Hoe wordt
men Amerikaan?
De Nederlander Michiel Vos bevindt zich als VRT-correspondent vanaf het begin van
deze eeuw veel in de Verenigde Staten. Hij trouwt met de dochter van Nancy
Pelosi, de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, krijgt een zoon en wil Amerikaans
staatsburger worden. Nadat hij slaagt voor de inburgeringstest, legt hij de eed
af op Ellis Island, maar daarmee is hij er volgens hemzelf nog niet. Hoe wordt
men Amerikaan? Dt is de hamvraag in de vierdelige programmaserie My America.
I My America
Vos gaat in gesprek met zijn vriend Bob Calo, die hem
vertelt dat hij geen typische immigrant is, want die gaan naar Amerika uit noodzaak,
vanwege armoede of omdat ze vervolgd werden vanwege hun geloof. Zo waren Bobs
grootouders arme Italianen die Italië vaarwel zegden om in de V.S. een beter
bestaan op te bouwen. Datzelfde geldt voor twee straatventers uit Afghanistan
en een Pakistaanse dakwerker, die tegenwoordig de Amerikaanse droom najagen. Ze
weten dat ze vanaf de grond moeten beginnen en hard werken.
Filmmaker Paul Verhoeven vluchtte in de jaren tachtig naar
Californië omdat hij daar betere mogelijkheden had. Hoewel de sociale
omstandigheden in Europa beter zijn, wordt er teveel gepraat, vindt hij. In
Nederland gaat je hoofd eraf als je boven het maaiveld uit komt. Hij raadt Vos
twee lessen aan: go with the flow en omring je met Amerikanen. Frontman Gene
Simmons van Kiss voegt daar be a cameleon
en reinvent yourself aan toe, zodat
je wildste dromen kunnen uitkomen. Regisseur Phil Kaufman, een oom van Vos,
legt uit dat er in Amerika nooit grenzen waren. Men kon altijd verder naar het
westen trekken als het bestaan niet naar het zin was. De zoektocht naar geluk
was legitiem. De conservatieven beschermen die nog steeds. Henry Kissinger
geeft als vijfde en laatste les op: assimileren.
Bob Calo vindt dat immigranten een zegen zijn voor Amerika. De
laatste groep, de hispanics, brengen nieuw bloed. Vos wijst hem op de enorme
kloof tussen arm en rijk in de VS. Calo maakt zich daar vanaf door te zeggen
dat men de loterij moet winnen of een bank beroven als men aan de armoede wil
ontkomen en zich er anders bij moet neerleggen. Het is te hopen dat Vos in de
komende afleveringen wat meer kritiek geeft, al is de kloof tussen de
Amerikaanse en de Europese cultuur een realiteit.
II My other America
Zoon Thomas somt de namen van de Amerikaanse presidenten op
in een liedje en legt op school de eed af aan de vlag. Zijn vader kan daar
moeilijk aan wennen, maar vriend Chris Baldwin legt uit dat dit voor de
noodzakelijke verbinding zorgt in een land met veel verschillende culturen.
Baldwin neemt hem mee naar een evenement waarbij het witteboordenproletariaat
zich mengt met lieden handenwerkers, zoals boeren en vrachtwagenchauffeurs.
Op de militaire academie West Point bezoekt Vos een
afstudeerceremonie. Hij hoort dat militairen vaak terughoudend zijn om oorlog
te voeren maar aangestuurd worden door incapabele politici met overspannen
verwachtingen van de kracht van de VS, die andere landen zijn wil kan opleggen,
zoals het smoke ‘m out van Bush in
2001.
New York City is een liberaal eiland in de VS, een stad met
een sterke homo scène waar iedereen zijn dromen kan najagen. Een stijlguru zegt
dat alles daar opgeblazen is. De bubble wordt door sommigen als Sodom en
Gomorra gezien. Een modemevrouw zegt dat Vos wel Amerika in de armen moet
sluiten maar ook de eigen achtergrond niet vergeten. Een Belg die een café
heeft in Manhattan zegt dat hij wel een hamburger op de kaart moet zetten,
anders komt men niet binnen.
Amerika is een mengeling van het een en het ander. Vos
bezoekt de oude hippie Herb die al sinds 1974 off the grid in Woodstock woont
en daar in hout handelt. Anders dan de Tea Party wil doen geloven, zoekt men
daar rust. Er is land genoeg, zegt een andere bewoner. Herb heeft een wapen uit
praktische redenen en is daarom tegen ontwapening. Vos vraagt zich af wat hij zelf
in Manhattan doet. Zijn zoon weet, gegeven het liedje met de namen van de
presidenten, meer van Amerika dan hij.
III My political
America
Fundraising is de moedermelk van de Amerikaanse politiek.
Onder het motto pay to play geven
donoren geld om invloed uit te oefenen. Politiek donor Bruce Charash legt uit
dat die invloed zich op drie manier kan uiten: om de eigen partij te
bevoordelen en aldus gewenste veranderingen dichterbij te brengen, om zelf aan
prestige te winnen of door te lobbyen. Zelf houdt hij zich bezig met de eerste
twee vormen van beïnvloeding. Lobbyen noemt hij schadelijk voor het aanzien van
de politiek, maar enorme geldstromen beïnvloeden inmiddels de presidentiële
campagne. De super Policital Action Commitees zijn, anders dan de gewone Pac’s,
niet aan een financiële limiet gebonden. Hoewel men het systeem, dat ook bij
senaatsverkiezingen en die voor het Huis van Afgevaardigden werkt, verfoeit,
blijft het bestaat omdat men er meer bij wint dan verliest. Een zetel in Iowa is
gemakkelijk te verdienen dan een zetel in New York of Los Angeles omdat daar
voor media-aandacht veel meer geld betaald moet worden. Donoren hebben geen
werkelijke macht, maar geven meer de impressie ervan door bijvoorbeeld samen
met de president op de foto te gaan. Als er nieuwe verkiezingen komen, hangen
politici aan de telefoon voor meer geld.
Vos bezoekt met Anna Eshoo, de peettante van zijn zoons, het
Congres. Eshoo is Democratisch Congreslid voor Sillicon Valley en moet op tijd
aanwezig zijn voor een stemming omdat anders haar stem verloren gaat. Ze wordt
nog altijd geïnspireerd door John F. Kennedy en vertelt dat het belangrijk is
dat een politieke partij groepen kiezers achter zich krijgt. Ze vliegt naar
Californië om naar aanleiding van een recent schietincident op een school, te
debatteren over een wet die het wapengebruik aan banden moet leggen.
Vos leert kleiduiven schieten van een Democratisch
Congreslid dat ook bij het debat aanwezig was en een opmerking uit de zaal dat
men scholen moet bewapenen, pareert. Hij pleit voor meer controle. Vos verbaast
zich erover dat vijftig jaar na de dood van JFK het wapenbezit nog steeds niet
aan banden gelegd is. Het Congreslid wijt dat aan verschil van opvatting bij de
Republikeinen. Een vriend van Vos vertelt dat de Republikeinen gegijzeld wordt
door de Tea Party onder aanvoering van Sarah Palin.
IV Reborn in America
Het is wat afgezaagd om weer over de evangelische beweging
te beginnen, al blijft die natuurlijk een factor van belang in de Amerikaanse
samenleving. Vos portretteert de inmiddels overleden Jerry Faldwell en Tedd
Haggard. Zij zijn beide boegbeelden van de beweging en hebben ook als
overeenkomst dat ze beiden in een seksschandaal verwikkeld waren. Haggard toont
Vos de schuur waarin hij in 2005 opnieuw begonnen is. Amerikanen, zegt hij,
zijn niet te beroerd om een ander een tweede kans te geven. Een oorlogsveteraan
vertelt Vos na een dienst van Haggard dat hij respect heeft voor mensen die
door een storm zijn gegaan.
De vroegere gouverneur van New Jersey, Jim McGreevey, die
zelf ook met een seksschandaal te maken kreeg (Vos had beter kunnen onderzoeken
wat daarvan de achtergrond is), legt uit hoe het komt dat de evangelische kerk zo
groot is in de Verenigde Staten. Terwijl in Europa staat en godsdienst nauw met
elkaar vervlochten waren, liet president Jefferson de inwoners vrij op dat
gebied. Dat leidde tot een persoonlijk geloof in plaats van de geritualiseerde
godsdienst in Europa.
Vos gaat met Haggard de natuur in van Colorado. Haggard
geniet bij een snelstromende rivier. Op het platteland heerst anders dan in de
steden een conservatisme en zijn de familiebanden sterk. Wapens zijn een
noodzaak, bijvoorbeeld om coyotes weg te houden bij de kudde. Jim Buurman, die
een representant is van dit soort Amerika, noemt New York een grap. Men kijkt
neer op mensen zoals wij, zegt hij.
Vos vraagt de Belgische reclamemaker André Duval die onlangs
is uitgeweken naar New York. naar het geheim van Amerika. Duval vat dat samen
in vier woorden: the name, the game, the claim en the fame, die respectievelijk
staan voor echtheid, nieuwe wereld, vrijheid en stars and stripes. Het heeft te maken met inclusiviteit. Je moet
mee, zegt Duval. If you don’t go, you don’t
get it. Vos blikt nog weer terug op de vergelijkbare visie van Gene Simmons
en Paul Verhoeven uit de eerste aflevering. Haal alles uit jezelf. Gebruik je
kracht. Het zijn slogans die tegenwoordig ook in Nederland opgang doen om de
participatiemaatschappij te verkopen. Ook de zoons van Vos krijgen het good, better, best, never let it rest, until
your good is better and your better is best er op school ingestampt. Vos
zelf concludeert dat er nog veel werk voor hem aan de winkel is, al zal dat
wellicht met een knipoog zijn.
Ik ga zo dadelijk zelf poolshoogte nemen in dat landelijke
Amerika met in ieder geval met een geweldige natuur. Tot later.