Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 7 januari 2018

Recensie: Het grijze kind (1994), Theo Thijssen


Helderziende knaap kijkt dwars door de opvoeding heen

Een verwijzing van Rob van Essen in zijn boek Kind van de verzorgingsstaat (2016) naar Het grijze kind van Theo Thijssen, dat oorspronkelijk in 1927 verscheen, maakte mij nieuwsgierig naar deze roman. Theo Thijssen - bekend van Kees de Jongen (1923) en De gelukkige klas (1926), dat in november 2007 werd verspreid door de stichting Nederland leest - was als onderwijzer begaan met de noden van het kind en de manier waarop het onderwijs georganiseerd was. In Het grijze kind kiest hij het standpunt van een helderziende jongen, die zich niet weet staande te houden in het onderwijssysteem en na enkele jaren in dienst te zijn geweest op het accountantskantoor van zijn vader in een inrichting verdwijnt. Niet eens tot zijn eigen verdriet want daar heeft hij tenminste de tijd om te reflecteren over het huiselijke leven dat hij heeft gekend. De roman is heel anders dan de andere romans, schrijft Kees Fens in zijn nawoord met de titel Het grijze kind van het realisme. Anders dan in Kees de Jongen en De gelukkige klas voelt het grijze kind zich helemaal niet zo vertrouwd op school en in het gezin. De boze buitenwereld begint niet met de volwassenwording, maar zit al meteen in de primaire leefsystemen vervat.

Thijssen beschrijft van binnen uit het gezin waarin Henricus van der Stadt aan de Nassaukade in Amsterdam opgroeide. De verhoudingen tussen de vader en de moeder zijn niet al te vriendelijk. De vader zorgt ervoor dat hij zo vaak mogelijk weg is, naar zijn werk als compagnon op een accountantskantoor en zijn biljartclub in zijn vrijetijd. De moeder is voornamelijk bezig om haar stand op te houden en bekvecht regelmatig met Nel, de zus van Henricus die al een aantal jaren ouder is. De familie probeert de onenigheid verborgen te houden voor het kind, maar dat weet veel meer dan men kan bevroeden. In het begin van de roman vertelt Henricus over het verschijnsel van het vaagblijvend herkennen van situaties uit vorige levens en de herinneringen daaraan die hem kunnen overvallen. Die wegen tijdens zijn middelbare schooltijd zo zwaar dat Henricus zich niet meer in het HBS systeem kan voegen en een sterk beschreven machtsconflict met zijn ouders aangaat.

Huichelachtigheid is een kenmerk van het gezin dat zich afzet tegen familie die op de Bloemgracht woont en minder pretenties heeft. Verteller Henricus voelt zich juist meer op zijn gemak bij zijn oom Karel en tante Neeltje, maar kan niet voorkomen dat de kloof tussen de twee gezinnen groter wordt waarna ze tenslotte het contact met elkaar verbreken. Ook het schoolleven is niet erg veilig. Het is bijvoorbeeld verboden te spelen in de gymles. De verteller houdt niet van zoetsappigheid maar vindt dat het huiswerk dat de kinderen meekrijgen aan aanslag op de kinderziel. Van elkaar overschrijven kwam dan ook vaak voor. ’De opvoeders hebben het altijd over de ‘luiheid’ bij kinderen die op zulk een manier zich met hun huiswerk redden. Maar als ze eens een ogenblik wilden uitrekenen welk een berg van werk zo’n kind verzet om die zogenaamde luiheid bot te vieren, dan zouden ze wel gaan zoeken naar een andere kwalificatie.’

Henricus schopt zijn ransel kapot en begint van school te verzuimen. Dat brengt hem tot vermakelijke ontmoetingen met zijn grootvader van zijn vaders kant en tante Neeltje, de zus van moeder uit de Bloemstraat, die allebei het leven veel meer nemen zoals het was dan de moeder van Henricus. De spanning in het leven van Henricus neemt toe rond het huwelijk van Nel en zijn toetreden tot de HBS waar hij anders dan op de lagere school niet goed kan meekomen omdat hij de examentrainingen mist. De vraag wat er van Henricus moet worden is de inzet van een zwaar machtsconflict waarbij het koor van beroepsopvoeders het ook moet ontgelden. Na enige jaren op kantoor bij vader kan een uithuisplaatsing, ook al wordt die verder niet behandeld, niet meer kan uitblijven. Daarmee is een leven geschetst dat aangrijpend genoeg is.     

De stijl is, ook door de jongensachtige humor, zo’n genot dat ik me herhaaldelijk erop betrapte dat ik een dialoog wilde voorlezen. Het is uit het leven gegrepen, wat Thijssen schrijft. Zijn ruimte voor een denkbeeldig voortgang van gesprekken en onderbrekingen van het verhaal maken de lezer nog meer vertrouwd met het leven van Henricus. De toon is gemoedelijk. De schrijver betrekt de lezer regelmatig bij zijn activiteit en vraagt zich af of hij het allemaal wel duidelijk genoeg vertelt. Zo begint hij een na een uitweiding over de gestoorde relaties in de families een nieuw hoofdstuk met de zinsnede: ‘Ik ben alweer véél te ongeregeld aan ’t vertellen.’ Waarin hij verder gaat met de goede tijd die hij eerder met zijn neefjes en nichtjes had. De gelukkige dagen zijn helaas van korte duur. Het schrijvertje, dat het manuscript naar buiten zal brengen zal er nog een hele dobber aan krijgen om de verantwoordelijkheid er voor op zich te nemen. De verteller vraagt bij voorbaat vergeving.

Hier mijn bespreking van Kind van de verzorgingsstaat, waarin ik verder overigens niet verwijs naar Het grijze kind.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten