Over onze machteloosheid ten aanzien van het vergeten
Op het Brainwashfestival 2017 dat van 21 tot 28 in oktober
2017 in Amsterdam gehouden werd, sprak de sympathieke psycholoog Douwe Draaisma
een klein kwartier over de werking van het geheugen. Hij vertelde dat het
geheugen geen instantie is te vergelijken met een reeks afschriften die
geordend boven op elkaar gelegd kunnen worden, maar steeds weer opnieuw gereproduceerd
wordt naarmate de omstandigheden zich wijzigen. Niet alleen de feiten maar ook
onze interpretatie daarvan speelt daarin mee.
Draaisma begint met een aardige anekdote over de filosoof
Kant die op zijn negenendertigste een huisknecht zocht en een betrouwbaar
persoon gevonden meende te hebben in de punctuele soldaat Martin Lampe uit het
Pruisische leger. Helaas werd de verbintenis verbroken toen Kant 78 jaar was en
wel op grond van verdenking van diefstal en drankmisbruik door Lampe. Kant kon de
man echter nooit vergeten en schreef voor zijn dood nog een eenregelig briefje,
dat de naam Lampe volledig vergeten diende te worden.
Het voorbeeld zegt volgens Draaisma iets over het verschil
tussen herinneren en vergeten. Het eerste kunnen we bespoedigen, het tweede
niet. We staan machteloos ten aanzien van het vergeten. Cees Nooteboom
gebruikte daarvoor de metafoor dat de herinnering een hond is die gaat liggen
waar hij wil.
Draaisma gaat nader in op de werking van het geheugen bij
het vergeten en zegt dat het geheugen alleen de laatste update van een gezicht
of een situatie onthoudt. Hij gebruikt als voorbeeld de plaats in een stalling waar
je je fiets neergezet hebt. Dat komt ook goed uit want anders zou men overal
dolende mensen tegenkomen die naar hun fiets aan het zoeken waren.
Boeiend is het fragment waarin hij ingaat op het feit dat
herinneringen in staat zijn het persoonlijk verleden te veranderen. Hij baseert
daarbij op een uitspraak van Marten Toonder ten aanzien van het schrijven van zijn
autobiografie. Hij vond dat een moeilijke klus omdat hij aan de chronologie
geen houvast had. Hij verwoordde dit met de zin dat iets wat in de jeugd
gebeurd is, dikwijls het gevolg is van een voorval op latere leeftijd. Draaisma
zegt hierover dat de duiding van gebeurtenissen soms pas later geschiedt
waardoor die gebeurtenissen zelf weer in een ander daglicht komen te staan.
Hij haalt het programma DNA Onbekend aan om aan te geven dat
een vermoeden dat iemand heeft over een bepaalde gebeurtenis door nieuwe ingebrachte
informatie tot vermeende zekerheid daarover kan leiden. Op grond van deze
nieuwe informatie wordt de oude gebeurtenis als het ware opnieuw overdacht.
Draaisma illustreert dit met een voorbeeld van een vrouw die zich afvroeg of
een bloemenkoopman, die bij hen aan de deur kwam, haar biologische vader was en
daarbij geholpen werd door haar broer die zich meende te herinneren dat deze
koopman de kinderen altijd in zijn wagen liet spelen. Volgens Draaisma doet dit
verschijnsel zich vaker voor in ons geheugen, dat daarmee veel plasticiteit
blijkt te bezitten.
Hier
een fragment van de lezing, waarin hij ingaat op ideeën van Marten Toonder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten