Gewelddadige acties van vrouwen niet geaccepteerd
In haar nieuwste boek Krimp schrijft Justine le Clercq over
hoofdpersoon Lina Hersenvoort die zich voorbereidt op de tachtigste verjaardag
van haar vader Hugo, eigenaar van een gerenommeerd restaurant in Den Haag.
Tijdens haar voorbereidingen komen er bij Lina herinneringen op aan vroeger,
die woede in haar opwekken. Carolina Lo Galbo voelt Le Clercq aan de tand over
deze autobiografische roman waarin ze met een vriend op het criminele pad ging.
Lo Galbo moest denken aan het
gangsterduo Enise en Antonio dat in de afgelopen jaren het leven onveilig
maakte.
Le Clercq wilde met het gangsterduo
beginnen, omdat wij daar, anders dan in de Verenigde Staten, onbekend mee zijn.
Hun verhaal vormt een archetype. Het duo Bonnie en Clyde stond daar model voor.
Enise en Antonio kregen veel aandacht in de media, maar zitten inmiddels vast. Ze
vond, vanwege haar interesse in de rol van de vrouw in de moderne maatschappij,
vooral de rol van het meisje opmerkelijk. Zij houden zich over het algemeen
alleen met kleine criminaliteit en niet met geweld bezig.
Lo Galbo zegt dat ze ook
onderzoeken heeft geraadpleegd naar de toename van geweld door vrouwen.
Le Clercq antwoordt dat vanaf de
jaren zeventig de misdaadcijfers onder vrouwen stijgen en dat er de laatste
tien jaar een toename van geweldsdelicten is onder jonge meisjes.
Lo Galbo vraagt naar het
autobiografische karakter van Krimp.
Le Clercq antwoordt dat het
autobiografische karakter voor haar belangrijk is omdat het de urgentie
verklaart om dit boek te schrijven sinds ze nog in leven is. Ze beseft zelf dat
dit dramatisch klinkt, maar ze vond het een noodzaak om dit en haar vorige
boeken te schrijven. De literatuur geeft haar de mogelijkheid om haar
ervaringen in fictie om te zetten.
Lo Galbo zegt dat haar vertelstem,
waarin de straattaal doorklinkt naast een meer beschaafd register, uniek is.
Le Clercq vertelt dat ze opgroeide
in een kunstenaarsmilieu in Den Haag maar dat ze op haar vijftiende uit huis
ging. Dat was in de jaren zeventig minder vreemd dan tegenwoordig. Men kreeg
zelfs een wegloopuitkering en kon terecht in opvanghuizen waar hulpverleners
blowden. Ze heeft in verschillende milieus vertoefd, leefde op straat maar
studeerde ook en vond een uitlaatklep in het schrijven.
Lo Galbo vraagt hoe ze in aanraking
kwam met het schrijven.
Le Clercq dat ze al vroeg die drang
had, maar het pas later in het echt ging doen. In het milieu waar ze uit kwam
was een grote drang was om zin te geven aan het leven. Ze begon met een
feuilleton voor het straatnieuws in Den Haag waarbij ze leerde om te schrappen.
Lo Galbo omschrijft haar stijl als
onderkoeld terwijl de inhoud niet niks is.
Le Clercq antwoordt de
werkelijkheid in het verhaal gecomprimeerd is. Lina wil een normaal leven
leiden maar dat botst met de denkwereld die ze op straat heeft leren kennen. Ze
vindt het moeilijk om te aarden. Dit geldt volgens Le Clercq in het algemeen
voor criminelen die opgesloten zitten in een eigen wereld. Lina heeft een grote
woede in zich maar het is niet geaccepteerd dat ze die naar buiten brengt,
zoals ze ook uit reacties op het boek begrepen heeft.
Lo Galbo vraagt of ze de overvallen
in het boek ook pleegde.
Le Clercq antwoordt dat ze de
genoemde overvallen niet zelf gepleegd heeft maar uit politiedossiers en
krantenartikelen haalde. Volgens haar leven criminelen in een cocon en kunnen
ze daardoor ook tot geweld komen, hetgeen met empathie nooit mogelijk zou zijn,
al geldt dit overigens niet voor een psychopaat.
Lo Galbo vraagt of het een teken
van emancipatie is dat meisjes gewelddadiger worden.
Le Clercq vindt het een afgeleide
van de emancipatie van vrouwen. Ze wil het geweld dat ze in zichzelf voelt,
graag bestrijden, maar dat is zo gemakkelijk nog niet, want het is in haar
karakter gaan zitten.
Lo Galbo prijst tenslotte de roman
die goede recensies kreeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten