Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



woensdag 17 januari 2018

Geluk in de literatuur, Stadsbibliotheek Haarlem, 15 januari 2018


Geluk is liefde

Om tegenwicht te bieden aan Blue monday organiseren de Bibliotheek Zuid Kennemerland en de Toneelschuur een avond over geluk, in het bijzonder in de literatuur. Aandacht is er ook voor de voorstelling Geluk onder regie van Nina Spijkers die op 8 februari a.s. in première gaat. Presentatrice Joni Zwart leidt - na een verrassende opening door de vier spelers van de voorstelling Geluk die vaker een theatrale of muzikale bijdrage leveren - de avond in met een uitleg van de formule die de Britse psycholoog Cliff Amail opstelde, om aan te geven dat mensen zich op deze dag in januari het meest ellendig voelen. Zwart zegt erbij dat de formule dermate onhanteerbaar was dat Amail later reizen ging verkopen voor Sky travel.

Toef Jaeger interviewt Kees ’t Hart, die bekend staat als een homo ironicus en naast verhalenbundels en romans ook een essaybundel heeft uitgebracht onder de naam Het gelukkige schrijven (2015). Zijn personages zijn vaak helemaal niet van die gelukkige mensen, omdat ze met overspannen ideeën rondlopen. Hij wil graag dat ze ongelijk krijgen. In De Revue (1999) probeert de hoofdpersoon de geheimzinnige wereld van de revue te doorgronden. ’t Hart zegt erbij dat zijn vrouw in de tijd dat hij Nederlands studeerde bij de revue werkte en dat hij in de avonduren het gezelschap leerde kennen. Hij haalt de eerste zin uit de roman aan die verwijst naar de gelukkigste tijd van zijn leven, die hij toen had. Hij had als laatste zin bedacht dat meisjes gelukkig moeten zijn maar die haalde het niet. Het zegt wel iets over zijn werkwijze die begint met een eerste en laatste zin. Hij is beïnvloed door de Franse filmmaker Eric Rohmer die in zijn vier films over de seizoenen ook vindt dat meisjes gelukkig moeten zijn. Een op het scherm geprojecteerde grafiek uit een scheurkalender Schrijven is scheuren, die hij samen met Marja Pruis en Joost de Vries samenstelde, is niet van hem maar van De Vries die wilde aangeven hoe een plot zich op de meest simpele wijze ontwikkelt, iets wat niet voorkomt in de boeken van ’t Hart. Jaeger spreekt over ’t Hart’s laatste roman Wederzijds (2017), waarin een echtpaar in een burgerwacht geluisd wordt, die overlast wil bestrijden maar zelf wraaknemingen pleegt. Volgens Jaeger zijn de laatste romans wranger van toon. Dat komt wellicht door huidige maatschappelijke verhoudingen zegt ’t Hart die zelf liever de onschuld bewaart en dromerige romans schrijft zoals nu over Goethe. (Daarover heeft hij al eerder in 2011 een novelle gepubliceerd met de titel Het beeld van Goethe. rs)

Esther op de Beek is lector moderne Nederlandse literatuur en geeft een minicollege over geluk in de literatuur aan de hand van drie aspecten: de traditionele associatie rond geluk en literatuur, de herkomst van het moderne geluksbegrip en de plicht tot geluk in moderne romans. Ze haalt een verhalenbundel met de titel Geluk is voor de dommen (2003) van Hans Vervoort aan, die niet meteen een aansporing is om daar achter aan te gaan. Pas in de Bouquet reeks en in streekromans kwam geluk in de titel naar voren. De herkomst van het moderne geluksbegrip heeft volgens haar te maken met een paradigmawisseling in de achttiende eeuw, die de eigen verantwoordelijkheid voor geluk op de voorgrond plaatste. De individuele worstelingen daarmee worden vastgelegd in de roman, die in dezelfde tijd opkomt. Tegenwoordig lijkt geluk zelfs een plicht te zijn. Als we daarin falen zijn er vele zelfhulpboeken die ons willen helpen. Ook in de wetenschap is veel aandacht voor geluk, vooral voor de meetbare kanten daarvan. Op de Beek signaleert het verzet daartegen in moderne romans, zoals die van Hanna Bervoets, Toon Tellegen, Ivo Victoria en Tom Lanoye. Ze bekritiseert de romans van Griet op de Beeck die het streven naar geluk in stand houden.

Psycholoog Thijs Launspach heeft onderzoek gedaan naar de problemen van millenials en beschreven in Het millenial manifest (2017). De burnouts in deze groep zijn verontrustend en hebben te maken met alle aandacht die ze in hun jeugd kregen, waardoor ze het idee hadden dat de bomen tot de hemel groeiden, terwijl de maatschappelijke omstandigheden veranderd waren toen ze aan het werk gingen. Launspach haalt psychiater Anna Terruwe aan die in de jaren zeventig gesprekken voerde met jongeren die het moeilijk hadden en in haar bevestigingstheorie vaststelde dat men meer met elkaar moest praten. Datzelfde advies geeft Launspach. Door eerlijk met elkaar te praten en zichzelf kwetsbaar op te stellen kan de druk die men ervaart verminderd worden. Geluk is volgens Launspach niet hetzelfde als genot en niet te koop, al doet de reclame hard zijn best om dat wel te doen geloven.

In de paneldiscussie, geleid door Zwart met bovenstaande sprekers en daarbij ook Nina Spijkers, vertelt de laatste over het maakproces van de voorstelling Geluk. Aan de hand van literatuur, eigen teksten en improvisaties is een vorm ontstaan die vragen stelt over onze obsessie met geluk. Ze hield zich eerder bezig met repertoire toneel, zoals dat van Tsjechov, maar voor dit onderwerp was geen tekst voorhanden. Spijkers hanteert liever het begrip zingeving dan geluk, omdat het de plaats van religie heeft ingenomen. Het meisje op de poster van de voorstelling, Imke Smit, heeft een burnout en is vervangen door Linda van den Heuvel.
Zwart vraagt ’t Hart of hij het maakproces in de literatuur, dat hij in Het gelukkige schrijven typeert als uitgevoerd door een pretentieloze veelschrijver die durft te falen, herkent. ’t Hart antwoordt dat het bij hem vaak met een kleinigheid begint, dat leidt tot een globaal plan. Hij schrijft dan drie maanden dagelijks duizend woorden en kijkt daarna in een meer rationele fase wat daarvan bruikbaar is.
Zwart vraagt Op de Beek hoe het komt dat geluk sinds deze eeuw zo in de aandacht staat. Op de Beek spreekt van een collectieve hysterie onder invloed van de markt die steeds commerciëler wordt. Schrijvers herkennen de worsteling met geluk en het publiek is geïnteresseerd omdat men graag de eigen zorgen wil delen. Ze vindt vooral de invulling van het begrip geluk mooi waarbij het gaat om het gevoel na de oplossing van een innerlijk conflict.
Launspach haalt de uitspraak van Spijkers aan dat geluk de nieuwe religie is. Zelf ziet hij het als een containerbegrip, dat van alles kan inhouden. Hij verwijst naar de Sloveense filosoof Zizek, die stelt dat we in een ideologische tijd leven waarin het marktdenken overheerst en iedereen die niet meedoet als afwijkend wordt gezien en als autistisch of hyperactief wordt gediagnosticeerd met pillen als oplossing.
Op de Beek haalt Maxime Februari aan die de problemen wijt aan onze horizontale - in plaats van verticale oriëntatie. Daardoor staart men zich blind op anderen en vooral op degenen die net wat meer succes hebben.
Spijkers definieert geluk nog eens als de overeenkomst tussen verwachtingen en de werkelijkheid, hetgeen tot tevredenheid stemt. Launspach brengt de boeddhistische betekenis in waar geluk, onafhankelijk van de omstandigheden, vooral in jezelf zit.
Zwart sluit af met de vraag aan alle gespreksgenoten om geluk in één zin te vatten. Voor Spijkers is dat kerst, voor ’t Hart het lezen van een boek van de Engelse psychoanalyticus Adam Phillips en het voorlezen van de mooiste zinnen daaruit, Op de Beek houdt het op schoonheid en wijsheid, Launspach heeft een mooie volzin bedacht waarin het belangrijk is om in drukke tijden aanwezig te blijven in het moment. Spijkers mag nog een andere zin en slaat de spijker op de kop met de uitspraak dat geluk liefde is.  

Hier mijn recensie van Het beeld van Goethe, hier een fragment uit Geluk is voor de dommen, hier het artikel Psychoanalyse als poëzie van de hand van Kees ’t Hart in De Groene Amsterdammer van 14 februari 2004.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten