Parodie op het leven onder een bezettingsmacht
De Arabische Israëlier Elia Suleiman (Nazareth, 1960) maakte
een net zo aangrijpend als absurdistisch portret van zijn familie door de jaren
heen. Dat begint met de stichting van de staat Israël in 1948 en eindigt in de
moderne tijd waarin Israël zich beveiligd heeft door een metershoog hek neer te
zetten, dat in vele films en documentaires opduikt als een waanzinnig beeld van
een totaal verscheurde mensheid.
Suleiman begint met een taxirit waarin Menashe Noy hem, ES, vanaf
de luchthaven meeneemt in zijn busje maar in een onweer terecht komt en
verdwaalt raakt, tot hij zich tenslotte afvraagt waar hij in godsnaam is. De
vraag kan opgevat worden als een motto van de film die de heerschappij van de
Israëli boven de Palestijnse medebewoners aan de kaak stelt. Meteen al vanaf
het begin in 1948.
We zien een soldaat van een bevrijdingsleger die het spoor
bijster is en mannen op een terras in Nazareth de weg naar Tiberiade vraagt.
Inmiddels wordt er ook al een oproep door het leger gedaan om de bevrijdingslegers
niet te vertrouwen en zich over te geven aan de Israëli. Een auto met een witte
vlag wordt desondanks bestookt door een vliegtuigje, hoewel dat ook van een
tegenstander van Israël zou kunnen zijn. Suleiman is niet zo duidelijk in zijn
filmtaal. Hij hanteert het principe van show don’t tell, maar soms is het
daardoor raden naar de precieze betekenis. In ieder geval ondertekent de
burgemeester de capitulatie. Hij en zijn gezin krijgen een vrijgeleide naar de
grens. De plaatselijke wapenmaker Fuad wordt opgepakt en ziet, voordat hij aan
een verhoor en een foltering wordt onderworpen, zijn liefje,, dochter
van de burgemeester, vertrekken.
In 1970 schrijft zijn vrouw een brief naar haar zus Nadia
die in Amman woont om haar in kennis te stellen van het leven onder de
bezetter. De economie is in elkaar gestort en haar buurman probeert zich met
benzine in de fik te stelen, hetgeen steeds door Fuad verhinderd wordt. ES is
dan een jongen van tien jaar die op een school zit en in een Arabisch koortje
zingt dat onderscheiden wordt door de hoofdmeester. Zijn grootmoeder Olga kookt
dagelijks linzen voor haar zoon en diens gezin, maar ES gooit die elke keer
weer in de vuilnisbak, terwijl Fuad naar radioberichten over de dood van Nasser
luistert. De laatste redt op weg naar Tel Aviv ook nog een soldaat die op een
brug gewond is geraakt. Samen liggen ze in het ziekenhuis. Vaak herhalen zich
de beelden, onder andere die van twee vissers uit Nazareth die steeds beschenen
worden door legermensen, al is dat meer vrolijke intimidatie dan een gemeende
controle. ES wordt door de schoolmeester bestraft omdat hij zich kritisch
inlaat over de Verenigde Staten (zie poster).
Tien jaar later schrijft Fuads vrouw aan Nadia dat haar man een
hartoperatie heeft gehad en dat hij het rustig aan moet doen. Olga is verzwakt
en zijzelf heeft diabetes. ES kijkt met vrienden naar een grappig voorval
waarin een vrouw zich heeft verkleed als soldaat die opgepikt zal worden door
haar man, dit om meer spanning in hun relatie te brengen, alleen gaat de vrouw
al met een eerdere auto mee. ES hoort dat hij het land uit moet.
Nog later in de tijd komt ES weer terug in zijn ouderlijk huis.
Het is kersttijd en hij krijgt van een politieagent eten aangeboden en daarbij
wordt het huis ook nog schoongemaakt. De hulp in de huishouding meet de
bloedsuikerspiegel van zijn moeder en zegt dat ze geen ijsjes meer mag eten. ES
draait oude muziek voor zijn moeder op het balkon en zit zelf op een terras met
twee vrienden, net als de mannen in 1948. Tijdens een karaoke optreden van de
hulp zit de agent op de bank en ES kijkt verloren toe. De sfeer wordt steeds
absurder. ES gaat met een taxi naar Ramallah en zit daar naast een knap meisje.
Vanaf zijn werkplek ziet hij dat een tank een andere medewerker onder schot
houdt. Later springt hij met een polsstok over de metershoge muur. Zijn moeder
ligt in het ziekenhuis en wil niet verder leven. ES bekijkt de beelden die zich
voor hem bij de ingang van het ziekenhuis ontrollen, waaronder een drietal
jongens die harde muziek afspelen. Het slotlied Stayin’ alive is veelzeggend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten