Minder compacte roman over een schrijver die er de brui aan
wil geven
In zijn vorige roman Marie
(2013) speelde Christophe Vekeman een verrassend spel met werkelijkheid en
fantasie en in Hotel Rozenstok gaat
hij op dit ingeslagen pad verder. In dit elfde boek en achtste roman, waarin iemand die veel lijkt op de auteur het bijltje erbij neer wil gooien, teleurgesteld als hij is in de geringe
impact die zijn zeven eerdere romans op een groter publiek hebben gehad,
ontstaat toch weer een boeiende ontwikkeling en wel in de Nederlandse stad L.
waar de 41 jarige hoofdpersoon met de naam Vekeman zich achttien dagen wil terugtrekken om na te denken
wat hem de rest van zijn leven te doen staat. Een beetje schrijver is nergens
goed in, behalve in het reflecteren door middel van taal en daar wil hoofdpersoon Vekeman
juist vanaf.
Voordat hij zich meldt in Hotel Rozenstok, dat vanaf het
begin een griezelijke aanblik biedt, horen we over verschillende pogingen die
Vekeman (op de achterflapfoto nog steeds met cowboyhoed) heeft ondernomen om er
toch nog een verhaal uit te persen. Eenmaal bezig met een onderwerp zonk de
moed hem in de schoenen. Hoewel de eerste helft van het boek niet het sterkste
is, is het toch leuk dat die probeersels later terugkomen in zijn belevenissen
in Hotel Rozenstok. Vooral het personage Bas de Coster dat de ontucht door
televisiedominee Jimmy Swaggart gepleegd met Debra, wil navoelen, spreekt tot
de verbeelding. ‘Hij wilde, moest en zou
aan den lijve ondervinden hoe het was om te kampen met een verboden verlangen
dat je keer op keer tot bevrediging bracht, eigenhandig, tevergeefs en net zo
lang tot het je diepste wezen overnam en je van elke vrijheidswaan beroofde.’
Grappig in het eerste gedeelte is ook een sollicitatiegesprek
als kantoorbediende met een oudere mevrouw van de Christelijke Mutualiteiten,
die van alles wil weten over zijn schrijfcarrière en zijn vermogen om te fantaseren.
Daarover zegt Vekeman later dat zijn fantasie hem soms werkelijker voorkomt dan
hetgeen zich in het echt voltrokken heeft. De afwijzing maakt dat hij zich in een
Nederlands hotel in een plaats, waar hij eerder met Tommy Wieringa optrad, op
zijn leven wil gaan bezinnen en wel, zo is de afspraak met zijn geliefde vrouw
Wanda, zonder alcohol.
De ontmoeting met de wulpse eigenaresse Cathérine, met net zo’n
Franse voornaam als die van hem zelf, brengt hem meteen in staat van opwinding,
maar de kennismaking met haar man Karel, de verschijning van haar eigenaardige dochtertje
met een pop in de hand en een gesprek in een kroeg in het stadscentrum over onbestemde gebeurtenissen in het hotel in het verleden, zorgen voor
verwarring. Cathérine die het internet heeft geraadpleegd om te weten wat
voor vlees ze in de kuip heeft, wantrouwt het dat er zomaar een schrijver bij hen intrekt. Als hij haar ook nog verwijt dat ze slecht op haar
dochtertje past, is elke mogelijkheid van een intiem contact vooobij. Een tipje van
de sluier door kroegbaas Gerrit over de verdwijning van het dochtertje van
Cathérine en Karel brengt Vekeman ertoe om de zaak als een schrijvende detective van achter zijn tafel in zijn hotelkamer op te lossen, maar wel alleen voor
zichzelf. Daarna belt hij Wanda dat het er klaar mee is en dat hij weer naar huis
komt, hetgeen zij met vreugde verneemt. Vekeman kan echter niet zomaar vertrekken.
Dat zou te gemakkelijk zijn. Eerst moeten er, net als in Marie, natuurlijk nog doden vallen.
De zinnen van Vekeman zijn zoals altijd voorbeeldig, al schrijft hij dit keer nogal aan de wollige kant, zoals over een blikje
bier dat hij nog voor de grens mag opdrinken om daarmee de afspraak met Wanda niet te schenden. Zou het zo zijn dat alle
optredens met Tommy Wieringa hem teveel hebben afgeleid? Voor
Vekeman zelf betekent het avontuur in ieder geval dat hij blijft
schrijven. Zo’n vreemd avontuur als in L. kan immers niet onvermeld blijven. Waardoor wij in ieder geval van het werk van Vekeman kunnen blijven genieten.
Hier
mijn bespreking van Marie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten