskaarten zoals in een draaiorgel, elk gaatje was een noot, tegenwoordig gaat
het digitaal. Daan spreekt van een omweg om uit te komen bij het punt dat
iedereen met elkaar danst.
De Ardennen zijn een oase van rust, waarin, gelijk men dat
wil zien, sprake is van een confrontatie of een vermenging met drukte in de
rest van het land. Daan ontmoet een oude man die met een metaaldetector
scherven van landmijn opdelft. Hij doodde vroeger mensen in Congo en heeft daar
spijt van.
Tenslotte verwerkt Daan zijn belevenissen in een land over
zijn schoon land. Een verfrissend portret van een bizar land.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten