Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 31 maart 2018

Eerste kwartaalbericht Allerhande maar vooral literatuur 2018


Na het lijden volgt de bevrijding

Enkele jaren geleden stapte ik af van het idee om, zo dat al mogelijk is, de tijdgeest te duiden. Ik besloot in plaats daarvan me te richten op initiatieven die een betere wereld dichterbij brengen. De wereld zit er vol mee: velen, waaronder good old Jan Terlouw, dragen bij aan een energietransitie die een duurzamer ontwikkeling mogelijk maakt. Helaas werkt de politieke onrust in de wereld deze ontwikkeling tegen. In plaats van de handen ineen te slaan om de aarde te redden, kiest men steeds meer voor een defensieve weg en probeert de eigen belangen veilig te stellen. Dat is, zowel in een relatie als in het grotere geheel, niet de manier verder te komen. Integendeel, de kans op conflicten neemt daardoor alleen maar toe.

Politieke ontwikkelingen zijn natuurlijk moeilijk naar de hand te zetten. Zonder wereldleiders die hun nek uitsteken en nieuwe lijnen uitzetten, blijft de wereld een toneel van actie en reactie. Het loslaten van oude idealen als broederschap en solidariteit in de jaren negentig hebben onze cultuur verarmd en de verbondenheid verminderd. De individualisering heeft als nadeel dat vroegere vormen van collectiviteit afgebroken werden, waardoor de mens kwetsbaar is voor de willekeur die van alle kanten op hem afkomt. De economische belangen zijn vanaf deze alleen maar groter geworden, de machtigen leggen zich niet zomaar neer bij hun ingenomen posities, zoals Jeroen van der Veer afgelopen woensdag in de Tweede Kamer liet zien naar aanleiding van zijn voorstel om de directeur van ING een twee keer zo hoog salaris te geven. De iets minder machtigen zijn inmiddels zo gehecht geraakt aan de luxe die zij hebben verworven dat ze wel twee keer nadenken om hun eigen comfortabele leven op te geven.

Het gevaar is dat we nauwelijks uit een ingesleten patroon los kunnen komen zelfs al wordt dat door de imbeciele reclamewereld gebracht als een summum van vrijheid. Echte vrijheid komt niet zomaar aangewaaid, maar is het resultaat van hard werken. De eigen verantwoordelijkheid is daarmee onlosmakelijk verbonden. De culturele wereld dient zich af te vragen wat het belang is van de inspanningen die men zich getroost. In hoeverre steekt hetgeen men maakt uit boven de vervulling van de eigen behoefte en brengt het maatschappelijke vernieuwing dichterbij? In mijn vorige kwartaalbericht schreef ik dat ik minder documentaires wilde bespreken omdat het niet aan onze geïnformeerdheid ligt dat we niet in actie komen. De stortvloed aan informatie weerhoudt ons eerder om de grens te bepalen waar handelen gewenst of vereist is.

Volgens zanger Antony Hegarty hebben we in dit decennium de kans om de wereld een andere wending te geven. Als we deze mogelijkheid voorbij laten gaan, staat ons veel onheil te wachten. Verandering gaat ongetwijfeld gepaard met onzekerheid, die leidt tot de reflex om vast te houden aan het bestaande, maar angst is een slechte raadgever. Vertrouwen in de kracht van mensen en de mogelijkheid om op een andere manier met elkaar om te gaan, is een betere weg. Het gaat erom een hefboom te vinden die een radicale verandering teweegbrengt. Ik denk dat het basisinkomen een goed middel zou kunnen zijn om voor meer ontspanning in de samenleving te zorgen. Waarom zou het geen recht van een mensenkind kunnen zijn om in vrijheid zijn talenten te kunnen ontwikkelen?

Fictie biedt een betere ingang tot verandering dan de politiek, zei John Banville (zie foto) afgelopen zondag in VPRO Boeken. Het leidt tot verdieping en inzichten die verder reiken dan gemakkelijke slogans. In de tijd die vrij komt als men niet meer genoodzaakt is om zijn brood te verdienen, kan men eindelijk de pijlen richten op waarden die dieper gaan dan de uitgesleten ideeën waarmee de wereld dagelijks wordt gebombardeerd. Regisseur Daria Bukvic gaf een aanzet in de toneelvoorstelling Othello door haar zwarte hoofdpersonage vooral als mens en niet als onderdeel van een bepaalde soort te zien. Murat Isik schetste in Wees onzichtbaar een aangrijpend beeld van het opgroeien in een vreemd land. Frank Lammers riep in zijn rol van Marx op om onze woede over onrecht, die een uiting van liefde is, niet onder stoelen of banken te steken. Dat is nog maar de oogst van de afgelopen week. Na het lijden volgt de bevrijding. Een goede Pasen.

Hier mijn verslag van het gesprek met John Banville, hier mijn bespreking van Othello, hier die van Wees onzichtbaar, hier die van Marx.

vrijdag 30 maart 2018

Camp 14: total control zone (2012), documentaire van Marc Wiese


Jonge overlevende van Noord Koreaans strafkamp lijdt onder de gevolgen

De Duitse documentairemaker Marc Wiese maakte een aangrijpend portret van Shin Dong Huyk (1983) die geboren werd in een Noord Koreaans heropvoedingskamp en daaruit op 24 jarige leeftijd ontsnapte, maar nog altijd met de gevolgen van zijn internering te maken heeft, niet alleen fysiek vanwege alle martelingen maar ook geestelijk. Hij woont alleen in een flatje in Seoul en heeft daar alle tijd nodig om te bekomen van de verschrikkingen die hij meemaakte.

Wiese toont een en ander door middel van animaties maar ook met in het geheim gemaakte beelden van folteringen, waaronder die van een jonge vrouw die tijdens een politieverhoor geslagen en geschopt wordt, en gesprekken met twee bewakers die inmiddels ook aan de andere kant van de grens leven.

In de eerste scène poetst Shin zijn tanden en vertelt dat hij nog steeds last heeft van nachtmerries. In de rust van zijn kamer probeert hij nergens aan te denken. Zijn eerste herinnering betreft de executie van zijn moeder toen hij vier jaar oud was. Daar waren altijd veel toeschouwers verplicht bij aanwezig. Hij raakte daarvan in paniek.

De eerste bewaker vertelt dat mensen altijd ’s nachts uit hun huizen werden gehaald en dat familieleden apart van elkaar werden opgesloten. De tweede zegt dat de gevangenen behandeld werden als beesten en dat hun leven niets waard was. In het kamp golden vijf regels, waaronder niet stelen en geen contact tussen mannen en vrouwen en bij overtreding werd men meteen doodgeschoten. Shin zegt daarop dat de dagelijkse slaag erg was, maar de honger nog erger. Ze slaagden er wel eens in een rat te vangen en die te braden en op te eten tot de botjes aan toe.

Bewakers namen wel eens een aantrekkelijke vrouw mee naar hun woning en als die zwanger raakte verzonnen ze een reden om haar te doden. Door het doden van mensen kregen de bewakers extra rantsoenen. De eerste bewaker is bang op straat mensen tegen te komen die hij bewaakte en hoopt daarom ook niet dat het ooit nog tot een hereniging komt. Hij heeft inmiddels een diep schuldgevoel over hetgeen hij heeft gedaan.

Shin reist naar Genève waar een congres over mensenrechten gehouden wordt en houdt daar een toespraak, waarbij hij zegt dat er zo’n 200.000 Noord Koreanen in strafkampen zitten opgesloten, waarvan zo’n 30.000 in Kamp 14. Zijn vader kreeg zijn moeder cadeau voor het harde werk dat hij had verricht. Iedereen hield elkaar in het kamp in de gaten en men diende elkaar te bekritiseren tijdens ideologische bijeenkomsten. Op het moment dat Shin veertien jaar was zag hij dat zijn broer eerder thuis was gekomen uit de fabriek en dat zijn moeder hem aanraadde om te vluchten naar de bergen. Shin meldde het incident bij de schoolmeester omdat hij dat zo geleerd had. Daarop werd hij gearresteerd en in de gevangenis gezet waar hij zwaar gefolterd werd, ook met vuur, waardoor zijn hele lijf misvormd is. Na zeven maanden werd hij vrijgelaten en ontmoette hij zijn vader. Samen werden ze blootgesteld aan de moord op zijn moeder en broer, respectievelijk door ophanging en de kogel. Shin denkt daar nog lang over na. Hij voelde op dat moment niets en dacht dat ze hun straf verdienden.

Een oudere man vertelde hem toen hij 24 jaar oud was voor het eerst over de buitenwereld. Shin was vast van plan daar een kijkje te nemen en zijn buik vol te eten, zelfs als hij dat niet overleefde. Hij verdween door de omheining op het moment dat hij hout sprokkelde en verbaasde zich over de vrijheid die mensen buiten het kamp genoten. Het was alsof hij in het paradijs was aanbeland. Over een bevroren grensrivier kwam hij in China aan en vandaar in Zuid Korea, waar hij zwaar werd ondervraagd en een integratieprogramma kreeg aangeboden.. Hij heeft er nog wel spijt van dat hij nooit afscheid nam van zijn vader en weet niet wat zijn lot is geweest.  

Shin zegt dat zijn geest nog steeds in het kamp verwijlt en dat hij graag terug zou willen naar zijn geboorteplek, temeer omdat Zuid Korea, waar het allemaal om geld draait en veel zelfmoorden gepleegd worden, ook niet geweldig is. In de aftiteling lezen we dat hij terugkwam op bepaalde getuigenissen die hij had gedaan, wellicht ook over de dood van zijn moeder die twee keer dood ging, maar dat dit verder niet afdeed aan de ernst waarmee hij de problemen van Noord Koreanen schetste die niet in de pas lopen.

Hier de trailer.

donderdag 29 maart 2018

Theaterrecensie: Marx, Het Zuidelijk Toneel, Toneelschuur, 27 maart 2018


Oproep tot actie verwoord op een menselijke toon

De Vlaamse regisseur Stefaan Van Brabandt heeft een ingang gevonden om oude filosofen in een nieuw jasje voor het voetlicht te brengen. Na een voorstelling over Socrates, is dit keer Karl Marx het onderwerp van zijn filosofenreeks. In de figuur van Frank Lammers staat Marx levend en wel op het podium en vertelt over zijn leven, zijn vriendschap met Engels en zijn werk. Door deze vorm wordt de radicale denker nog sterker tot leven gebracht dan bijvoorbeeld in de monografie van Peter Singer. We maken niet alleen kennis met de persoon Marx maar leren ook over zijn bedoeling als denker met de wereld. De theatervoorstelling Marx zet aan tot een nieuwe of verdere overdenking van de betekenis van zijn werk en leidt hopelijk tot gevolgtrekkingen.

Lammers kijkt aan het begin van de voorstelling naar een groot portret van Marx dat op een groot wit doek geprojecteerd wordt en stelt zich de vraag of hij niet beter had kunnen leren zwemmen. Hij bedoelt hiermee dat hij terugkijkend op zijn leven misschien beter van het leven had kunnen genieten dan het van de kant af te beschouwen. De twijfel siert de man en wordt aan het eind nog eens verwoord met een fraai anekdote. De spagaat werd eerder door Willem de Wolf verwoord in The Marx sisters, die over de verhouding tussen de laatste twee dochters van Marx ging, waarbij Tussy kiest voor maatschappelijke actie en Laura voor een gelukkig leven. Marx zelf bleek aan het eind van zijn leven ook gevoelig voor de verlokkingen van het kapitalisme.

Na de opening verdwijnt het portret van Marx en komt Lammers naar voren op zo’n joviale manier dat hij meteen prettige verwarring sticht over zijn rol, maar al gauw is het duidelijk dat hij de grondlegger van het marxisme speelt die zelf weinig moest hebben van de manier waarop anderen zijn ideeën in praktijk brachten. Is hij voor al die moorden verantwoordelijk? Hij maakt de vergelijking met Jezus die ook niet voor de kruistochten verantwoordelijk gehouden kan worden of Nietzsche wiens Ubermensch door de nazi’s op een ongewenste manier geïnterpreteerd werd. Het is een sterke zet dat hij ook de vele slachtoffers van het kapitalisme noemt, al is de manier waarop zij geknecht worden minder zichtbaar dan het lijden in de werkkampen in de communistische wereld.  

We horen onder andere dat Marx vanwege zijn opstandige artikelen uit Duitsland verbannen werd, dat zijn werk aanvankelijk weinig belangstelling genoot, dat het gezin in armoede leefde en in leven gehouden werd met financiële steun van Engels. Marx zelf had een slechte gezondheid, de kinderen stierven de een na de ander en bij zijn eigen begrafenis stonden slechts zeven personen rond zijn graf. Ook een slippertje met de huishoudster wordt genoemd, die leidde tot de geboorte van zoon Freddy. Deze jongen werd door pleegouders opgevoed en leefde het langst van al zijn kinderen. Het is niet alleen ellende dat de klok slaat. Er is ook humor, bijvoorbeeld in uitstapjes naar het heden als het gaat om vluchtelingen toen wel welkom in andere Europese landen welkom waren, over mokken en spaarpotten met Das Kapital erop die tegenwoordig bij de ingang van het kerkhof verkocht worden of dat men wel moet slapen om nog te geloven in de Amerikaanse droom.
  
Lammers heeft zich uitstekend in zijn rol ingeleefd en bespreekt het werk van Marx aan de hand van een keukenstoel (zie foto van Phile Deprez) of zijn bril in zo’n begrijpelijke taal dat het eigenlijk vreemd is dat zijn ideeën nooit op een humane manier in praktijk zijn gebracht. Marx zegt daar zelf over dat hij tijdens zijn leven voorzag dat het kapitalistisch systeem in de westerse maatschappij vanzelf zou instorten maar dat dit steeds maar niet gebeurde. Hoewel het aanpassingsvermogen ervan groter is dan hij gedacht had en de mensen ingepakt werden door comfort, staat inmiddels het water ons tot de lippen. Marx wijst het publiek terecht op een manier die nog wel wat feller had gekund, maar in ieder geval roept hij, wars van het navelstaren van filosofen, wel op om onze woede over de sociale ongelijkheid en de vernedering van de mens onder het kapitalistisch juk niet onder stoelen of banken te steken. Wellicht dat dan het gezegde homo homini deus zal heersen over het homo homini lupus. 

Hier de site van Het Zuidelijk Toneel met daarop meer informatie en ook een trailer, hier mijn bespreking van The Marx Sisters, hier mijn bespreking van Marx door Peter Singer.

woensdag 28 maart 2018

Filmrecensie: Le tout nouveau testament (2015), Jaco van Dormael


Vermakelijke uitwerking van een absurd thema

De Belgische regisseur Jaco van Dormael (1957) verraste in 1996 al met Le huitième jour, waarin hij de wereld van een verstandelijk gehandicapte kleurrijk in beeld bracht. Bijna twintig jaar later doet hij het zelfde met absurdistisch verhaal over een gemene God die met zijn gezin in Brussel woont, tot zijn tienjarige dochter Ea genoeg heeft van de rampspoed die haar vader in de wereld brengt en, geholpen door haar broer JC, de wereld intrekt om het testament van haar vader te herschrijven. Net als in Le huitième jour is Le tout nouveau testament gemaakt met veel effectbejag, die zo duidelijk is, dat het weer genietbaar wordt.

In het begin van de film zet Ea de beginsituatie neer. Genesis dus. Ze woont met haar ouders in Brussel in een huis waar men niet uit kan, maar dat is niet erg, want God kan er zelf voor zorgen dat de koelkast gevuld blijft. God geniet ervan op de computer zijn verhaal over de mens op sadistische wijze tot uitdrukking te brengen, terwijl zijn vrouw vooral zwijgt en het huishouden doet. Ea is het na tien jaar beu dat haar vader ook nog eens vele nieuwe wetten van universele kwelling uitvaardigt en bereidt samen met JC, die als een beeldje bovenop de kast staat, haar vertrek, de exodus, voor. JC geeft haar de opdracht mee om zes nieuwe apostelen te zoeken en een nieuw testament te schrijven. Vlak voor haar vertrek door een smalle gang vanuit de wasmachine zit Ea haar vader dwars door alle sterfdata van de mensen kenbaar te maken en vervolgens het hele systeem onklaar te maken.

De film gaat verder met de ontmoetingen die Ea met de zes apostelen heeft, terwijl zwerver Victor hun verhalen opschrijft,. De eerste apostel heet Aurélie, een hele knappe meid die single is en ooit haar arm kwijt is geraakt in de metro. Aurélie hoorde dat het leven een schaatsbaan is waarop vele vallen en deze uitspraak wordt opgetekend door Victor, terwijl Ea, die zelf niet kan huilen, een traan opvangt in een flesje. De tweede apostel is de 58 jarige Jean Claude die zich ontwikkelde van avonturier tot kantoorklerk. Na zijn voorkennis over zijn dood wil hij niet meer bewegen, maar vliegen als een vogel. Obsédé is een seksmaniak en gaat in de 83 dagen die hem nog resten zijn hete verlangens achterna en ontmoet later de knappe Duitse Xenia die hij als kind op het strand zag. Moordenaar Francois probeert mensen dood te schieten en raakt Aurélie die echter immuun voor de kogel is, maar daardoor wel aan Francois gekoppeld wordt. Martine heeft nog vijf jaar te leven wil graag een bevredigende seksuele relatie, die ze vindt met een orang oetan. Willy tenslotte heeft nog 54 dagen te leven en wil een meisje worden. Ea sluit vriendschap met Willy.  

Elke apostel heeft zijn eigen muziek. Aurélie heeft Händel in zich, Jean Claude Les oiseaux van Jean Phillipe Rameau, Obsédé O solitude van Purcell, Francois De dood en het meisje van Schubert, Martine circusmuziek en Willy La mer van Trenet.  

Natuurlijk probeert God de toestand weer te herstellen, maar erg gelukkig is dit onhebbelijke creatuur niet. De oplossing komt van zijn vrouw, die eerder al de nieuwe apostelen op een schilderij van Jezus in haar huis tijdens het laatste avondmaal zag verschijnen, al is dit allemaal erg toevallig en daarom ook zeer vermakelijk.

Phil Groyne speelt op overtuigende wijze de rol van Ea, Benoit Poelvoorde is de slechterik en Catherine Deneuve speelde mee als Martine. An Pierlé verhoogt de sfeer met haar fantastische muziek.

Hier de trailer, hier mijn bespreking van Le huitième jour, hier een mooie bewerking van O solitude.

dinsdag 27 maart 2018

John Banville over Mevrouw Osmond, VPRO Boeken, 25 maart 2018


Inspirerend college over de kunst van het schrijven

Het is een hele belevenis om de erudiete Ierse schrijver John Banville (1945), onder andere van De blauwe gitaar (2015), in VPRO Boeken te zien. Jeroen van Kan praat met hem over zijn nieuwe roman Mevrouw Osmond, vertaald door Arie Storm. Het bijzondere van deze roman die dat die een vervolg is van Portrait of a lady van Henry James. Banville geeft een eigen draai aan het nog jonge leven van Isabel Archer die zich bedrogen voelt door haar echtgenoot.

Van Kan brengt het open einde van de roman van Henry James ter sprake.
Banville vertelt dat hij al eerder dacht aan een vervolg van de roman, dat zich zou moeten afspelen in Amerika waar de knappe jonge hoofdpersoon oorspronkelijk ook vandaan komt, maar wilde geen jakhals zijn. Hij vertelt verder dat zijn boeken niet echt een plot hebben, omdat het leven ook geen plot kent. Hij citeert in dit verband Wittgenstein die schreef dat de dood geen levenservaring is en dat het leven zich in het midden afspeelt. Ook Henry James zag een roman meer als een tas waar men van alles in kan stoppen, maar diens modernistische visie kreeg geen navolging. Hij vertelt ook nog hij onderdook in de hoofdpersoon en dat mannen veel van vrouwen kunnen leren.

Van Kan memoreert dat vele schrijvers waaronder Colm Toibin in De meester (2005), iets met Henry James deden.
Banville noemt James een geweldige verhalenverteller en schreef Mevrouw Osmond zonder daar zelf bewust bij aanwezig te zijn, hetgeen een opening is naar zijn opvatting dat een individu een illusie is en dat men in verschillende situatie heel anders reageert.

Van Kan vraagt of hij bang was om te vervolgen in de complexe taal van James.
Banville antwoordt dat kunstenaars egoïstische maniakken zijn, maar met hun fictie, anders dan de politici, die hij als gemankeerde kunstenaars ziet, wel de wereld kunnen redden. Tegelijk zijn kunstenaars ook nederig want ze zijn zich bewust van hun falen. Een mogelijk meesterwerk blijft tenslotte toch altijd weer een boek, dat wordt geschreven om, naar de gedachte van Samuel Beckett, beter te falen. Zelf kijkt hij met schaamte terug op zijn vroegere werk. Na elke publicatie heeft hij het gevoel dat hij naakt in de wereld staat en dat iedereen door hem heen kan kijken.

Van Kan noemt mevrouw Osmond een röntgenfoto van een personage.
Banville antwoordt dat een kunstwerk nooit af is, maar achtergelaten wordt. Door zijn ervaring met schilderen weet hij dat één streek teveel kan zijn en dat men moet weten wanneer te stoppen. Hij haalt de Britse filosoof Isaiah Berlin aan die heeft gezegd dat wat men zelf gemaakt heeft nooit iets kan zijn. Hij schetst het beeld van bloemen die er voor mensen heel wat mooier uitzien dan voor zichzelf. Als men tevreden is over zichzelf zal men geen boek meer schrijven.

Van Kan gaat in op het karakter van mevrouw Osmond.
Banville houdt van haar en ook van haar tekortkomingen. Eerst zag hij in haar een heldin, later een egoïste en onlangs beide. Door haar complexiteit is ze bijna een mens van vlees en bloed. Heel anders dan haar kille en beredeneerde man Gilbert. Haar leven doet ertoe. Ze staat op tegen onrecht. Banville noemt James de beste romanschrijver die er is. Hij beschrijft hoe het is om bewust in het leven te staan, dat vaak een lopen door de mist is. Aan het eind van de roman gooit Osmond haar leven om en neemt ze wraak op Gilbert en haar vriendin Merle.   
  
Hier een leesfragment op de site van Athenaeum Boekhandel, hier mijn bespreking van De meester, hier mijn bespreking van De blauwe gitaar.

maandag 26 maart 2018

Theaterrecensie: Othello, Het nationale theater, Toneelschuur, 24 maart 2018


Kastijding zwarte man in een strak gespannen decor

Bijna twee jaar geleden brak regisseuse Daria Bukvic (1989) in Nobody home een lans om asielzoekers als mens te zien. In haar eerste regie voor Het nationale theater herhaalt ze haar boodschap, dit keer op het gebied van ras. De tragedie Othello van William Shakespeare, geschreven aan het begin van de zeventiende eeuw, waarin macht en liefde onlosmakelijk aan elkaar gekoppeld zijn, leent zich uitstekend om haar standpunt uiteen te zetten. De zwarte generaal Otello (Werner Kolf)
in het Venetiaanse leger krijgt het hard te verduren als hij het aanlegt met Desdemona (Sallie Harmsen), de dochter van senator Brabantio (Martijn Nieuwerf).

Die omstandigheid wordt uitvoerig over het voetlicht gebracht aan het begin van de voorstelling. Jago (Rick Paul van Mulligen) is nijdig op Othello dat hij Cassio (Joris Smit) en niet hemzelf tot zijn luitenant heeft benoemd en neemt wraak door tweespalt te veroorzaken in de liefdesverhouding tussen Othello en Desdemona. Hij informeert Rodrigo (Mark Lindeman), die een oogje heeft op Desdemona, over zijn woede dat Othello een corpsbal zonder enige oorlogservaring tot zijn helper heeft genoemd en zorgt ervoor dat Rodrigo de verbintenis tussen Othello van de daken schreeuwt, waardoor de vader van Desdemona gealarmeerd wordt en Othello op het matje geroepen wordt. Uiteindelijk zorgt het bericht over de aanval van Turken op Cyprus dat de zaken boven het meisje gaan, maar Brabantio kan het niet laten om Othello toe te voegen dat Desdemona ook hem zal verlaten, net zoals zij haar vader verliet.

De voorstelling opent met een mooi beeld van de twee geliefden die lijnrecht tegenover elkaar staan, maar des te sterker tot elkaar worden aangetrokken. Terwijl ze op elkaar toe vliegen, worden ze begeleid door een koor van witte engelen dat zingt dat het nu hun beurt is, hetgeen op meerdere manieren kan worden uitgelegd. Het belangrijke zakdoekje dat Othello bij deze gelegenheid aan Desdemona geeft, doet wat pathetisch aan, maar is in ieder geval wel een duidelijk gebaar. Het zeer gestileerde toneelbeeld met ijzeren steigerbuizen tegen een achtergrond van zwart canvas en een glimmende vloer, geven aan dat de toestand strak gespannen staat. Ook visueel staat Othello twee uur lang tegen een witte overmacht.

De door Esther Duysker bewerkte taal van Shakespeare vormt een sterk element in de voorstelling. Ze bedient zich van alledaagse registers die voor een levendige uitwisseling van gedachten zorgen, zoals de typering van Cassio als een corpsbal met slechts boekenwijsheid. Vooral de termen waarmee Jago als een listige slang de verhouding tussen Othello en Desdemona weet te verzieken vormen een lust voor het oor. De motoriek waarmee hij die elke keer kracht bij zet, is weer een lust voor het oog. Naast de taal dragen ook het decor en de kostuums bij tot een krachtig beeld van een zwarte man die door het dominante witte systeem gekastijd wordt. Hoewel de uitwerking daarvan misschien ook wel een half uur korter had gekund, blijft het effect van de psychische terreur sterk op het netvlies hangen.  

Het mooiste moment van de voorstelling is misschien wel aan het eind als Othello door de vierde wand stapt en ronduit aan het publiek vraagt of men bang voor hem is. Daar staat hij, een weerloze, maar een mens, net als de asielzoekers in Nobody home.

Hier een teaser, hier mijn bespreking van Nobody home. De foto is van Sanne Peper.

zondag 25 maart 2018

Recensie: Wees onzichtbaar (2017), Murat Isik


Leed van een migrantenzoon op invoelende wijze verwoord

De foto op de achterflap spreekt boekdelen. Daarop is auteur Murat Isik te zien terwijl hij met een veelbetekenende, maar niet gemakkelijk te doorgronden blik schuin in de verte kijkt. De omschrijving die ernaast staat, geeft precies aan waar Wees onzichtbaar over gaat: een epische roman over de wanhopige strijd van een gezin tegen een tirannieke vader, met de Bijlmer als decor. De vuistdikke roman beschrijft in nietsontziende bewoordingen de jeugd van alter ego Metin Mutlu in drie delen, waarin achtereenvolgens de lagere schooltijd, de middelbare schooltijd en de tijd op de universiteit aan de orde komen. Daarin springt de moeilijke vader zoon relatie op de voorgrond. Het is moeilijk te begrijpen dat de jonge Metin zo systematisch door zijn vader genegeerd werd en klappen kon krijgen als hij niet de uiterste gehoorzaamheid in acht nam. In ieder geval levert het vele uren op van een beklemmende leeservaring die niet zo snel vergeten wordt.

Voorafgaande aan het eerste deel van de roman spreekt de schrijver bij monde van zijn hoofdpersoon over de noodzaak om onzichtbaar te zijn: ‘We moesten geduld hebben, hield ik mezelf voor. We moesten geduld hebben en doorstaan wat op ons afkwam. Het had geen zin om weg te lopen voor de pijn, we konden nergens heen. En als het ons te veel werd, moesten we onzichtbaar zijn.’ Dit uitgangspunt is al zichtbaar in de situatie voordat het Turkse gezin in de Bijlmermeer terecht kwam. De vader kon in Hamburg geen woning krijgen en hoorde dat dit met gezinshereniging wel zou lukken, dus liet hij zijn vrouw, dochter en vijfjarige zoon overkomen. Omdat de belofte niet werd in gelost, werd het gezin ondergebracht bij kennissen waar het onder de radar moest blijven.

In de Bijlmer waar het gezin zich in 1983 vestigde, dienden de gezinsleden vooral onzichtbaar te zijn voor de vader, die zijn eigen gang ging en nauwelijks geld afdroeg voor het gezin. Het feit dat het gezin geen familie om zich heen had maakte het extra kwetsbaar, Metin voorop. Parool journalist Rolf, die op dezelfde verdieping woonde, was de enige man die Metin zag, maar daarnaast had de jongen ook nog wel vriendjes van christelijke of Pakistaanse afkomst. Metin was in die tijd ook al schoorvoetend bezig om op seksueel gebied te ontwaken, om te beginnen rond de komst van nicht Ayse in het gezin die daarin een behoorlijke stoorzender was, maar ook zijn eerste seksuele ervaringen met andere meisjes zijn doorleefd beschreven. De thuiskomst van de vader was altijd weer een gevreesd kantelmoment waarbij Metin wel eens moest voorkomen dat zijn snel aangebrande vader zijn moeder doodsloeg. In de middelbare schooltijd escaleerde de toestand zodanig dat Metin zijn vader niet meer als zodanig wilde noemen.  

Fraai is het portret van de vader, een communist van de oude stempel, die altijd uitvoerig zijn haren föhnt, bij thuiskomst altijd zijn sigaretten en aansteker op de salontafel werpt en zich slechts eens per jaar van zijn goede kant zien. Dit gedrag leidt tot verwijdering tussen de ouders maar de vader heeft niet de kracht om zijn eigen weg te gaan. Metin vertelt wat hem ergert als de man weer terug is: ‘Mijn vader was net terug en ik had me al vreselijk aan hem geërgerd; zijn scherpe ondervraging, het luid klokken tijdens het drinken, het niet omspoelen van zijn glas en het onnodig laten lopen van de kraan.’ Fraai ook is de poging van het gezin om een boetiek te beginnen. Nog fraaier is deelname van het gezin aan de viering van 30 april waarop men in het centrum van de stad kebab verkoopt. Na de middelbare schoolperiode van de kinderen kiest de vader eieren voor zijn geld en gaat aan de slag als maatschappelijk werker, maar met zijn karakterstructuur houdt hij dat niet lang vol, waarna hij terugvalt in zijn oude gedrag dat echter niet meer bij de nieuwe ontwikkelingen in het gezin past.  

Aan het eind van het derde deel kijkt Metin met weemoed terug naar de begintijd in de Bijlmer, die op dat moment onherkenbaar van een verloederde in een schone wijk veranderd is. Zelf had hij heel wat ellende ervaren die ook wel uit zijn blik spreekt. De jongen, die het vermeed om zich als Turk te presenteren om niet gepest te worden, werd door zijn kwelgeest Dino en diens volgelingen, op de vwo afdeling van de middelbare school waar hij door grote druk van zijn vader in terecht kwam, uitgemaakt voor schoonmaker. Hij kon niet begrijpen dat zelfs meisjes die ook niet zo geliefd waren, hem lieten stikken. De wil van Metin om zelf iemand te worden is groot, vooral na alle doorstane ontberingen, die op grootse en zeer invoelbare wijze door Isik verwoord worden. Misschien is die wil ook wel het meest aan het gezicht af te lezen. 



zaterdag 24 maart 2018

Recensie: We wachten nog één pontje af (2017), verzamelbundel deelnemers SLAA


Vijfendertig jaar podiumervaring van zevenendertig schrijvers

Ter gelegenheid van het 35 jarig bestaan van de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam heeft de organisatie een verzamelbundel uitgegeven waarin deelnemers aan een of meerdere bijeenkomsten van SLAA vertellen over hun meest indrukwekkende podiumervaring en dat in positieve of negatieve zin. Hoewel de organisatie vijfendertig auteurs van proza of poëzie aan het woord wilde laten, zijn het er zevenendertig geworden. Het is op zich al een verdienste dat schrijvers die de eenzaamheid opzoeken, aan de openbaarheid worden blootgesteld. In haar bijdrage schrijft Hannah van Wieringen op poëtische wijze over de tweespalt tussen het kwetsbare lichaam en de verlangde en gezochte aandacht.

Thomas Verbogt trapt af met een fragment in het najaar van 2013 voor de Bergensche leesclub over zijn roman Perfecte stilte. Die bijeenkomst valt in het water valt omdat zanger Dries Roelvink zich het gesprek mengt die zegt dat hij ook schrijver is en zelfs zijn boek begint ui te delen, waar Verbogt niet tegen op kan. De entourage waarin de lezing gehouden wordt blijkt bij meerdere auteurs een grote rol van betekenis te spelen. Soms voelt men concurrentie van een bekend schrijver of wordt men door musici overstemd, maar Rob van Essen had juist een goed contact met K. Schippers en Auke Hulst besloot een avond over Murakami met een lied op te luisteren. Anna Enquist verzorgde samen met een pianiste een optreden in het zuiden van het land waar criticus Hein Janssen ook aanwezig was.

Schrijvers komen ook in het buitenland. Nina Weijers beschrijft een lezing in 2016 tijdens een literaire avond in Duitsland waarin ze hard botste met haar Vlaamse vriendin Saskia de Coster, die haar bijdrage over hetzelfde gebeurtenis houdt maar minder expliciet over de ondergang van hun relatie is. Murat Isik vertelt ook over een lege zaal in Bielefeld, maar dat was dan ook tijdens de nacht dat Trump gekozen werd tot president. Thomas Heerma van Voss voelde zich in Duitsland een oplichter, terwijl Daan Doesborgh de tijd van zijn leven had met literaire schlagers in een restauratiewagen op weg naar een festival in Bratislava.

Vrouwkje Tuinman spreekt van onmogelijke gelegenheden. Rob Waumans ervaarde euforie en ongemak op het damestoilet tijdens het boekenbal. Olivier Willemsen had in Groningen het idee dat hij onder een steen vandaan moest komen. Maartje Wortel beschrijft fraai haar miscommunicatie met de interviewer en Jannah Loontjes stelt dat de grens tussen de verbeelding en haar eigen beleving door het publiek werd uitgedaagd, bijvoorbeeld als het ging over haar ervaring met wiet.

Babs Gans werd tijdens een voordracht tijdens de Womans March in maart 2017 opgetild door het publiek. Elly de Waard blikt terug op een herdenking in de jaren tachtig van haar man Chris van Geel die in 1974 overleed. Lieke Marsman raakte tijdens een optreden in Vlieland haar weerzin tegen optreden kwijt. Christine Otten kijkt terug op een optreden in Jakarta in oktober 2015 toen ze, alleen al op grond van de klank, furore maakte met haar gedicht Soulfood. Mensje van Keulen refereert aan een signeersessie waarbij ze de naam Fred Schoen verhaspelde tot Frits Groen. Lamyn Belgaroni kwam Otten tegen in Noordernoord en las daar het pas geschreven gedicht over de avond voor. Roos van Rijswijk zegde een lezing af omdat men vond dat haar boek teveel seks bevatte en leest die scène tegenwoordig overal voor.

Maurits de Bruijn bespreekt zestien denkbeeldige eisen die aan de organisatie gesteld dienen te worden als ze een voordrachtskunstenaar uitnodigen. Dennis Gaens trad zonder veel voorbereiding op met een muzikant. Ivo Victoria was blij met de driehonderd euro die hij incasseerde. Hanneke Hendrix vertelt misschien wel het mooiste verhaal over een trio dat met verzonnen publicaties de boer op ging. Said El Haji roemt een optreden van Mustafa Stitou. Sanneke van Hassel ging terug naar een vrouwenbijeenkomst in haar geboortedorp en werd daar welwillend aangehoord. Alexis de Roode vergelijkt poëzie met schaken. Marja Pruis moest zich teweerstellen als schrijfster van damesromans. Reneé van Marissing werd zelf rijker van een boekbespreking van Oksana Zaboezjko. Joost Oomen sprak bij de uitvaart van een junk in Groningen. Willem Melchior raakte zijn stem kwijt.

Zo is er altijd wat. Het is de verdienste van SLAA dat ze onverdroten op haar weg verder gaat om literatuur in Amsterdam aan de man te brengen. Op naar de volgende 35 jaar.

P.S. De titel is ontleend aan het feit dat SLAA vanuit De Balie haar intrek nam in de Tolhuistuin, de voormalige kantine van Shell.

Hier de website van Maurits de Bruijn die debuteerde met de roman Broer Het magazine is ontworpen door Atelier Roosje Klap.  

vrijdag 23 maart 2018

Rien n’est pardonné (2017), documentaire van Vincent Coen en Guillaume Vandenberge


Geen geweld maar kennis inzetten tegen ideologische vijand

Vijf jaar na de indrukwekkende documentaire Cinéma Inch’allah! over de kloof tussen kunst en leven, portretteren de Belgische documentairemakers Vincent Coen en Guillaume Vandenberge de strijdbare Marokkaanse activiste Zineb El Rhazoui (Casablanca, 1982) die op 8 maart j.l. in de Balie een lezing gaf in het kader van de Internationale Vrouwendag. De lezing kreeg veel aandacht omdat Zineb, zoals ik haar naam zal afkorten, geen beveiliging kreeg vanuit de rijksoverheid zodat men die zelf moest organiseren. Vincent Coen en Guillaume Vandenberge volgden Zineb al vanaf 2011 toen zij in haar geboorteland een van de initiatiefnemers was van de Arabische lente. Deze werd helaas gevolgd door een kille winter.

De eerste beelden van Zineb komen uit Rabat waar ze haar schooltijd doorbracht. Daarna vertrok ze naar Frankrijk om godsdienstsociologie te studeren. Ze vertelt dat veel vrouwen in de Arabische wereld een dubbelleven leiden en dat zij niet van plan is om zich daaraan te conformeren. Integendeel, ze wil de spookreputatie van de Arabische vrouw doden en vooral zichzelf kunnen zijn, waaronder ook recht hebben op vrije seks. Ze zet zich daarom in om voorlichting te geven aan jonge vrouwen die onverhoopt zwanger raken.

Het extreme geweld in de maatschappij heeft haar gemaakt tot wie zij is, zegt ze. Zij wil haar hoofd hooghouden en zich niet door de machthebbers klein laten maken. Ze doet in 2011 een oproep voor meer democratie in Marokko, maar de burgerrechtenbeweging, die naar aanleiding van de eerste grote demonstratie in februari 2011 de naam 20 februaribeweging kreeg, wordt wreed onderdrukt, waarop Zineb in 2012 het land uitvlucht, zich opnieuw in Parijs vestigt en daar gaat meewerken aan het satirisch tijdschrift Charlie Hebdo.

Ze laat zien dat ze zich in het team als een vis in het water voelt omdat haar ideeën en werk met elkaar in harmonie zijn. De saamhorigheid neemt toe naarmate de protesten tegen de anti islamitische koers van het blad luider worden. In het kantoor van Charlie Hebdo wordt brandgesticht. Zineb ziet de bedreiging overal om zich heen groeien, maar schrijft toch samen met Charb het boek La vie de Mohamet en gebruikt daartoe de sira, een bron van de koran. Haar vrees voor het islamitisch fascisme, zoals ze dat noemt, neemt echter alleen maar toe.

Het drama vindt plaats op 7 januari 2015. Als Zineb in Marokko is wordt een tiental medewerkers van het tijdschrift in koele bloede gedood. Zineb kan niet begrijpen dat een paar dagen later alweer de verderfelijke ideeën geuit worden. Op Twitter wordt haar dood zevenduizend maal aangekondigd. Zineb krijgt politiebescherming en moet daar tot op de dag van vandaag mee omgaan. Na zes maanden van hotel naar hotel gevlucht te zijn, krijgt ze een eigen woning.

Het vervolg blijft schokkend vanwege de latere moordpartijen in en rond de Bataclan en de aanslag in Nice. Zineb is wanhopig en roept alle partijen in Syrië op tot het stoppen met geweld. Ze is inmiddels zwanger en vraagt zich af of haar baby straks in een gepantserde automet haar mee moet. Door haar ontsnapping van de dood heeft ze ook het leven meer leren waarderen. Ze geniet van het nieuwe leven dat met de komst van haar dochter in huis komt. Een straal licht in een verder moeilijk bestaan.   

Hier de bevlogen oproep van Zineb aan het eind van de documentaire om het geweld te staken, hier mijn bespreking van Cinéma Inch’allah!

donderdag 22 maart 2018

Recensie: Glorie (2017), Patricia Jozef


Humoristische roman over de plaats van kunst in ons leven

De Vlaamse filosofe en schilderes Patricia Jozef (1975) dingt met Glorie mee naar de ANV Debutantenprijs en maakt daarop een goede kans vanwege de verrassende thematiek die ze in haar debuutroman naar voren brengt. Kunst en leven vormen de achtergrond van twee portretten die op het eind op verrassende wijze samengesmeed worden.

In het eerste gedeelte horen we het verhaal van Marcel Jacobs die filosofie heeft gestudeerd maar al drie jaar vruchteloos solliciteert naar een baan en daarom de zorg op zich heeft genomen voor zijn dochter Mette, zijn stiefzoon Baba en zijn moeder Elvire. Hij heeft in die tijd wel begrepen dat zijn onvermogen om werk te vinden niet aan hemzelf ligt en dat therapie de complexiteit van het leven tekort doet. Hoewel hij een hekel heeft aan lesgeven komt hij toch in zo’n baan terecht als hij, met de nodige verzinsels over zijn werkervaring, wordt aangenomen als eventmanager op de Vlaamse Tennier academie.

Hilarisch zijn de fragmenten tijdens zijn sollicitatie met directeur Bubber en diens assistente Sarma Pijl en zijn eerste kennismaking met collega’s die hem vooral vijandig gezind zijn, want met de eventmanager gaat het kunstonderwijs volgens hen een verkeerde kant op. De leerlingen kunnen het echter goed met hem vinden en dat is omgekeerd ook zo, al had Jacobs dat niet verwacht. Het valt hem dan ook rauw op zijn dag als Bubber op een ochtend met Jerome, een andere filosofie docent komt aanzetten. Naast de nodige hand en spandiensten voor zijn oude maar nog steeds koppig standhoudende moeder die inmiddels hulp krijgt - al is dat niet van harte - , richt Jacobs zich op het organiseren van events, tot hij tenslotte, voor de lezer totaal onverwachts, de laan wordt uitgestuurd.

In het tweede gedeelte verandert het perspectief honderdtachtig graden naar dat van kunstenares Bodine Boureaud’hui, bekend van een Biënnale in Venetië, die eerder door Sarma werd voorgesteld als gaste voor een event. Ze neemt deel aan een congres in Berlijn onder de titel The artist as a researcher dat Jacobs nog voor zijn ontslag heeft georganiseerd. Vanwege een uitbarsting van een vulkaan op IJsland kunnen Bubber, Sarma en Jerome niet terugvliegen en regelen daarom dat ze in de auto met Bodine terugreizen. Ze heeft er aanvankelijk weinig zin om hen mee te nemen, maar wil toch meer weten over het ontslag van Jacobs. Tussen het reisverslag door horen we haar hele levensverhaal en haar opvattingen over kunst die heel wat minder zwaarbeladen zijn dan de theoretische ideeën die Sarma Pijl erop nahoudt.

Naast interessante standpunten over de plaats van kunst in de moderne maatschappij, is er ook veel plaats voor humor in de roman. De personages Bubber, Sarma Pijl en Jerome komen sterk uit de verf net als die van Elvire in het eerste gedeelte. Hilarisch is bijvoorbeeld het bezoek dat Jacobs met zijn moeder aan H&M brengt. Jozef spaart het gebruik van plastische taal niet en dat maakt de roman naast verheven ook heerlijk laag bij de gronds, hetgeen overeenkomt met de kunstopvattingen van Bodine.   

Stilistisch in het eerste gedeelte af en toe wat hobbelig. maar dat is eerder een voordeel in een tijd waarin alles zo perfect dient te zijn. Meer moeite had ik met de toon van Jacobs, die niet helemaal trefzeker door een vrouw beschreven wordt, al kon ik daar tijdens het lezen niet precies de vinger op leggen. Hoewel ook het levensverhaal van Bodine beknopter had gekund, blijft de roman als geheel door de gedachten over kunst, de humor en vooral het sterke eind, fier overeind.

woensdag 21 maart 2018

Esther Gerritsen over De trooster, VPRO Boeken, 18 maart 2018


De medemens staat de eigenliefde in de weg

In de nieuwe roman De trooster maakt Esther Gerritsen een uitstapje naar het geloof uit haar kindertijd. Ze situeert het verhaal in een klooster waar het geloof in een natuurlijke omgeving beleefd kan worden. Carolina Lo Galbo ondervraagt haar over dat geloof en over haar antwoorden denkt Gerritsen serieus na waardoor er weer eens een echt gesprek plaatsvindt.   

Lo Galbo opent het gesprek met de uitspraak van de voornaam van Henry Loman, voormalige staatssecretaris van Financiën, die vanwege een schandaal zijn baan kwijt raakte. Deze Loman wordt ingeleid in het klooster door conciërge Jacob, de hoofdpersoon van het boek.
Gerritsen antwoordt dat ze als schrijfster niet hoeft na te denken over de uitspraak van namen maar geeft de voorkeur aan de Hollandse naam boven de Engelse. (Dit komt overeen met de uitspraak in het luisterboek, rs.)

Lo Galbo vraagt naar de reden van locatie van het verhaal in een klooster.
Gerritsen antwoordt dat dit een vanzelfsprekende omgeving is als het om de verhouding met God gaat. Ze heeft zelf aan een paasretraite meegedaan om over de gang van zaken in een klooster te kunnen schrijven. De katholieke liturgie kende ze al uit haar jeugd in de omgeving van Nijmegen. Als kind was ze geïntrigeerd door de persoon van Jezus en probeerde hem in al zijn goedheid na te volgen, hetgeen steeds op een teleurstelling uitliep, maar het verhaal van de man die de zonden van de wereld wegneemt inspireert haar nog steeds. Ze leerde begrijpen dat de zonde overeenkomt met onze natuurlijke staat en dat we niet perfect hoeven te zijn, hetgeen voor haar bevrijdend werkte. Ze kan zichzelf daardoor gemakkelijker vergeven als ze weer eens in de fout gaat.   

Lo Galbo merkt op dat hoofdpersoon Jacob dat minder goed kan.
Gerritsen zegt dat hij in harmonie is als hij alleen is, maar dat dit gevoel gemakkelijk door anderen onderuit gehaald wordt, waardoor hij een hekel aan zichzelf krijgt en zijn eigenliefde kwijtraakt.

Lo Galbo vraagt of zij dit herkent.
Gerritsen beaamt dat het lastig is om een positief zelfbeeld vast te houden in contact met anderen. Ze zegt dat niemand haar zo aardig vindt als zijzelf en dat ze het oordeel van anderen over haar vreest.

Lo Galbo begrijpt dat ze zich als schrijver een God kan wanen.
Gerritsen vindt het heerlijk om midden in het verhaal te zitten en het alle kanten op te kunnen sturen, zonder dat een ander daar invloed heeft. Ze vertelt dat ze eerst nog een hele vergevende vrouw in het boek had gewild, maar dat ze die er weer heeft gelaten.

Lo Galbo merkt op dat het daarom om een mannenvriendschap gaat.
Gerritsen zegt dat Loman op zoek is naar iets anders in zijn leven, dat kinderlijke geloof, die goddelijke vonk en dat Jacob vereerd is met zijn aandacht. Zelf is ze, naast de persoonlijke kant van het geloof, nog steeds onder de indruk van de rituelen. Ze was daar al mee bezig in Amsterdam waar ze af en toe een katholieke kerk in de buurt bezoekt.   

Hier een leesfragment op de site van Athenaeum Boekhandel dat begint met de veel geciteerde openingszin. 

dinsdag 20 maart 2018

Worsteling van de Groenmens, Tegenlicht, 18 maart 2018


Alle beetjes helpen

Onder de vreselijke titel Worsteling van de Groenmens, die, net als de Gutmensch, eraan doet denken dat we het over een bijzondere categorie mensen hebben, terwijl het juist over ons allemaal gaat, presenteert regisseur Jorien van Nes een uitzending waarin onze worsteling met duurzaam gedrag duidelijk tot uitdrukking komt. Hoe kunnen we een gedragsverandering in de richting van minder vlees eten, minder luxegoederen kopen en minder vliegen realiseren, zonder dat we onze aanspraak op geluk hoeven op te geven? In de uitzending wordt, hoewel dat niet met zoveel woorden gezegd wordt, duidelijk dat materiële welvaart en geluk weinig met elkaar te maken hebben.

De reis langs personen die worstelen met hun ecologische voetafdruk begint met een cursus in Helmond onder leiding van klimaatcoach Manu Busschots waar deelnemers uit verschillende levensgebieden met elkaar in gesprek gaan over hun gevoelens rond het onderwerp klimaatverandering en stappen die zij, onder het motto verbeter de wereld en begin bij jezelf, kunnen ondernemen om zich duurzamer te gedragen. De discussie brengt commentator Chris Kijne tot de vraag waar we moeten beginnen en of we dat eigenlijk nog wel kunnen in ons moderne leven waarin een vliegvakantie of een elektrisch apparaat tot de vaste ingrediënten van ons bestaan behoort.

Interieur ontwerper Babette Porcelijn wilde wel eens weten wat de impact van verschillende sectoren op het gebied van duurzaamheid is en schrok van het feit dat containerschepen, die veel goederen vervoeren, enorm veel CO2 uitstoten. De consument zou een belangrijke rol kunnen spelen door het terugdringen van deze vervuiling door minder spullen te kopen die in verre landen geproduceerd worden. Ze leerde ook dat de verborgen impact van de vervuiling, waaronder de ontbossing voor de productie van veevoer, tachtig procent van de vervuiling bedraagt, waardoor we vijf keer zoveel slagkracht kunnen ontwikkelen. Ze liet een onderzoeksinstituut uitrekenen wie de grootste vervuilers in ons leven zijn en kreeg te horen dat dit elektronische apparaten zijn. Het maken van een laptop staat gelijk aan het openhouden van tweeduizend zwembaden en een retour Bali dient gecompenseerd te worden door het planten van duizend bomen. Vlees zorgt voor dertig procent van onze voetafdruk. Een kilo daarvan kost vijftienduizend liter water en de nodige door de dieren geproduceerde broeikasgassen. Ze wil niet vermalen worden door Ecorexia, maar zich richten op een gelukkig bestaan.

De Amerikaanse klimaatdeskundige Renee Lertzman, schrijfster van Environmental melancholia, vertelt dat de werking van ons brein ervoor zorgt dat we apathisch worden, omdat het zich afsluit uit zelfverdediging. We hebben te maken met cognitieve dissonantie, een innerlijke tegenstrijdigheid tussen gevoel en gedrag, die, als we ons dat eenmaal bewust zijn, ook tot ander gedrag kan aanzetten. In plaats van klimaatverandering te benaderen via ons limbisch systeem kunnen we het beter bekijken vanuit de neo-cortex.

Evelien Matthijssen woont met haar gezin (zie foto) in de Ardennen en heeft een voetafdruk die nauwelijks zichtbaar is omdat ze geen apparaten met snoeren gebruikt en de wasmachine op wind- en zonne-energie laat werken. Ze doet dat niet om goed te doen, maar omdat het haar een goed gevoel geeft. Anders hou je het ook niet vol, zegt ze. et  
Ze geeft ook cursussen waarbij men leert om een groene leefstijl te ontwikkelen. Ze zegt dat het niet altijd nodig is om met een ander in discussie te gaan, want die ander wil vaak een confrontatie uitlokken.

De Amsterdamse ecoloog Thiëmo Hielbron, inmiddels in de Duurzame Top 100, richt zich op de jongere generatie om het milieubewustzijn te vergroten. De zussen Kroon in Amersfoort proberen zero waste over te houden. Ze kopen daarom zonder verpakking en nemen zelf de nodige potten en glazen mee naar de winkel of het afhaalkeuken.

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, hier meer over de meet-up vanavond in Pakhuis de Zwijger. Deze uitzending waarin Jorien van Nes, Manu Busschots en Babette Porcelijn aan het woord komen, is vanaf 20.00 uur via een livestream te volgen.

maandag 19 maart 2018

Mensje van Keulen over Neerslag van een huwelijk, VPRO Boeken, 18 maart 2018


Scheiding legt sfeer van de jaren zeventig bloot

Het is alweer bijna zeven jaar geleden dat Wim Brands in gesprek ging met Mensje van Keulen (Den Haag, 1946) over haar verhalenbundel De verhalen, die ter gelegenheid van haar 65 ste verjaardag verscheen. Inmiddels praat Carolina Lo Galbo met haar over de tijd waarin haar huwelijk op de klippen liep, samenvallend met de zwangerschap en de geboorte van haar zoon. Dit relaas verschenen onder de titel Neerslag van een huwelijk is de neerslag van haar dagboek uit de jaren 1977 tot en met 1979, dat ze voor de gelegenheid enigszins bewerkt heeft. 

Lo Galbo wil graag weten waarom ze oude wonden weer openrijt.
Van Keulen antwoordt dat het om een periode van veertig jaar geleden gaat, vervat in schriften die ze volschreef vanuit 1975 toen ze vanwege een writers block en de dood van collega schrijvers als Heere Heeresma een dagboek ging bijhouden. Ze schreef daarover een column naar aanleiding van een dagboekbijlage van VN. Ze stelde daarin dat ze spijt had dat ze er ooit aan begonnen was en dacht erover om de schriften, negentig in getal, maar weg te doen, toen bleek dat het Letterkundig Museum erin geïnteresseerd was. Daarop begon Van Keulen met een lichte redactie van de soms onleesbare tekst. Ze schreef de aantekeningen over, haalde een enkele regel weg en verwijderde herhalingen.

Lo Galbo memoreert dat Mensje van Keulen meteen succes had met haar debuutroman Bleekers zomer (1972) en dat Neerslag van een huwelijk inzicht geeft in de tijdgeest van de jaren zeventig, waarin overspel in het kunstzinnige milieu aan de orde van de dag was.
Van Keulen antwoordt dat ze in Alle dagen laat (2006), waarin ze haar dagboekaantekeningen vanaf 1976 tot 2006 verwerkte, al huwelijksproblemen had. Haar ex-man had toen als een verhouding met een andere vrouw en zij kon dat niet verdragen. In die dagen bood het dagboek haar troost maar het was heftig om in detail over die tijd terug te lezen. Zo’n dagboek is heel anders dan een roman waarin ze een conflict aan de orde stelt en daarover fantaseert. Vaak gaat het daarbij om een tegenpool van zichzelf. Dit gaat veel meer over haarzelf, open en bloot. Achteraf had ze gewild dat ze weggelopen was, maar haar katholieke achtergrond en het feit dat ze trouw wilde blijven aan haar eerste liefde maakten dat moeilijk.

Lo Galbo zegt dat zij vele thema’s, zoals de kinderwens, behandelt zonder te psychologiseren.
Van Keulen antwoordt dat ze hoopt dat anderen daar iets aan hebben, ook namens de zeventigduizend kinderen uit gescheiden gezinnen. Jongere vrouwen zouden na moeten denken voor ze aan kinderen beginnen. Het boek eindigt echter met een happy end. Haar zoon mocht alleen de laatste bladzijde lezen. 

Lo Galbo concludeert dat ze een eenzame zwangerschap had.
Van Keulen schrikt daarvan, maar zegt dat ze er ook nog een aardige kleinzoon aan heeft overgehouden. Ze heeft in ieder geval van de jaren zeventig het idee overgehouden dat seks niet zaligmakend is. De titel van haar eerdere roman Liefde heeft geen hersens (2012) zou ook op Neerslag van een huwelijk kunnen slaan. Ze liet haar ex-man weten dat hij het boek als fictie zou kunnen zien en zegt dat hij ook een zwakke kant had, bijvoorbeeld in zijn onvermogen voor een vrouw te kiezen, maar verder wil ze daar niet over nadenken.

Hier mijn verslag van het gesprek dat Brands met Mensje van Keulen had, hier haar website.