Filosofe ontworstelt zich moeizaam aan het keurslijf van de
wetenschap.
Joke Hermsen werd al op jonge leeftijd geïntrigeerd door het
verschijnsel tijd en besteedde daar een flink deel van haar studie en
beroepsleven aan. Ze vermoedde al snel dat de wetenschap daarover niet het
laatste woord had. In De Profielschets (2004) vertelt ze over haar
werkzaamheden over dat onderwerp als assistent in opleiding (AIO) en de onwil
van haar baas, hoogleraar Donkersloot, om mee te gaan met haar voorzichtige
poging om het over een andere boeg te gooien, omdat die onwetenschappelijk zou
zijn. In Stil de tijd (2009), dat veel media aandacht kreeg, kwam
Hermsen met een uitgebreide theoretische benadering van de tijd aan de hand van
opvattingen van filosofen. Ze besteedde veel aandacht aan Henri Bergson, die de
kloktijd onderscheidde van de tijd als duur, door anderen ook wel innerlijke
tijd genoemd en aan Ernst Bloch die kloktijd als een economisch ordeningsprincipe
zag met een verschaling van het menselijke tot gevolg. Hermsen richt zich op
een evenwicht tussen de twee soorten tijd. Ze begrijpt dat de kloktijd
onmisbaar is om het maatschappelijk leven te reguleren, maar die mag niet ten
koste gaan van de eigen tijdsbeleving. Anders dan Femke Halsema meent ze, dat
het geen kwestie is van een beetje onthaasten en een beetje gelukkiger zijn met
minder. Een fundamentele analyse van het verschijnsel tijd acht Hermsen
noodzakelijk.
In Windstilte van de ziel - de titel is ontleend aan
haar favoriete filosoof Nietzsche - wil Hermsen na alle theoretische exercities
op een meer persoonlijke manier de begrippen tijd en ziel met elkaar in verband
brengen. Ze heeft met de uitgever afgesproken dat ze op vakantie in Frankrijk een
dagboek gaat bijhouden waarin ze haar gedachten over het onderwerp zal
meedelen. De eigen ervaring staat daarbij centraal.
Als ik aan zielservaringen denk zie ik momenten uit mijn
leven voor me zoals de geboorte van mijn dochter, de dood van zijn vader of een
bijzondere stilte in de natuur, waarin de tijd leek stil te staan en ik alleen
maar existentie was. Deze ervaringen vind ik maar met mondjesmaat terug in Windstilte
van de ziel. Hermsen ervaart wél dat haar geest (en wellicht ook de ziel,
denkt ze) meer tot rust komt in het kleine dorpje in de Bourgogne. Dat brengt
haar tot gedachten over de noodzaak van zondagsrust. Helaas blijft ze erg
gebonden aan de theorie. Graag komt ze in het dagboek terug op een beschouwing
uit Stil de tijd, doet ze gedachtegangen van filosofen zoals Bergson nog
eens dunnetjes over. Ze worstelt met een materie die natuurlijk ook niet in een
zomerdagboek uit de doeken gedaan kan worden. Ziel en tijd is een onderwerp met
vele kanten, zoals ik-vergetelheid of de bijbelse armen van geest die Hermsen
naar mijn mening toch te dom maakt. Interessanter was het inzicht van Simone
Weil over het ik als scheidende instantie.
Pas op het eind komt Hermsen meer los. Ze realiseert zich
inmiddels dat ze er niet mee komt door meer in de boeken te duiken. Het plukken
en inmaken van pruimen geeft haar meer voldoening. Ze besluit om op haar stoel
te gaan zitten, naar buiten te kijken en na elke klokslag op te schrijven wat
ze mijmerde. Wachten onpersoonlijkt, ervaart ze, maar het moet ook niet te lang
duren. Daarom trekt ze er vervolgens opuit. Ze loopt een deel van de route van
het pelgrimspad vanuit Vézelay en ervaart daarin genoegdoening. Wandelen is het
luchten van de ziel. Helaas zit de haar toegemeten ruimte er op. Ze heeft net
nog een plaatsje voor een (fragment van) een gedicht van Szymborska over de
ziel uit de bundel Einde en begin, waarin ze stelt dat de ziel het enige is
dat ons rest. Op haar kunnen we rekenen als we nergens meer zeker van
zijn.
(zie voor een portret van de dichteres een eerder artikel op
dit blog: http://www.blogger.com/blogger.g?blogID=6953080787659083022#editor/target=post;postID=678820885443404941
)
Het is teleurstellend, wat er in dit dunne boekje overblijft
van het idee zichzelf te verhouden tot ziel en tijd. De geïnteresseerde en
betrokken lezer verwacht meer, ook over het persoonlijke beleven van de
schrijfster. Een uitstapje naar meditatie en, wat de theorie betreft, de
yogi’s die op het gebied van de ziel eeuwenoude wijsheid in pacht hebben, had voor de hand gelegen. Windstilte
van de ziel is uiteindelijk een gemiste kans om iets over het onderwerp te
delen met de lezer.
Ik heb Stil de Tijd net uit, en daarin vond ik wel iets meer persoonlijke betrokkenheid. Je stuk geeft precies aan waarom ik vaak minder heb met filosofie, het blijft vaak te rationeel.
BeantwoordenVerwijderen