Garderobemeisje uit Manhattan op zoek naar de aard van de
materie
Wetenschapsjournaliste Amanda Gefter buigt zich al sinds haar
puberteit over de vraag wat het niets is. Haar vader stelde haar op haar
vijftiende die vraag tijdens een Chinees etentje. Het werd een levensproject
voor haar, dat resulteerde in een schrander boek, waarin ze ingewikkelde theorieën
combineert met persoonlijke verhalen. Voorbijgaande aan de natuurkundige
theorieën komt ze tot de conclusie dat het universum wellicht een illusie is. Hamvraag
is hoe het begrip niets te definiëren. Het is symmetrisch met iets en het voert
naar het ontstaan van ons universum.
Pieter van der Wielen vraagt hoe er ooit iets kwam.
Gefter ging met veel bluf en onder het mom dat ze
journaliste was langs bij beroemde natuurkundigen om hun antwoord te horen op
die vraag. Volgens de kwantummechanica gaat het om schommelingen waardoor
gemakkelijk van niets iets kan ontstaan.
Van der Wielen zegt dat het moeilijk is uit te leggen hoe
een klein verschil een groot verschil kan maken.
Het lijkt alsof het universum op ons afgestemd is, hetgeen
het antroposofisch principe wordt genoemd, maar John Wheeler (1911-2008) ging
daarvan uit verder en stelde dat de toeschouwer deel uitmaakt van zijn
observaties. Een allesomvattende objectieve theorie lijkt daarom een illusie. De
snaartheorie bleek oude wijn in nieuwe zakken te bevatten. Einstein stelde al
dat iedereen het licht anders waarneemt en dat ruimtetijd afhankelijk is van
ons standpunt. Stephen Hawking bestudeerde zwarte gaten en ontdekte nieuwe
paradoxen die alleen op te lossen zijn als men de ruimte tijd afhankelijk maakt
van de waarnemer. Een allesverklarende theorie zal anders zijn dan men denkt.
Van der Wielen brengt in dat er momenteel twee werelden
bestaan, die van de kleine delen en onze materiële wereld.
Gefter stelt dat er geen duidelijke grens is tussen de werelden
van de kwantummechanica en de relativiteitstheorie en dat er behoefte bestaat
om ze op een hoger niveau met elkaar te verenigen.
Wat maakt iemand goed in wetenschap?
De beste natuurkundigen zijn dappere denkers, die zich out
of the box wagen, een filosofische instelling hebben en net als een kunstenaar
vragen stellen aan de werkelijkheid.
Van der Wielen zegt dat zelfs Einstein op zeker moment terugdeinsde
voor de feiten die hij ontdekte.
Volgens Gefter speelde dat op jongere leeftijd. De latere
Einstein kon de kwantummechanica niet accepteren vanuit zijn filosofische
visie.
Van der Wielen vreest dat we door het praten over multi universums
zelf steeds kleiner worden.
Gefter is het daarmee niet eens. Omdat de toeschouwer een
rol speelt in de waarneming, worden wij belangrijker. Hoewel het universum
wellicht een illusie is, voelen en zien we alles om ons heen en dus is het ook
waar. Zelf zat Gefter eerder tussen twee vuren in, die van de wetenschap en de
journalistiek. Ze vond een manier om haar verder te gaan met haar levensvraag,
namelijk door er creatief over te schrijven. Als de toeschouwer betrokken is
bij het proces moet ze ook haar eigen leven in het denken betrekken.
Volgens Van der Wielen maakt dit In Einsteins achtertuin ook leuker om te lezen dan een
wetenschappelijk boek vanuit een alwetende verteller.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten