Jaren zestig van meerdere geografische en culturele kanten
belicht
De Vlaamse schrijver en letterkundige Geert Buelens (1971)
deed uitgebreid onderzoek naar de aard van de jaren zestig. Daarin komen niet
de voordehand liggende onderwerpen uit de Westerse cultuur aan bod, maar hij kijkt
ook verder om zich heen naar andere werelddelen en luistert ook naar de
opvattingen van mensen die in die tijd liever naar The sound of music keken, waardoor het beeld van die tijd bijgesteld
wordt. Dit was een van zijn motieven om dit boek te schrijven, zegt hij tegen
interviewer Jeroen van Kan.
Van Kan spreekt van een omvangrijke studie, die inclusief
notenapparaat negenhonderd bladzijden beslaat en ingedeeld is in hoofdstukken
die elkaar in chronologische en thematische zin afwisselen. Wat dat laatste
betreft besteedt Buelens ook aandacht aan een onderwerp als geweld hetgeen
uitzonderlijk is in een periode dat toch vooral met een geest van love and
peace wordt aangeduid. Zijn vraag is hoe Buelens die veelheid in de hand heeft
weten te houden.
Buelens antwoordt dat hij in het begin geen idee had hoe hij
het onderwerp moest aanpakken. Anders dan bij zijn vorige werk Da Da doe uw werk (2014) over
oorlogsdichters uit de Eerste Wereldoorlog deed dit onderwerp hem niet meteen
een structuur aan de hand en pas tijdens zijn onderzoek ontvouwde zich de
aanpak, waar hij mee naar buiten kwam.
Van Kan vraagt of er enige coherentie in zijn beeld van de
jaren zestig te vinden is.
Buelens zegt dat er van alle kanten een geloof was in een
betere wereld maar dat de gewelddadige kant net zo aanwezig was als de in het
hoofd vastgezette geweldloze kant. Naast de flowerpower was er ook het geweld
van de Rote Armee Fraktion (al werd die pas opgericht in 1970,rs). Buelens
wijst erop die er in die periode ook een legioen zwijgende burgers was die
later hun electorale gewicht in de schaal legden door hun stem te geven aan
Nixon en De Gaulle. Het is volgens hem gevaarlijk om een decennium over één kam
te scheren en er één etiket op te plakken. In alle complexiteit hoopt hij wel
dat er een visie doorheen sijpelt van hoop op een betere wereld, die meteen ook
weer gefrustreerd werd, alsof de geschiedenis zelf het tempo van de veranderingen
niet kon bijbenen. De spanning tussen hoop en werkelijkheid zit in het boek.
Van Kan vraagt of hij zich kan verplaatsen in die hoop?
Zelf werd Buelens grootgebracht in de jaren zeventig waarin
de ene crisis na de andere optrad. Van een tegencultuur was geen sprake, maar
wel kwam hij op school in contact met ideeën over een betere wereld en meer
aandacht voor de derde wereld.
Van Kan brengt in dat Trump een heel ander beeld van de
jaren zestig geeft.
Buelens antwoordt dat Trump deze jaren verfoeit en liever
terug wil naar de jaren vijftig, terwijl zijn tegenstanders hardnekkig de mythe
van de liefde in stand houden, zodat ze allebei niet aan een toekomstvisie
toekomen. Hijzelf schenkt aandacht aan de zwijgende meerderheid in die jaren
die zich achtergelaten voelde door de nieuwe stedelijke elite. Het tijdsbeeld
dat eerst werd ingekleurd door vernieuwers krijgt in zijn boek meer evenwicht
omdat hij laat zien hoe het er elders in de wereld aan toe ging, onder andere
rond de dekolonisatie in Afrika in het jaar1960. Hij trekt parallellen tussen
de Culturele Revolutie in China, de jongerenopstand in het Westen en de
bevrijdingsbewegingen elders en laat daarnaast ook zien dat de globalisering
toen al bezig was. Dat laatste vormt nog steeds een belangrijk onderwerp, waaraan
gewerkt dient te worden.
Toch hield het gesprek iets onbevredigends en wel door de maatschappijbevestigende rol van de interviewer. Het is een verdienste van de jaren zestig dat we hierop veel kritischer zijn geworden.
Toch hield het gesprek iets onbevredigends en wel door de maatschappijbevestigende rol van de interviewer. Het is een verdienste van de jaren zestig dat we hierop veel kritischer zijn geworden.
Hier
een bewerkt fragment vah het hoofdstuk 1967 (VN, 28 juli 2017).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten