Veel onzekerheid over onze economische toekomst
Voor de vraag naar de morele implicaties van de snelle
technologische veranderingen in de economie schuiven historicus en medewerker van De Correspondent Rutger Bregman,
hoogleraar maatschappijwetenschappen en daarnaast lid van de Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid Peter van Lieshout en als derde filosoof Haaron Sheikh
(zie foto) bij Clairy Polak en Ad Verbrugge aan. Zoals Clairy ten overvloede nog eens
zegt: niet voor een twistgesprek maar met een luisterend oor.
Het voorbeeld gaat vandaag over de discrepantie tussen een bedrijf
als Kodak met 154000 medewerkers dat uit de markt gedrukt werd door Instagram
met dertien medewerkers.
Van Lieshout spreekt van een trend die ook zichtbaar is in
het post- en bankwezen. In de Gouden Eeuw werd Nederland groot door een
technologische revolutie in de landbouw en de ontwikkeling van de zaagmolen.
Sheikh vindt het zorgelijk dat het middenkader verdwijnt. De
spierkracht in de landbouw werd vervangen door machines en creëerde ruimte voor
nieuwe sectoren, zoals de dienstverlening.
Bregman zegt dat er altijd al banen verdwenen door de
technologie, inmiddels de denkkracht, maar betreurt dat niet. Het is op de
eerste plaats een politiek vraagstuk.
Verbrugge herinnert aan Marx die voorstander was van het
vrijkomen van onze natuurgebondenheid en ziet dat de klassieke economische
theorie aan het schuiven is gegaan. Het kapitaal tendeert altijd naar
innovatie, inmiddels langs de weg van consumptiegoederen zoals smartphones,
maar ook in het productieproces zelf door creatieve destructie. Het is de vraag
of arbeid alleen verplaatst wordt of dat er iets anders aan de hand is.
Polak vraagt in hoeverre de kenniseconomie de oplossing is,
zoals vaak wordt beweerd.
Van Lieshout zegt dat in de VS veel banen worden
afgewaardeerd en dat daardoor de inkomensverschillen groter worden. In
Nederland valt dat nog mee, vanwege onze betere sociale structuur, maar we lijken
die kant ook op te gaan. Innovaties in de ict gaan erg snel. Hij bepleit een
loskoppeling van de verhouding tussen werk en inkomen.
Sheikh herinnert aan internetinitiatieven als uber.com en
RB&B, die de gevestigde taxi bedrijven en hotels uit de markt prijzen. Wellicht
wordt werk iets projectmatigs, uitgevoerd door zzp-ers en niet door vaste
medewerkers in bedrijven.
Bregman merkt op dat werk de kernactiviteit vormt van de
moderniteit en dat het dus knelt als men werkloos wordt of een lousy in plaats
van een lovely job heeft. Het basisinkomen zou een manier zijn om te voorkomen
dat er door de robotisering twee soorten burgers ontstaan, met en zonder werk.
Verbrugge stelt vast dat door de systeemcrisis de
arbeidsverhoudingen zich wijzigen en dat het de vraag is of de huidige
economische orde kan blijven bestaan.
Polak vraagt of we ons aan de gegeven ontwikkeling dienen
aan te passen.
Van Lieshout meent dat het onderscheid tussen leren en
werken minder duidelijk wordt.
Sheikh ziet dat bezit een ander karakter krijgt. In plaats
van privébezit gaat men delen, zoals een auto.
Bregman waarschuwt dat er harde machtsvragen in het geding
zijn, zoals de vraag wie de robots bezit.
Polak wil iets positiefs horen.
Van Lieshout vindt het goed nieuws dat de techniek het leven
veraangenaamt. Inmiddels werken meer mensen minder uur. Banen die
locatiegebonden zijn, zoals in de zorg en het onderwijs kunen niet verplaatst
worden. In Zweden heeft men een transitiefonds ingesteld dat helpt bij de
verandering van werk. Helaas hebben de overheden na de Tweede Wereldoorlog moeite
met de vraag wat een goed leven is.
Sheikh wil kijken naar de aanbodzijde. Door producten
goedkoper te maken krijgen meer mensen daar toegang toe. Er moet een ander
organisatieprincipe komen buiten markt en overheid. De meent, in het Engels The
commons, vormt een alternatief op coöperatieve leest geschoeid. Het vraagt een
experimentele houding om de transitie goed te begeleiden. Daartoe dient de
overheid niet in een verbodsreflex te schieten.
Bregman vindt dat het onderwijs moet opleiden voor het leven
en het omgaan met de vrije tijd. Hij denkt zelf dat we korter moeten werken en
meer moeten participeren. De wereld wordt geregeerd door ideeën. We moeten
voorkomen dat we twintigste eeuwse oplossingen bedenken voor eenentwintigste
eeuwse problemen.
Verbrugge brengt net als in een eerdere uitzending nog eens
de economie als de orde van het huis in.
Alle opgesomde ideeën wijzen erop dat het probleem veel
kanten heeft, dat er we in een overgangsfase zitten en dat er veel onzekerheid
is over onze economische toekomst.
Hier
een interview met Peter van Lieshout onder de titel Het roer moet om in Nederland, gehouden in november j.l.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten