Het medisch industrieel complex aast op winst
Drie gasten buigen zich zoals gewoonlijk samen met Clairy
Polak en side-kick Ad Verbrugge over de vraag naar de morele implicaties van de
medische technologie. Het zijn de filosofen Peter Paul Verbeek, Marli Huijer
(de laatste op de rug gezien, de eerste daarachter en profil, beiden terug van weggeweest) en Ghislaine van Thiel.
Clairy opent met de vraag of we gelukkig moeten zijn met de pleisters
of polsbandjes, die ons informatie geven over lichaamsfuncties als slaap,
beweging en calorieverbruik. Met sms-jes kun je jezelf zelfs boodschappen geven
bijvoorbeeld om te gaan slapen. Ad was de gebeten hond en vertelt over het
polsbandje dat hij de afgelopen week droeg. Uiteindelijk is zoiets niet aan hem
besteed, omdat het bandje gemakkelijk vergeet om te doen.
Marli vindt het middel democratisch. Iedereen kan het
gebruiken en er zijn voordeel mee doen. Peter Paul is het met haar eens maar zegt
dat de gegevens niet neutraal zijn en een interpretatiekader behoeven. Volgens Ghislaine
is zoiets lastig te realiseren. De relatie met gezondheid is niet duidelijk. Ad
vreest dat men een project van het lichaam maakt. Peter Paul stelt daarop dat
men het ook kan bezien in een ascetische traditie, waarin men hard aan het
lichaam werkt. Ghislaine zegt dat daar geen app voor nodig is.
Clairy vraagt of men verplicht is het gedrag aan te passen
als de app dat vraagt.
Marli ziet het meer als een recept, waarvan men de
ingrediënten zelf kan samenstellen. Peter Paul vindt het belangrijk kritisch
met de app om te gaan. Ghislaine denkt dat zoiets niet gemakkelijk is. Ad meent
dat men niet meer luistert naar het lichaam maar naar cijfers, maar Marli heeft
daar geen bezwaar tegen: kwantificering staat kwaliteit niet in de weg.
Clairy vraagt of mensen zich terecht veiliger voelen door de
app te gebruiken.
Peter Paul zegt dat de app zelf een idee over gezondheid
heeft die niet hoeft te corresponderen met de overtuiging van de gebruiker,
bijvoorbeeld over de vraag wat een goed leven is. Ghislaine waarschuwt dat het
gebruik van diepergaande medische technologie onnodige gevaren met zich mee kan
brengen, zoals door het laten verrichten van een coloscopie. Marli vindt het
lastig worden als de overheid zelf technologie aanbiedt, zoals nu gebeurt rond
darmkanker. De kosten baten analyse staat haaks op de eigen
verantwoordelijkheid om goed voor het eigen lichaam te zorgen. Ad vraagt zich
af of mensen dit soort onderzoeken toch niet willen, maar Marli zou, als het om
ziektepreventie gaat, er de voorkeur aan geven dat men zelf aandacht aan het
lijf besteedt. Ghislaine is het met haar eens dat de laatste vorm van preventie
ook minder schadelijk is dan onderzoeken, maar dat die zich buiten de
gezondheidszorg afspeelt, bijvoorbeeld - denk ik - door het aanleggen van
speelveldjes in steden of het verhogen van de btw op vlees (Marli), omdat die
darmkanker veroorzaakt.
Clairy stelt de vraag naar het goede leven.
Peter Paul denkt dat we een balans moeten vinden tussen
kosten en baten, dat we dienen te accepteren dat ziekte een natuurlijk risico
is en dat we op het eind allemaal dood gaan. Ad acht vraag belangrijk wie
bepaalt wat een goed leven is, de overheid of het individu. Volgens Marli leeft
de onderklasse het meest ongezond, maar is dit een rationele keuze vanwege de
minder goede toekomstverwachting. Ghislaine maakt uitzonderingen wat betreft
dikke kinderen en vanwege het kennistekort bij veertig procent van alle
volwassenen. Clairy vraagt of de overheid preventieprogramma’s moet uitvoeren. Marli
stelt dat hoger opgeleiden hun ideaal opleggen aan de onderklasse.
Clairy gaat een stapje verder en richt zich op medische
behandeling.
Peter Paul zegt dat men wordt behandeld tot de financiële
grens bereikt wordt. De race tegen het uitdrijven van de dood is onhaalbaar en
stelt ook zijn grenzen.
Marli merkt op dat ook de sociale rechtvaardigheid in het
geding is. Geld kan maar een keer worden uitgegeven, aan dure hartoperaties óf
aan preventieprogramma’s. Volgens Ghislaine moet een arts nadenken over de
vraag naar de effectiviteit van nieuwe technologie. Is die wel beter dan oude
instrumenten? Ad komt op de proppen met het begrip medisch industrieel complex
en geeft aan dat er enorme belangen gemoeid zijn om de technologie in de
gezondheid te vergroten. Het gaat om een manier van leven en denken waarbij de
techniek het ultieme antwoord is. Sinds 1990 zijn de kosten voor
gezondheidszorg verviervoudigd. Peter Paul zegt dat medische technologie,
anders dan medicijnen, te snel op de markt verschijnen. Het is de kunst om
existentieel te experimenteren met de nieuwe technieken. Marli zegt dat nieuwe
ethische vragen gesteld worden omdat we langer leven.
Clairy vraagt of de technologie ons autonomer maakt.
Ghislaine merkt op dat techniek iets met je doet wanneer je
het als middel gebruik, waardoor de autonomie kan afnemen. Peter Paul vreest
dat we minder autonoom zijn dan we denken. Ghislaine vindt weinig bewijs voor
de stelling van de overheid dat we autonomer worden als we langer thuis blijven
wonen en wil graag het beëindigen van een behandeling bespreekbaar maken. Marli
stelt dat we in Nederland hierover een voortgezet debat voeren. Ghislaine
vreest de macht van het medisch complex, dat baat heeft bij doorbehandelen en
het etiketteren van psychische stoornissen, want die moeten dan weer medicatie
hebben.
Clairy vraagt naar de conclusie van het gesprek.
Peter Paul vindt dat de cliënten beter moeten worden
toegerust om met apps om te gaan. Het is een onderdeel van burgerschapskunde en
leidt tot volksverheffing. Ghislaine zegt dat zwaarlijvigheid niet door een
polsbandje kan worden voorkomen. Daarvoor is meer nodig. Mari is wel
enthousiast over de polsbandjes omdat mensen daarmee zelf meer grip krijgen op
hun leven. Ze kunnen zich daardoor ook met anderen verenigen en een soort
patiëntengroepen vormen. Ad maakt onderscheid tussen technologie als middel en onze
morele verhouding ertoe. Dat laatste hangt samen met onze gewoonten, vorming en
kennis.
Zelf denk ik dat kennis van het eigen lichaam nog wel iets
meer is dan het toepassen van cijfers. De mens is nu eenmaal geen machine. De
vraag is of we in onze rationele maatschappij niet meer behoefte hebben aan
intuïtieve kennis. Zelfs al komt de vraag naar techniek bij het individu vandaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten