Sleutelroman over literaire tv-paus
Duitsland kende een vooraanstaand
literatuurprogramma, Das Literarisches Quartett, gepresenteerd door een
grootmacht op zijn vakgebied: Marcel Reich Raniki. In Dood van een criticus
neemt Martin Walser deze literaire bobo, naar Goethe Erl-König geheten, op de
hak. Deze haast goddelijke figuur, door de literaire wereld aanbeden, maar door
een dissidente schrijver als Streiff vanwege zijn postuur smalend een
Michelinmannetje genoemd, bespreekt in zijn show, Spreekuur genoemd,
altijd een goed en een slecht boek. Het verhaal in drie delen zou een nogal
flets karakter hebben, als in het derde deel niet de eerdere verhaallijn omver
geschoffeld wordt.
De ik-figuur in deze roman, Michael Landof, is een schrijver
van esoterische boeken die tijdens een werkbezoek in Amsterdam uit de krant
verneemt dat zijn buurtgenoot en collega- schrijver Hans Lach beschuldigd wordt
van de moord op Erl-König. Tijdens een afterparty bij de uitgeverij Pilgrim zou
Lach de bobo neergestoken te hebben vanwege een totaal niet verwachte slechte
kritiek op zijn laatste roman Meisjes zonder teennagels. In plaats van
dat boek werd de nieuwe roman van Philip Roth tot het beste boek gekozen.
Landof kan zich echter niet voorstellen dat Lach tot zo’n daad in staat was.
Hij haast zich terug naar Duitsland om zijn onschuld te bewijzen.
Hij gaat eerst op bezoek in de politiecel bij Hans Lach, die
echter zwijgt. Daarna spreekt veel personen uit het literaire circuit, maar
eerst wordt hij opgeroepen door hoofdinspecteur Wedekind van de criminele
recherche. Wedekind is druk bezig de romans van Lach te lezen en meent daarin
aanknopingspunten voor de moord te vinden, zoals in De wens, misdadiger te
zijn. Vanwege de halve meter sneeuw die die nacht gevallen is, is het lijk
nog niet gevonden. Landof bezoekt professor Silbenfuchs, die op de hoogte is
van de verhoudingen in de literaire wereld. Zoals te verwachten is wordt er
veel gekonkeld in de literaire wereld. Later wordt ook de joodse achtergrond
van Erl-König breed uitgemeten. Vervolgens gaat Landof naar Julia Pelz, de
vrouw van uitgever Pilgrim. Hij raakt in de ban van deze knappe, saturnische
vrouw, die haar poëzie bij een andere uitgeverij heeft ondergebracht.
In het tweede deel wordt de zoektocht van Landof in de war
gestuurd door de bekentenis van Lach. Al snel blijkt echter dat hij die heeft
gedaan onder psychotische invloed. Landof gaat naar de psychiatrische
inrichting in Haar, waar Lach is opgenomen. Lach stuurt hem naar diens vroegere
minnares Olga, die hem een alibi zou kunnen verschaffen. Helaas wil Olga niet
zover gaan om haar nieuwe man Jan niet voor het hoofd te stoten.
Het terugvertellen van het verhaal maakt het soms erg
afstandelijk. Er staan veel moeizame zinnen in en ook zinnen, waarvan de
zinsdelen soms aan elkaar gelast zijn, bijvoorbeeld als de historicus
Silbenfuchs vertelt over zijn ontmoeting met Lach.
‘Eens, zei hij toen, het was ook in de foyer van de
Kammerspiele, heeft Hans Lach, het was drie jaar geleden, mijn God, en hoe absoluut
verleden tijd is dat nu door wat er gebeurd is, toen heeft hij, misschien omdat
het pauze in een stuk van Tsjechov was, zich voor mij, het is niet anders te
zeggen, opengesteld.’
Vooral de in cursief geplaatste tekstfragmenten uit boeken
van Lach zijn nogal schimmig. Het is daarentegen grappig hoe Erl-König spreekt:
met veel e’s tussen de woorden, zoals in keritikus of veriend,
waarvan ik eerst dacht dat het typefouten waren. Fraai is een tirade van een
andere psychiatrische patiënt, Mani, die contact heeft met Lach. Die doet
denken aan de onverbloemde manische uitlatingen van Jan Arends.
Het laatste derde deel, geschreven vanuit Hans Lach die
eerst een tijdje samen met Julia Pelz op Fuerteventura verblijft en later in
Duitsland zijn intrek neemt in een hotel om drie maanden te gaan schrijven, is
verrassend. Men neigt ertoe om Dood van een criticus weer opnieuw te gaan lezen.
Hier
een beschouwing van Marc Reugebrink over de achtergronden van dit boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten